“Kleine telers worden massaal genegeerd door de wetenschap, de toeleveringsbedrijven, de banken en de tuinbouwbestuurders. Ook op energiegebied worden we onevenredig benadeeld, terwijl we vaak zorgen voor een bijzonder en ambachtelijk geteeld assortiment. Daardoor dreigt de kleine teler in Nederland uit te sterven. Je wordt bijna tot een kleinschalige kluizenaar gemaakt”, schreef strelitziateler Leo Blok uit Luttelgeest onlangs op Facebook.
Sinds 2010 teelt Blok strelitzia in een kas van ruim 5.700 m². Daarvoor had hij een tuin van 1,6 ha in Brielle, waar hij eerst tomaten en later cymbidium teelde. De gemeente kocht hem uit, omdat die af wilde van verspreide kassen. In Luttelgeest vond hij een nieuwe stek, die hij (inmiddels 59) met zijn vrouw runt.
De strelitzia wordt geteeld op een basaltvloer, onder een dubbel energiescherm, met DryGairs voor de ontvochtiging en terugwinning van latente warmte. In de winter ligt de kas koud. Het snijseizoen loopt van februari tot eind juni. Daardoor ligt het gasverbruik spectaculair laag: 1 m³/m². In het begin was dat nog 15 tot 20 m³/m², maar dat was op een gegeven moment niet rendabel meer. “We telen ook al zes jaar chemievrij en bestrijden uitsluitend biologisch. Maar omdat wij anorganische meststoffen gebruiken mag het geen biologische teelt heten, wel MPS-A+.”
Zelfvoorzienend
Groter worden is nooit de ambitie geweest van Blok, al beschikt hij over een perceel van 5 ha. Ook in het samenwerken binnen een telersvereniging (al is die er momenteel voor strelitzia niet) voelt hij weinig: “Samenwerking met collega’s neemt de vrijheid in eigen bedrijfsvoering weg en voor het gezamenlijk inkopen stellen wij misschien te veel onze eigen maatschappelijke voorwaarden.
Wat energie betreft: wij gebruiken een minimale hoeveelheid ketelgas en verder wat stroom voor de installaties en ontvochtigers. Wij hebben geen behoefte aan zonnepanelen, omdat we de stroom in de zomer niet nodig hebben en geen behoefte hebben om het net met overtollige stroom vol te duwen vanwege de subsidie of beloning. We willen als bedrijfje zelfvoorzienend zijn. Een eigen kleine windmolen plaatsen mag hier niet en investeren in een batterij is voor ons te duur.”
Maatschappelijk betrokken
Blok ziet de ongelijke behandeling met WKK-tuinders (ketelgas wordt zwaarder belast) en de ongunstiger belastingen bij kleine afnamehoeveelheden als grootste bedreiging voor kleine telers. “Al het beleid onder Rutte is erop gericht geweest het grootbedrijf te bevoordelen. Onze bestuurders doen daaraan mee en daarom ben ik ook geen lid van Glastuinbouw Nederland.
Arbeid heb ik voor mijn bedrijf niet nodig, ons gietwater wordt 100 procent gerecirculeerd. Ik teel al jaren chemievrij en voel mij ook maatschappelijk betrokken als ik planten aan particulieren verkoop. Dat doe ik sinds een jaar of vijf erbij. In coronatijd ging het om wel vijfhonderd planten. Dat heeft ons door die moeilijke periode heen geholpen. Het is ook leuk om te doen, we geven er veel informatie bij. De reacties die dat oplevert zijn vaak leuk; er komen soms mensen uit Amsterdam speciaal voor ons hier naartoe.”
Kleinschalige kluizenaar
De ambachtelijke kleine teler moet wijken voor het grootkapitaal, wil hij maar kwijt. “Aan de ene kant snap ik dat wel, vanuit een toeleverancier of bank gezien. Een grote teler is nu eenmaal financieel interessanter dan een kleine teler als ik. Maar wij telen wel ambachtelijk, duurzaam en proberen ook via onze contacten met particulieren en via social media ons product en teeltwijze a la Kom in de Kas te promoten. Dat is ook wat waard. Maar we voelen ons niet gewaardeerd, eerder genegeerd. Je wordt bijna tot een kleinschalige kluizenaar gemaakt.”
Zo, dat is eruit. Hoe het straks verder moet met zijn bedrijf? “Een opvolger heb ik niet, ik heb een zoon en dochter die een ander pad in de techniek hebben gekozen, maar ik heb ook geen schulden aan de bank. Het is een kwestie van uitzingen en dan de boel langzaam leeg verkopen.”
Tekst: Mario Bentvelsen