Trips zijn voor chrysantentelers één van de meest grote bedreigingen. Toch durft River Flowers uit Zaltbommel het aan om één van de meest schadegevoelige chrysantensoorten te telen met inzet van geïntegreerde bestrijding. “Het werkt, maar discipline is een voorwaarde tot succes.”

De Haydar chrysanten groeien hier in vol ornaat. Wie de 3,5 ha grote kas binnenkomt, ziet de plantenzee langzamerhand van groen voorin de kas naar paars met een wit randje achterin veranderen. Niet veel telers wagen zich aan deze chrysantensoort. Trips zijn een enorme bedreiging voor de teelt, de kleine dunne insecten kunnen in uiterste gevallen zelfs faillissement betekenen, maar ondernemer Peter van de Werken van River Flowers uit Zaltbommel durft het aan. “We hebben de middelen in huis om hiermee te dealen en we hebben een medewerker die zich fulltime richt op gewasbescherming. Het kost meer arbeid, maar we weten de plant ook duurder te verkopen.”

Alert zijn

Het begin van elke plantenrij wordt gekenmerkt door een gele vangplaat, die aan een op het spant gemonteerde pen hangt. De ene plaat telt meer zwarte stipjes dan de ander. Rick van de Werken, assistent directie, pakt één van de gele kaarten en onderzoekt deze met een vergrootglas. “Kijk, hier zit een trips.” Hij wijst naar een met het blote oog nauwelijks zichtbaar stipje. “Vorige week vond ik twee verschillende soorten.” Hij laat een foto op zijn telefoon zien. “We moeten echt alert zijn om de druk zo laag mogelijk te houden.”
Zijn oom beaamt dat: “Onze teeltbeslissingen laten we afhangen van het risico op trips. Willen we beregenen? Dan kijken we eerst of dit past in onze bestrijdingsstrategie. Het is een gigantische bedreiging en ongrijpbaar, althans tot voor kort.”

Nematodenbespuitingen

Tot aan 2014 bestreed het bedrijf het ongedierte met chemie en met de roofmijt cucumeris. “Elk jaar begonnen we in het voorjaar met het inzetten van cucumeris, maar vaak liep het van week 35 tot week 45 uit de hand, waardoor we moesten corrigeren met chemische middelen”, vertelt Teun de Leeuw, de gewasbeschermingsspecialist van het bedrijf. “Daardoor werd meteen al het biologisch leven, dus ook de andere biologische bestrijders, gedood. De biologische balans raakte uit evenwicht en we moesten de biologie weer van voor af aan opbouwen. Je liep daardoor steeds achter de feiten aan.”
Hij begon met iets nieuws: corrigeren met Nemasys nematodenbespuiting. “Ik had hier ooit van gehoord en dacht: hiermee blijft de bio zijn werk doen.” De tripsaantallen kwamen weer onder controle. De nematoden deden hun werk. Sindsdien heeft het bedrijf bijna geen chemie meer hoeven te gebruiken om een uitbraak onder controle te krijgen.

Biologisch evenwicht

“Dit betekent niet dat we achterover kunnen leunen”, vult Van de Werken aan. “Trips komen op drie manieren in je gewas. Via de ramen, door de deur of vanuit de grond. Om het risico in de grond te minimaliseren, telen we maar één soort chrysant in een kas. Daarbij hebben we het geluk dat we geen telers als buren hebben, waardoor er minder kans op besmetting is via de ramen. Ook voeren we op de stekken die binnenkomen gedurende twee teeltweken intensieve chemische tripsbestrijding uit. Als laatste: Teun zit er constant bovenop.”
Hij is fulltime met gewasbescherming bezig. Dagelijks scout hij de chrysanten en vangplaten. “Wekelijks zitten we met Alliance om de tafel. Ik houd de kostenstructuur in de gaten, zij brengen hun ervaring in en wanneer de tripsaantallen oplopen en het biologisch evenwicht uit balans raakt, besluiten we gezamenlijk of we de strategie moeten wijzigingen.”

Focus op biologische bestrijding

Het bedrijf zet niet alleen nematoden in om de tripsdruk laag te houden. Ook werkt het met linten, schimmels en kalkoenkorrels. Piet van Boven, adviseur bio-insecticiden bij BASF, ziet dat telers steeds vaker een oplossing zoeken in de biologische bestrijding. “Ten eerste vanwege de steeds kortere lijst wettelijk toegestane bestrijdingsmiddelen en ten tweede, chemische bestrijding werkt nadelig op het biologisch leven in de kas. Het kost tijd en energie dat weer op te bouwen.”
Hij adviseert de laatste vier jaar Nemasys nematoden in te zetten. Uit kooiproeven blijkt dat het werkingspercentage van deze nematoden in de bodem tussen de 40 en 60% ligt en het werkingspercentage in het gewas tussen de 60 en 70%. “Natuurlijk zijn deze uitkomsten niet direct te vertalen naar de praktijk, maar ze laten wel een constante werking zien. De nematoden zien wij als onderdeel van de bestrijding, in combinatie met roofmijten behalen we goede resultaten.”

Trips bepaalt teeltkeuze

Het volgen van het zogeheten nematodenprotocol is daarbij wel een vereiste. Dat betekent onder andere een bladnatperiode van twee uur. “Voldoende vocht is het allerbelangrijkste. We adviseren te spuiten met een normale spuitboom. Dit geeft de beste nematodenverdeling en geen afdruip van het middel.”
Maar ook het chemieconcern kent een leercurve. “Vroeger dachten we dat nematoden het beste in het donker, rond 4.00 uur ’s ochtends, konden worden toegediend. Door nieuwe inzichten blijkt dat nematodenbespuitingen ook prima eind van de middag kunnen worden uitgevoerd.”
Voor De Leeuw betekent dat niet meer heel vroeg opstaan, maar in deze tijd van het jaar gaan de planten dan wel nat de nacht in, waardoor de kans op roest toeneemt. “Het blijft altijd een afweging, maar zoals gezegd, de trips bepalen onze teeltkeuzes.”

Chemie als back-up

Discipline blijft de voorwaarde tot succes. Van de Werken en De Leeuw hebben dat in september vorig jaar nog ondervonden. Het ging toen bijna mis. “Bij het oogsten zagen we ineens dat we bij enkele oogstvakken schade in de bloemen hadden”, vertelt Van de Werken. “We gingen zoeken naar de oorzaak en vonden aangevreten linten. Het bleek dat we te maken hadden met een muizenplaag die zich erg aangetrokken voelden tot de zemelen in die linten. Doordat de linten aangevreten waren, hadden de trips vrij spel. Het hele evenwicht was uit balans. We hebben katten gekocht, de trips bestreden met nematoden en een klein beetje chemie. Het duurde ruim vijftien weken voordat we de balans in de kas weer terug hadden. We hebben geleerd nog alerter te zijn. Het was echt spannend, want als je zo’n uitbraak niet onder controle krijgt, dan kan je je bedrijf wel opdoeken. Je gaat gewoon failliet.”
Het is volgens hem dan ook uitermate belangrijk dat chemische middelen beschikbaar blijven. “Als teler durf ik alleen stappen richting de biologische bestrijding te maken zolang we de chemie als back-up kunnen blijven gebruiken. Wanneer de overheid ons ruimte geeft in de chemie, geven wij ze biologische bestrijding ervoor terug. Chemie is een vereiste om te kunnen experimenteren met biologische bestrijding. Je moet iets achter de hand hebben voor als het fout gaat.”

Tekst en beeld: Marjolein van Woerkom