Het is altijd de grote vraag bij robotisering: moet de robot naar het gewas toe, of het gewas naar de robot? Het tweede is ingrijpend, want dan praat je over een mobiel teeltsysteem. Bij chrysant betekent het dat je de teelt uit de grond moet tillen. Diamond Flowers heeft inmiddels zeven teeltrondes ervaring met zo’n revolutionaire manier van chrysanten telen.
“Onze aanpak is te vergelijken met een potplantenkwekerij met een volautomatisch systeem. Vier planten per pot op roltafels met een eb- en vloedsysteem. Voor de oogst gaan de tafels naar de verwerkingshal”, vat eigenaar Koen Kreling de aanpak samen.
Startpunt van de zoektocht was een oogstrobot die in de kas werkt. Bij proeven bleek dat te onpraktisch. “Na een tijd concludeerden we: dit wordt het niet. Het gewas moet juist naar de robot toe. En daarvoor moet het dus uit de grond”, vertelt hij.
Als je eenmaal in dat denkspoor zit, zie je veel voordelen van zo’n pottensysteem: naast de arbeidsbesparing door de automatisering zijn dat: efficiëntere ruimtebenutting, productieverhoging, 25% energiebesparing en wellicht een betere ziektebeheersing. Daar staan tegenover: de investering en de andere manier van telen.
Voortdurende innovatie
Diamond Flowers in Zuilichem bestaat nu vijf jaar en teelt 12 ha troschrysanten in 25 soorten. Het bedrijf is onderdeel van het samenwerkingsverband ‘Coöperatieve Kreling Chrysanten’. De afzet vindt gezamenlijk plaats, verder zijn de bedrijven volledig zelfstandig.
Koen Kreling haalt regelmatig het nieuws vanwege zijn innovatieve instelling. Zo heeft hij oog voor de biodiversiteit rond de kas. Van de andere kant beperkt hij de invlieg van schadelijke insecten met gaas om de biologische bestrijding te kunnen optimaliseren. Hij is de enige chrysantenteler die het in een bestaande kas heeft geïnstalleerd. In de verwerkingshal valt de camerasortering op, in de proefafdeling het verticale ventilatiesysteem van Hinova dat koude droge lucht door het scherm trekt. Ook is Kreling bezig met zonnepanelen op het waterbassin.
Via Facebook en Instagram legt hij in begrijpelijke taal de bedrijfsontwikkelingen uit, zodat ook buitenstaanders een goed beeld krijgen van moderne chrysantenteelt. Tot voor kort hield hij echter zijn mond stijf dicht over het mobiele teeltsysteem. Hij ontwikkelt het in zijn eentje, zonder subsidie of ondersteuning vanuit onderzoekers. Voorlichter René Corsten en potgrondleverancier Lensli zijn gewaardeerde sparringpartners.
Energiebesparing
“We zijn tweeënhalf jaar geleden begonnen met 15 m². Dat ging best goed en daarom schaalden we al snel op naar een vak van 1.400 m². Nu zitten we op 2.800 m². Er staat een dichte tussengevel tussen deze vakken en de rest van de kas, zodat we apart kunnen sturen met verwarming, scherm en luchtramen”, vertelt hij.
De afgesloten kas is verdeeld in drie afdelingen. In de eerste staan potten waarin net vier stekken gestoken zijn, rechtstreeks in de pot. Ze bewortelen onder plastic. Als dat gelukt is, krijgen ze een langedag behandeling. Daarna verhuizen ze heel gemakkelijk – het zijn immers roltafels – naar afdeling twee waar ze voorzien worden van chrysantengaas en de korte dag ingaan. Daarna volgt afdeling drie, waar het ondersteuningsgaas omhoog gaat en de planten in bloei getrokken worden. De oogstrijpe planten gaan via een rollenbaan naar de hal, waar ze geoogst worden en vervolgens keren de lege tafels weer terug naar afdeling 1.
De oogst vindt nu nog met de hand plaats. “We moeten eerst nog de nieuwe teelttechniek ontwikkelen. Daar ligt nu de nadruk op”, vertelt hij.
Eb- en vloedsysteem
De planten krijgen onderlangs water via het eb- en vloedsysteem in plaats van bovenover zoals gebruikelijk in de chrysantenteelt. “Dat heeft als grote voordeel dat het gewas niet nat wordt. Je hoeft niet te stoken om de luchtvochtigheid omlaag te krijgen. Dat zorgt voor energiebesparing.”
Ook het feit dat de planten in potgrond staan (bark, veen en kokos) zorgt voor een lager energieverbruik. “Normaal stoom je de kasgrond een keer per jaar en dat kost vijf kuub gas per vierkante meter. Bij de eerste teeltronde hoef je de potgrond niet te stomen. Bij hergebruik wel, maar dat kost maar 0,3 kuub gas per vierkante meter. “Tot nu toe hebben we de grond voortdurend hergebruikt”, zegt hij.
De lagere stoombehoefte plus het drogere gewas zorgen samen voor 25% energiebesparing.
Het ondernet van de verwarming ligt onder de tafels, en dus niet tussen het gewas. Daardoor zijn er geen problemen met bloemverbranding. Ook de CO2-darmen hangen onder de tafels.
Vanaf nul opbouwen
Helemaal niemand heeft ervaring met snijchrysantenteelt op deze manier en dus moet alles uitgevonden worden. Kreling doet dat in stapjes, om niet meteen alles overhoop te halen. Hij heeft zich georiënteerd bij potchrysantentelers, maar hun teeltkennis bleek moeilijk te vertalen. “Bij hen gaat het om de sierwaarde van de hele plant. Bij ons is takgewicht heel belangrijk. Het teeltdoel is dus heel anders. Het is zoeken naar de optimale klimaatbeheersing en bemesting. We zien nog steeds aangrijpingspunten voor verbetering”, concludeert hij.
Zo bezien gaat het best goed. De lengte, bloemgrootte en kleur en de houdbaarheid zijn oké. Het takgewicht zou nog wel omhoog mogen. “De bedoeling is om meer kilo’s per vierkante meter te halen dan in de grondteelt. Dat moet ook mogelijk zijn. Je kunt bij ons systeem bijvoorbeeld tot het laatst toe water geven; in de grondteelt kun je de laatste twee weken niet gieten. Dat moet toch doortikken.”
De planten krijgen nu dagelijks water en bij een hoge instraling (meer dan 1.000 joule) twee keer per dag. De bemesting komt met het water mee. Tot nu toe geeft hij geen voorraadbemesting in de pot.
Bemesting aandachtspunt
De bemesting is wel een punt dat sterk afwijkt van de grondteelt. Kreling hanteert andere verhoudingen tussen de voedingselementen dan bij de normale teelt en houdt een hogere EC aan.
Wekelijkse bemonstering is de basis voor bijsturing. Dat komt veel preciezer dan bij grondteelt. “In de grond hebben de chrysanten een gigantische buffer aan voedingsstoffen. In de pot niet. Je moet bijvoorbeeld goed op kalium letten; dat is aan het eind van de teelt meer nodig dan in het begin.
Volgend jaar zomer valt de finale beslissing. Dan is er twintig teeltrondes ervaring. Dat moet voldoende basis zijn voor de beslissing: flink opschalen en robotiseren. Of het project stoppen en beschouwen als een mooie ervaring, met een open oog voor nieuwe mogelijkheden.
Tekst: Tijs Kierkels, beeld: Wilma Slegers