Een breed assortiment én snel kunnen leveren; daarin schuilt volgens Jeroen Linders de kracht van Linders Kwekerijen. Maar ook het feit dat de vasteplantenteler uit Ell zoveel mogelijk zijn eigen koers bleef varen, zorgde ervoor dat het bedrijf de afgelopen dertig jaar vrijwel continu positieve cijfers liet zien. Desondanks ziet hij de nodige uitdagingen voor de toekomst: onder meer het schaarser wordende middelenpakket en de opdrogende stroom vakmensen baren hem zorgen.
De roots van Jeroen Linders (57) liggen niet in de tuinbouwsector; zijn vader was vertegenwoordiger in potten en pannen. Toch zorgde diens baan ervoor dat de Limburger uiteindelijk voor een groene toekomst koos. “Het bedrijf waar mijn vader werkte, ging op een bepaald moment ook hobbykweekkassen verkopen”, vertelt de ondernemer. “Enkele exemplaren werden in de showtuin bij de fabriek geplaatst, met daarin perkgoed en vaste planten. In mijn vrije tijd hielp ik de man die hier verantwoordelijk voor was. En toen hij ziek werd, nam ik het zelfs helemaal over. Dat vond ik geweldig. Daarom besloot ik uiteindelijk naar de Middelbare Tuinbouwschool te gaan.”
Met zijn diploma op zak werkte de Limburger nog enkele jaren in de showtuin, daarna begon hij zijn eigen vasteplantenkwekerij. Na enkele omzwervingen kwam hij terecht in het dorpje Ell, bij Weert. Na enkele jaren kon hij een perceel van 1,5 ha aankopen. “Toen konden we echt stappen voorwaarts zetten: we legden containervelden aan, er kwamen verharde paden, er werd een diepe put geslagen en we zetten een kas neer.”
Duizend soorten
Bijna dertig jaar later omvat het bedrijf 3 ha containerteelt en 0,8 ha kas, die met name wordt gebruikt voor de overwintering van niet-winterharde soorten. “We hebben een kleine glazen kas, de rest bestaat uit foliekassen. De diffusie folie die wij gebruiken, zorgt namelijk voor een betere filtering van het UV-licht. Dat is belangrijk bij vaste planten, aangezien je anders te veel strekking krijgt. Daarbij bieden deze foliekassen meer luchtingsmogelijkheden.”
Linders Kwekerijen kweekt een breed assortiment vaste planten in 9 en 11 cm-potten. Onder meer persicaria, salvia en nepeta zijn belangrijke soorten. “Gemiddeld genomen hebben we altijd zo’n duizend soorten op voorraad staan. Deze telen we niet allemaal zelf; zo’n 40% kopen we in bij collega-telers. Belangrijk is dat we onze klanten een compleet assortiment kunnen bieden, zodat ze al hun vaste planten op één plek kunnen inkopen.”
Focus op biologisch
Linders koopt vrijwel al zijn uitgangsmateriaal in. Op het teeltbedrijf worden de pluggen opgepot. Hoe lang een plant vervolgens op het bedrijf blijft staan, verschilt per soort. “Sommige zijn na zes weken al afleverklaar, anderen blijven een jaar staan. De meeste planten – ik schat zo’n 65% – gaan in maart en april weg. Omdat onze klanten geen visueel aantrekkelijke producten hoeven te hebben en het transport zo goedkoop mogelijk willen houden, snoeien we de meeste planten aan het einde van het seizoen terug.” Die werkwijze biedt ook een groot voordeel wat betreft gewasbescherming, aangezien je luizen en andere plagen op deze manier makkelijker uitroeit. Daar komt bij dat de meeste ziekten en plagen zich pas laat in het voorjaar en in de zomer manifesteren; dan zijn de meeste planten al afgeleverd.
Linders probeert de inzet van gewasbeschermingsmiddelen zoveel mogelijk te beperken. Om die reden wiedt de teler het onkruid bijvoorbeeld handmatig en zet hij compostthee en plantversterkers in. “Ook gebruiken we zoveel mogelijk natuurlijke meststoffen, in plaats van kunstmest. Mijn overtuiging is dat je moet proberen om de plant op natuurlijke wijze te versterken, zodat deze minder gevoelig wordt voor ziekten en plagen. Dat is sowieso nodig, aangezien het aantal gewasbeschermingsmiddelen terugloopt en we als sector zoveel mogelijk maatschappelijk draagvlak moeten houden.”
