Veel jonge mensen in de glastuinbouw steken liever hun handen uit de mouwen dan hun neus in de boeken. In de praktijk leer je het meest, hoor je vaak. Dat vond Jelle Tiegelaar (24 jaar) ook. Nu hij de hbo-opleiding in deeltijd volgt, ziet hij dat genuanceerder. “Door met docenten en medestudenten te sparren, heb ik een bredere blik op de tuinbouw gekregen.” En ook werkgevers hebben er iets bij te winnen.

Jelle Tiegelaar is bedrijfsleider op het familiebedrijf Prins Paphiopedilum Orchideeën in Naaldwijk, waar zijn grootvader ooit begon met de opkweek van deze bijzondere orchideeën. Op twee locaties legt de familie zich toe op dit nicheproduct, dat het bedrijf zelf veredelt, opkweekt, afkweekt en verkoopt. Van zaadje tot potplant duurt maar liefst zes jaar.
“Onze eindproducten gaan onder meer naar klanten in Frankrijk, Duitsland en Zwitserland die iets speciaals zoeken. Al van jongs af aan hebben de handel en de tuinbouw mijn interesse”, legt Tiegelaar uit.

Vrijheid om keuzes te maken

Toch vonden zijn ouders − Elsbeth Prins en Ron Tiegelaar − het belangrijk dat hij na de havo een opleiding volgde. Prins: “Jelle is altijd een jongen van de praktijk geweest, anders dan zijn studerende zussen. Maar als je een vervolgopleiding doet, heb je de vrijheid om keuzes te maken. Dat kan werken op ons bedrijf zijn, maar ook ergens anders.”
Natuurlijk wist Jelle dat wel, maar al op de havo deed hij liever andere dingen. “Ik vind het zonde om te leren over de cosinus. Wat moet ik ermee? Ik mikte er altijd op om een zesje te halen.”
Na een tussenjaar startte hij in september 2019 op de hogeschool in Den Bosch. Al snel had hij door dat het niets voor hem was. “Ik miste de praktijk. En ik zat vooral tussen studenten uit de akkerbouw en veehouderij. Ik wilde stoppen.”

Direct starten in deeltijd

Voordat hij dat aan zijn ouders vertelde, had hij wel om zich heen gekeken. Inmiddels had hij de hbo-deeltijdopleiding Tuinbouw & Agribusiness bij Hogeschool Inholland in het vizier. Een maatwerkopleiding, waar leren en ontwikkelen in de praktijk voorop staat. Al in februari 2020 kon hij er starten. “Je volgt je eigen tempo en steekt acht tot zestien uur per week in je studie. Elke vrijdagmiddag volg ik lessen in Delft.”
Docent Marc Remijn, die bij het gesprek is aangehaakt, legt uit voor wie de deeltijdopleiding is bedoeld, die jaarlijks zo’n tien deelnemers telt. “Deze is opgezet voor professionals in de tuinbouw, die merken dat ze kennis of vaardigheden missen. Een hbo-diploma kan hen dat bieden. Volledig terug naar de schoolbanken is echter niet nodig. Deelnemers doen nieuwe kennis op en passen die meteen toe op hun eigen werkplek. De studie biedt, naast een aantal basisvakken, modules op drie niveaus. Eén van die modules is bijvoorbeeld een ondernemingsplan uitwerken, aan de hand van een case uit je eigen bedrijf. Natuurlijk onder begeleiding van een werkveldcoach bij de werkgever en een leercoach van onze opleiding.”

Minder zwart-wit

Zo werkte Tiegelaar in zijn tweede jaar een ondernemingsplan uit voor hun nieuw op te zetten vestiging in De Lier. “Bij het schrijven van het plan kon ik de hulp van docenten goed gebruiken. Voordat ik naar de bank ging, heb ik het eerst door de docent bedrijfskunde laten beoordelen. Die gaf tips over hoe ik de financiële kant kon verduidelijken. Zo biedt elke docent waardevolle expertise en diepgang op zijn eigen vakgebied. Dat maakt mijn plannen en teksten echt beter. Hulp vragen, dat heb ik echt geleerd op de opleiding. Net als het inzicht dat modellen en theorieën meerwaarde hebben.”
Hij noemt meer pluspunten van de opleiding. Zo is hij meer in ‘grijstinten’ gaan denken. “Ik was altijd nogal zwart-wit. Ik heb geleerd om genuanceerder te denken, bijvoorbeeld over hoe ik met toeleveranciers omga. Als ik niet tevreden ben, luister ik eerst naar hun verhaal. Vroeger ging ik er vol in. Door de opleiding heb ik een bredere blik gekregen. Juist door te discussiëren met docenten, kan ik me beter inleven in anderen. Dat voorkomt bedrijfsblindheid.”

Sparren met medestudenten

Niet alleen van docenten, maar ook van zijn medestudenten steekt Tiegelaar veel op. Want hoewel iedereen zijn eigen pad uitstippelt, zijn de onderlinge contacten goed. De vijf studenten die ongeveer in dezelfde fase van de studie zijn, werken bij diverse bedrijven zoals toeleveranciers, exporteurs of andere kwekerijen.
“We sparren regelmatig met elkaar, bijvoorbeeld over veredeling. Eén van mijn medestudenten zit in de groenteteelt. Door samen te overleggen komen we verder.” Docent Remijn ziet dit vaker gebeuren. “We hebben een student gehad die bij een toeleverancier aan de businesskant zat. Die had een heel goede klik met een student die tussen de komkommers was geboren. Ze konden elkaar echt helpen door een kijkje te nemen op elkaars bedrijf. Dat doen we trouwens ook op Super Friday, waarbij studenten een rondleiding op hun werkplek geven voor de anderen.”

Interessant voor werkgevers

Voor studenten levert de hbo-opleiding in deeltijd dus veel op, maar hoe zit het met werkgevers? Waarom zouden die deze scholing faciliteren? Prins is natuurlijk niet alleen werkgever, maar ook moeder. Toch heeft zij daar wel ideeën over.
“Als ik er als werkgever naar kijk, maakt zijn opleiding mij scherper. Jelle stelde vragen als: ‘Waarom doen we dat eigenlijk zo?’ Hij heeft ook gedegen onderzoek gedaan welk type Trichoderma-bodemschimmel, die beschermt tegen bodemziekten, in onze teelt de beste resultaten geeft. Dat helpt ons bedrijf vooruit. Ook voor grotere werkgevers is het interessant om te investeren in hun medewerkers, want zo binden zij hun personeel. Bovendien kunnen hoger opgeleide medewerkers doorgroeien in een bedrijf, bijvoorbeeld in managementfuncties.”
Over zijn eigen ambities is Tiegelaar er nog niet uit. “De opleiding afronden staat bovenaan. Daarna weet ik het nog niet. Het kan zijn dat ik de komende twintig jaar op ons bedrijf werk, maar werken in Nieuw-Zeeland staat ook op mijn lijstje. Zeker is dat ik met een afgeronde hbo-opleiding meer mogelijkheden heb.”

Tekst: Karin van Hoogstraten, beeld: Michel Heerkens