Alstroemeriatelers Rick en Karolien Tesselaar hebben milieuvriendelijk telen hoog in het vaandel staan. Ze maken hun duurzame inspanningen inzichtelijk door hun footprint te berekenen en te vermelden in gram CO2 per steel. “Dat is de eerlijkste manier om je milieu-impact aan te geven.” CO2-vrij produceren is hun stip aan de horizon.

“Het gewas staat er best mooi op, ondanks veel minder uren belichting en lagere stooktemperaturen”, zegt Karolien Tesselaar tijdens een rondje door de kas. Ook de alstroemeriateler uit Luttelgeest ontkomt niet aan bezuinigen op gas deze winter, vanwege de torenhoge tarieven. Een ploegje medewerkers is bezig met oogsten, dat gaat bij alstroemeria jaarrond door. De kwekerij bestaat na twee overnames uit drie locaties met in totaal 10 ha glas. Hier worden jaarlijks 36 miljoen stelen geoogst, verdeeld over 23 cultivars.
Een aantal plantvakken is rond de jaarwisseling al vernieuwd, nadat het oude gewas bijna tien jaar heeft geleverd. “Dat is lang, de alstroemeria is van nature al een duurzame bloem. We hebben die klus naar voren gehaald vanwege de gasprijs, zo konden we toe met minder stoken”, verklaart Karolien.
In de schuur worden de bloemen verpakt in hoezen van 100% gerecycled plastic. “Plastic hoezen vormen maar een kleine bijdrage aan je CO2-uitstoot, toch is het goed om ook deze aanpassing te doen. Het is laaghangend fruit, als er een duurzame optie is, kiezen we die.” De keuze maakt hun bloemen wel twee cent duurder per bos. Daarom zou dit verplicht moeten zijn, vindt ze. “Elke stap moet eerlijk betaald worden.”

Plantsappen hergebruiken

Achter de sorteerlijn staat een container vol met afgekorte stelen. Na de verwerking blijft nog behoorlijk wat plantmassa over, vinden de Tesselaars. Karolien: “Dat kun je weggooien, maar misschien is er nog wat uit te halen. We onderzoeken nu of de plantsappen eruit geperst kunnen worden, voor hergebruik als meststof.”
De fascinatie voor duurzaamheid ontstond bij Karolien al jong en in haar vorige baan leerde ze werken met de richtlijn voor Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en gaf ze hierover cursussen aan ondernemers. Nadat ze met Rick trouwde zocht ze haar eigen rol in het bedrijf en vond die als een soort projectmanager in het oppakken van de marketing en diverse duurzaamheidsvraagstukken. Ze zien het als een voortdurende uitdaging om steeds duurzamer te telen met minder milieu-impact. Op zich niks ongewoons aan, want dat is de ambitie van veel glastuinbouwondernemers. Maar de manier van het meten van milieuprestaties waar ze voor kiezen is minder gangbaar.

Footprint of certificaat

“Zes jaar geleden liepen we tegen de stichting Benefits of Nature aan, die bedrijven stimuleerde om hun bedrijfsvoering meer op footprint te sturen in plaats van certificaten. Dit is veel concreter en eerlijker. Bovendien helpt het jezelf bewust te worden over de impact van elke afzonderlijke schakel in de productie”, stelt Karolien. Voor de berekening maken de telers gebruik van computersoftware van het bedrijf EcoChain, die ook in andere sectoren gebruikt wordt. Toen ze daar in 2016 mee begonnen was hun footprint gemiddeld 310 gram CO2 per steel, dat is voor sommige cultivars inmiddels teruggeschroefd naar circa 230 gram.
Karolien ziet zich niet alleen als pionier in nieuwe ideeën voor verduurzaming, maar ook als voorvechter van de footprint-berekening. “Ooit moet dit een vast item op het klokfront worden voor elke partij die geveild is, verwacht ik. Uiteindelijk moet MPS vervangen worden door footprints, want met het bestaande certificatieschema vergelijk je appels met peren. Bovendien is het verwarrend als verschillende partijen elk met een eigen certificaat komen”, stelt ze. Als lid van de ledenraad van Royal FloraHolland maakt ze zich hier sterk voor. “We zien dat de footprint benadering navolging krijgt bij bloemenexporteurs en bij telers van pot- en kamerplanten.”
Omdat voor elk product een carbonfootprint te berekenen is, geeft dit naar consumenten ook een duidelijker verhaal. “Als mensen zien wat een reep chocolade ‘kost’, beseffen ze dat een bos bloemen wel meevalt. Nu is dat beeld soms anders.”

Warmte voor de buurman

De Flevolandse telers beseffen dat voor een glastuinbouwbedrijf in energiebesparing uiteindelijk de grootste milieuwinst te boeken valt. “Toen we begonnen hebben we eerst alle stroom groen ingekocht. Op de tweede locatie hebben we een WKK neergezet, dat is op dit moment de meest duurzame keuze voor de productie van warmte, elektra en CO2. Warmte die we over hebben, gaat via een pijp naar onze buurman. Dat gaat van onze uitstoot af.”
De meest recente investering van de alstroemeriatelers is het vervangen van de traditionele assimilatielampen door LED’s. Verder hopen ze op een warmtenetwerk binnen hun glastuinbouwgebied. Iets verderop zit een paprikateler met een aardwarmtebron en er staat een biomassacentrale langs de hoofdweg. De lokale tuinbouwstichting ‘Nieuwland’ waar Rick bestuurslid is, oriënteert zich op de mogelijkheden om warmte uit te wisselen.

Hergebruik kokossubstraat

De Tesselaars houden van innoveren en zoeken creatieve oplossingen. Zo willen ze resten uit de aardbeienteelt afnemen van een buurtgenoot, waaronder gebruikt kokossubstraat. Rick: “Die gebruiken we voor structuurverbetering van onze grond. Het is stabieler dan veen, zo houden we organische stof langer vast.”
Een ander project waarin hij participeert is het winnen van enkelvoudige meststoffen uit reststromen, met Biota Nutri, een ontwikkelaar van organische meststoffen. “Een voordeel is dat organische meststoffen enkelvoudig zijn en geen ballaststoffen bevatten, zoals stikstof. Wij geloven daar heel erg in. Het gewas wordt er sterker door en het ecosysteem in de kas komt beter in balans. Op den duur willen we 100 procent organische meststoffen”, vertelt Rick.
Karolien voegt toe: “Omdat er binnen een tuinbouwgebied nog zoveel reststromen bestaan, die voor een andere teler nog waardevol kunnen zijn, zou je eigenlijk een gebiedsregisseur moeten hebben die de stromen en behoeften in kaart brengt.”

Tekst en beeld: Koen van Wijk