Meeldauw vraagt jaarrond aandacht in de komkommerteelt, zeker nu de mogelijkheden om chemisch te corrigeren beperkt zijn. Komkommerkwekerij Reijm & Zn uit Zevenhuizen zet stevig in op vergroening van de gewasbescherming. Met middelen van natuurlijke oorsprong en frequente UV-C behandeling aan de basis worden momenteel goede resultaten geboekt.

De komkommertak van het bedrijf, dat ook een paprikakwekerij heeft in Berkel en Rodenrijs, omvat 11,5 ha, verdeeld over 6 ha belichte en 5,5 ha onbelichte teelt aan de hoge draad. Meestal worden er jaarlijks in elke afdeling twee teelten gedraaid.
Jaap Reijm, die het bedrijf samen met broer Piet en diens zoon Jan runt, is onder meer verantwoordelijk voor de gewasbescherming. In samenspraak met adviseur Floor Oomen van Van Iperen stelt hij de strategie vast en bespreekt hij tussentijds de resultaten van waarnemingen. Het uitgangspunt voor de ziekte- en plaagbeheersing is een robuuste basis op basis van ‘groene’ middelen en biologische bestrijders in combinatie met weerbare rassen.

Tolerante rassen en bacteriën

“Ten aanzien van meeldauw zie je soms grote verschillen in gevoeligheid tussen rassen”, heeft de teler ervaren. Zelf tussen rassen die aangemerkt zijn als IR (Intermediate Resitent = gedeeltelijk resistent). “Door sterke rassen te kiezen, kun je groene middelen langer met succes blijven inzetten en hoef je minder vaak chemisch te corrigeren. Dat willen wij zo min mogelijk doen, omdat de keuze in chemische middelen zeer beperkt is en zeker niet groter zal worden. Ik wil zuinig omgaan met de middelen die we nog hebben.”
Op de vraag welke groene middelen toepassing vinden en hoe deze worden ingezet, antwoordt Oomen: “Meeldauwbeheersing vereist een preventieve aanpak, die vooral gericht is op kiemende sporen. Middelen op basis van Bacillus amyloliquefaciens, zoals Amylo-X, Serenade en Serifel, hebben een goede preventieve werking wanneer je ze wekelijks tot eens per tien dagen toepast. Deze bacteriën maken lipopeptiden aan die de kieming van schimmels voorkomen.”
Deze middelen werken tegen meerdere schimmels, waaronder Botrytis. Het interval hangt vooral af van de groeisnelheid van de plant. Als die hoog is, moet je wat eerder terugkomen dan bij een normale groeisnelheid om jonge gewasdelen op tijd te behandelen. “Bij een verhoogde ziektedruk zonder acute noodzaak tot corrigeren adviseer ik om een korte interval aan te houden.”
Herhalen is bij veel groene middelen noodzakelijk om een goed effect te sorteren en dat geldt ook voor deze producten. Reijm heeft al jaren goede ervaringen met Serenade, maar wisselt weleens af met andere Bacillus middelen.

Huidige status

Op dit moment worden de afdelingen bezet door de rassen Skyspring (IR tegen meeldauw, onbelicht, decemberplanting) en het nieuwe zomerras Skyteam (voorheen: 24-HW329), dat in april is geplant en nu niet meer wordt belicht. Dit laatste ras is IR tegen meeldauw en HR (hoog resistent) tegen komkommerbontvirus.
Reijm: “In Skyspring zien we nu wel wat meeldauwstipjes, maar die worden snel dof. Dit betekent dat de meeldauw niet echt vat krijgt op het gewas. Skyview, dat hier in de belichte winterteelt stond, is duidelijk minder tolerant. Over Skyteam ben ik tot nu toe tevreden, daarin is nog geen stipje meeldauw te zien.”

Bestralen met UV-C

Om de meeldauwdruk structureel verder omlaag te brengen, wordt het gewas sinds medio 2023 ook bestraald met UV-C. “We hebben daarvoor twee robots aangeschaft bij Octiva, een dochter van Priva”, vertelt Reijm. “Ze rijden drie keer per week autonoom door de kas. Altijd ’s nachts, omdat UV-C dan beter werkt dan overdag. In de belichte teelt zijn de nachten soms zo kort, dat er dan eigenlijk niet genoeg tijd is om alle planten in de donkerperiode goed te behandelen. In de onbelichte teelt is dat geen issue.”
De teler merkt op dat er zes weken eerder een hogere meeldauwbesmetting was in Skyspring door een beperkte inzet van UV-C in combinatie met vochtig weer. “Eén van de robots was tijdelijk uit de running voor reparatie en onderhoud. Daardoor liep de infectiedruk op”, verklaart hij.
Reijm is overtuigd van de meerwaarde van frequente UV-C behandelingen. Daarmee wordt drie weken na het planten gestart, als de kop van de plant al een flink stuk is gegroeid. “Met UV-C moet je wel ruim onder het groeipunt blijven, omdat die extra gevoelig is voor de straling”, geeft hij aan. “De robot heeft vier modules boven elkaar, die je individueel aan of uit kunt zetten. In een jong gewas zetten we alleen de onderste lampen aan, in een volgroeid gewas allemaal. Wat ik mijn collega’s wil meegeven, is dat lampen geleidelijk zwakker worden. Wij denken dat het goed is om ze eens per jaar of per teelt te vervangen.”

Niet direct corrigeren

Zoals de ondernemer eerder aangaf, vormen de doffe witte meeldauwstippen in Skyspring nog geen reden tot zorg. “Zolang we de Bacillus middelen en UV-C blijven inzetten, verdwijnen beginnende aantastingen meestal snel”, legt zijn adviseur uit. “Dat zien we ook nu gebeuren. Als er meer heldere stippen verschijnen en ze langer vitaal blijven, kan een correctie met andere middelen noodzakelijk worden.”
“In deze teeltronde heb ik één keer gecorrigeerd met Frupica”, vult Reijm aan. “Daar heb ik goede ervaringen mee. Karma vind ik ook een fijn middel.”
Oomen: “Frupica werkt ook tegen Mycosphaerella. In combinatie met Takumi wordt Karma vaak ingezet tegen zware aantastingen en bij zeer hoge sporendruk. Dit heeft alleen effect op meeldauw en niet op Mycosphaerella. Een beperking van Takumi is dat het maar enkele keren per jaar inzetbaar is en dat het gevoelig is voor resistentieopbouw. Het is wel een effectieve stok achter de deur tegen meeldauw.”
Vooralsnog denkt Reijm dat die stok voorlopig achter de deur kan blijven. “We zullen ongetwijfeld een paar keer moeten corrigeren, maar over de basisbestrijding met Serenade en UV-C zijn we tot nu toe tevreden. En vaak is één of twee keer corrigeren voldoende om druk zodanig te verlagen, dat Bacillus middelen en UV-C het stokje weer voor langere tijd kunnen overnemen.”

Blijven zoeken naar meerwaarde

Ook al staat hij niet (langer) onder grote druk, de teler zegt wel te blijven zoeken naar verdere verbreding en optimalisatie van zijn groene strategie. “Dat doen we uiteraard in de volle breedte van het spectrum, niet alleen tegen meeldauw”, benadrukt hij. “We zetten geregeld proefjes op, ook met biostimulanten of plantversterkers. We hebben onder andere Trichoderma en een algenextract toegepast, maar die leverden geen duidelijke meerwaarde op. Je bent echter nooit klaar met zoeken, want het speelveld is ieder jaar anders.”

Tekst en beeld: Jan van Staalduinen