Biologische groenten zijn in Europa van oudsher verbonden met grondteelt en dat zal voorlopig zo blijven. In Noord-Amerika zijn de regels minder strikt. Ook substraatteelten kunnen daar in aanmerking komen voor het predicaat USDA Organic. Maar zou je een gewas als tomaat ook zonder substraat organisch kunnen telen én een aansprekende productie kunnen realiseren? Vier innovatiepartners verkennen de mogelijkheden.

Telen op water is allerminst nieuw. Al lange tijd en op vele plaatsen worden er tal van kruiden en bladgewassen geteeld op basis van Nutrient Film Technique, meestal afgekort tot NFT. De teelten die gebruik maken van NFT zijn veelal kortcyclische teeltconcepten. In de meeste gevallen wordt hierbij gebruik gemaakt van goed oplosbare anorganische meststoffen. Combinaties van NFT, organische meststoffen, micro-organismen en productiegewassen zoals tomaat, zijn veel dunner gezaaid.
“In Nederland ken ik daarvan geen voorbeelden uit onderzoek of praktijk”, zegt Stefan Persoon van Inno-Agro, die ook als innovatiemakelaar werkzaam is binnen het TKI Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. “Eigenlijk is dat best jammer. Op vrijwel alle gebieden speelt het Nederlandse glastuinbouwcluster een mondiale voortrekkersrol, maar bij het ontwikkelen van nieuwe organische teeltconcepten is dat zeker niet het geval.”

Verdienmodel ontbreekt

“Voor een belangrijk deel valt dat te verklaren uit het vorig jaar door Brussel bekrachtigde principe dat een biologische teelt grondgebonden moet zijn”, vult Peter Klein van organische meststoffenproducent Biotamax aan. “Producten die zonder chemische gewasbeschermingsmiddelen en met organische meststoffen op andere substraten of op NFT zijn geteeld, komen niet in aanmerking voor een SKAL keurmerk en mogen niet als biologisch worden verhandeld. Je kunt er dus geen specifiek verdienmodel aan hangen. Dat maakt het voor Europese telers een stuk lastiger om hun nek uit te steken.”

Behoefte aan kennis

Samen met Demokwekerij Westland en zelfstandig teeltadviseur Geerten van der Lugt, gespecialiseerd in bemesting en wortelomgeving, willen Persoon en Klein de kloof enigszins dichten. Want ook als een eigen, herkenbaar label in de geest van USDA Organic voor Europa geen haalbare kaart is, de behoefte aan alternatieve teeltconcepten en bijbehorende kennis blijft groeien.
Consumenten en retailers verlangen immers steeds hardere garanties voor duurzaam geproduceerde groenten en fruit. Geholpen door een kennisvoucher die door een telersvereniging ter beschikking werd gesteld en met veel eigen input en financiering, zetten de innovatiepartners afgelopen najaar een substraatloze, organische tomatenteelt op. Inmiddels zijn er ruim drie teeltcycli geweest.

Goede onderzoekstool

“Tomaat is naar ons idee een heel goede onderzoekstool”, aldus Persoon. “Met dit gewas is bij Demokwekerij al veel ervaring opgedaan en op het vlak van minerale bemestingsleer is er al veel bekend. Dat maakt tomaat tot een ideaal studieobject.”
Persoon en Klein wijzen op de groeiende maatschappelijke aandacht voor duurzaamheid, die vaak wordt vertaald in: people, planet en profit. “Binnen de sector heerst de overtuiging dat er winst valt te halen op het terrein van weerbaarheid in combinatie met de inzet van micro-organismen, biologische meststoffen, groene middelen en plantversterkende preparaten”, stelt de innovatiemakelaar. “Door daar nu kennis en ervaring mee op te bouwen, kunnen telers later scoren op de paragrafen planet en profit.” Er is immers minder chemie nodig.

Micro-organismen en nitrificatie

In traditionele steenwolteelten en bij gebruik van watergeefsystemen met druppelbevloeiing is het lastig om biodiversiteit in het wortelmilieu te creëren. Micro-organismen zijn niet bestand tegen de middelen waarmee de leidingen en druppelaars worden schoongehouden en kunnen bovendien verstoppingen veroorzaken in druppelaars. In een organisch teeltsysteem op basis van NFT liggen die drempels er niet.
Geerten van der Lugt: “Gunstige micro-organismen in het wortelmilieu dragen bij aan de weerbaarheid van gewassen en aan het onderdrukken van pathogenen. In organische of biologische teeltsystemen spelen zij ook een cruciale rol bij het omzetten van organische meststoffen in voor de plant opneembare voedingscomponenten, zoals nitraat. In dit verkennende project kijken we vooral naar dit laatste aspect, de nitrificatie.”

Bioreactor

Het nitrificatieproces vindt rechtstreeks plaats in de dagvoorraad met organische mest. De partners hebben hiervoor een speciale bioreactor gebouwd. Het werkingsprincipe berust op kleine, cilindrische patronen van kunststof met een open structuur en een groot contactoppervlak, waarop de voor nitrificatie benodigde bacteriën goed gedijen.
“Vervolgens is het een kwestie van opschalen”, legt Klein uit, terwijl hij een patroon laat zien. “Wanneer je een paar duizend van deze patronen in de dagvoorraad hangt en het voedingswater rustig laat circuleren, kunnen de bacteriën in betrekkelijk korte tijd heel wat organische stikstofcomponenten omzetten.

Ontdekkingsreis

Voor aanvang van de proef was er met de bioreactor nog weinig ervaring opgedaan. Stap voor stap moet worden ontdekt hoe de reactor zich gedraagt en welke combinatie van meststoffen nodig is om de organische teelt kloppend te krijgen.
Persoon: “Vanwege die onzekerheid zijn we de teelt gestart met 80 procent organische meststoffen en 20 procent minerale meststoffen; met name nitraat, de lastigste. Tijdens het inregelen van de bioreactor is het aandeel nitraat geleidelijk afgebouwd. We zijn nu zes weken verder en geven nog maar 10 procent van de stikstofbehoefte via nitraat. Voor telers die USDA organic telen is 100 procent organisch nitraat een absolute vereiste, maar telers die het vooral om de weerbaarheid te doen is, nemen wellicht met minder genoegen.”

Support vanuit de markt

De proef eindigt waarschijnlijk in het najaar, wanneer Demokwekerij Westland volledig verkast naar het in aanbouw zijnde World Horti Center in Honselersdijk. De onderzoekers zien een vervolg best zitten. “In dit eerste traject wilden we zien of het mogelijk is om een organische tomatenteelt op water te laten slagen”, licht Van der Lugt toe. “Het heeft er alle schijn van dat we die vraag positief kunnen beantwoorden.”
Voor een vertaling naar en beproeving in de praktijk is uiteraard meer en breder onderzoek nodig. “Het lijkt me interessant om te zien hoe zo’n teelt zich verhoudt tot een standaardteelt op steenwol. Wanneer marktpartijen vanuit teelt en toelevering belangstelling hebben én bereid zijn om financieel bij te dragen, werken wij graag mee aan een vervolg. Wie interesse heeft, kan zich melden bij een van de innovatiepartners.”

Tekst en beeld: Jan van Staalduinen