Veel uitdagingen
De strategie van de teler werpt zijn vruchten af: hij hoeft alleen in geval van nood nog terug te grijpen op chemische gewasbescherming. “Daarnaast zetten we Mogeton in, om mos op de potten tegen te gaan.” Deze contactherbicide wordt vanaf 2020 echter verboden. Het handmatig mosvrij houden van de potten gaat het bedrijf dan ongetwijfeld veel werk kosten.
“Ondanks dat we zoveel mogelijk inzetten op biologisch, brengt verschraling van het middelenpakket ook voor ons de nodige uitdagingen met zich mee. Ook mogen we de opmars van nieuwe soorten ziekten en plagen niet vergeten; zo vormt de schadelijke Xylella-bacterie een grote bedreiging. Daarvoor is nog geen enkele remedie; zit deze bacterie in je gewas, dan is rooien en verbranden de enige optie.”
Geleidelijke groei
Linders is tevreden over hoe de handel loopt: zijn bedrijf draait goed. En dat was ook in de afgelopen decennia het geval. Sterker nog: de teler schreef sinds begin jaren tachtig slechts één keer rode cijfers. Dat is volgens de ondernemer onder meer te danken aan zijn onderscheidende waarden: een breed assortiment en snelheid van leveren. “Hierdoor hebben we in de loop der jaren een eigen marktpositie weten te verwerven. Maar het belangrijkste is misschien wel dat ik me nooit heb laten verleiden tot het doen van grote investeringen, waardoor de schuldenlast fors zou oplopen.”
Ook de geleidelijke groei heeft er volgens de ondernemer toe bijgedragen dat hij niet tot aan zijn nek in de schulden zit. “Mijn overtuiging is dat je pas moet investeren op momenten dat je daar de financiële middelen voor hebt. Mits dat mogelijk is natuurlijk. Wanneer je niet te zwaar bent gefinancierd, kun je tegenslagen makkelijker opvangen en heb je meer ondernemersvrijheid. Ik vind het belangrijk om mijn eigen keuzes te kunnen maken en niet gedwongen door een financier. Daarvoor ben ik geen eigen baas geworden.”
Toekomstplaatje
Hoe ziet de toekomst van het bedrijf eruit; is er een opvolger in het spel? “Dat is nog niet helemaal duidelijk, alhoewel onze jongste zoon wel interesse heeft om het bedrijf over te nemen. Ik heb aangegeven dat ik binnen twee jaar wil weten of hij al dan niet verder wil met de kwekerij. Voor een overnametraject moet je immers een jaar of vijf reserveren. En eventueel heb ik dan nog tijd om een externe opvolger of een koper te vinden. Hoewel ik nog altijd plezier heb in mijn werk, wil ik niet tot mijn zeventigste eindverantwoordelijk blijven.”
Om de levensvatbaarheid van zijn bedrijf naar de toekomst toe te vergroten, kocht Linders vorig jaar nog 2 ha aanpalende grond aan. “Eerst hadden we namelijk helemaal geen groeimogelijkheden. De extra grond biedt straks kansen voor mijn zoon, maar maakt het bedrijf ook beter verkoopbaar, mocht dat aan de orde zijn.”
Goed personeel schaars
Zelf heeft de ondernemer in ieder geval niet meer de ambitie om zijn bedrijf verder uit te breiden; hij gaat volgens eigen zeggen ‘liever voor verbetering dan voor vergroting’. “Hierbij speelt ook mee dat het vinden van goed personeel steeds lastiger wordt. Wij werken met een team van zeven vaste mensen. Daarnaast maken we gebruik van Poolse uitzendkrachten en van scholieren. Op dit moment krijgen we het werk prima gedaan, maar als er iemand weggaat, is het een hele uitdaging om een vervanger te vinden. Vooral omdat er bijna geen studenten meer van de groene opleidingen komen.”
Daar komt bij dat automatisering voor zijn bedrijf geen optie is, vanwege de grote verscheidenheid aan soorten. “Het vinden van goed personeel wordt een van de grootste uitdagingen richting de toekomst.”
Tekst en beeld: Ank van Lier