Vanaf 1 oktober wordt er overdag weer belicht op alle stadia van de gewassen. De snijbloemen die tegen de bloei aan staan, krijgen meestal maar een deel van de capaciteit. Het belichten vraagt wel om voorzichtigheid. Er kunnen namelijk grote temperatuurverschillen ontstaan en dat kan bij chrysant Japanse roest tot gevolg hebben. Door op kleurende gewassen vol te belichten versnelt de afbloei van de bloemen met 1 tot 2 dagen en is de bloei uniformer.

’s Ochtends moeten alle vakken die in de korte dag zitten worden opgestart met de assimilatiebelichting voor het strak instellen van de verduisteringstijd. De verduisteringstijd is goed in te stellen met het moment van doek dicht ’s avonds en lampen aan ’s ochtends.
Het aangaan van de lampen in de ochtend kan het beste in twee stappen plaatsvinden, ter voorkoming van te snelle stijging van de ruimtetemperatuur. De temperatuurstijging is nog verder af te vlakken door een half uur voor aangaan van de lampen de minimumbuis in het bovennet eruit te laten lopen. Daarnaast mag de kier in het scherm vanaf het aangaan van de lampen iets groter worden.
Door vanaf het aangaan van de lampen ’s ochtends de stook- en ventilatietemperatuur in te stellen op de lagere dagwaarde, vlakt de temperatuurstijging door de lampen extra af. In de vegetatieve vakken wordt meestal het ondernet uitgedaan tot begin korte dag. Ook is in deze fase een minimumbuis in het bovennet niet nodig. Ter voorkoming van lichtuitstoot en verstrooiing naar andere vakken is het beter geen kier in te stellen in de vegetatieve fase. Op deze manier is de aantrekking van insecten van buiten minder.

Als er tussen de ene planting en de andere meer dan 2 tot 3 dagen zit in het begin van de korte dag, kunnen er problemen ontstaan met sliplicht onder of over de tussengevel. Door de eerste streng assimilatielampen tegen de tussengevel in het volgende vak uit te doen is doorschijn te voorkomen.
Op sommige bedrijven, met een laag niveau aan assimilatiebelichting, wordt tussenlicht gegeven ter verbetering van de kwaliteit. Ook in deze gevallen moet de teler rekening houden met de kans op sliplicht.

Een ander probleem bij het geven van tussenlicht kan de locatie van de meetbox zijn. Hangt de meetbox in een vegetatief vak dan kan de temperatuur in een naast gelegen generatief vak te laag zijn. Dit is op te lossen door te regelen op meerdere meetboxen. Als dit niet mogelijk is moet de nachttemperatuur tijdelijk worden verhoogd in het vak waar de meetbox niet hangt. Door knoponderzoek te doen kan een te sterke reactie op het tussenlicht worden voorkomen.

Dirk Jan Binnendijk
Binnendijk Tuinbouwadviezen