Met de teelt van snij-phalaenopsis heeft Kwekerij Ichtus Flowers & Plants een exclusieve markt aangeboord. De afzet is grotendeels zelf opgebouwd en ook de complexe manier van telen is eigenhandig uitgedokterd. Bij de reiniging van het watergeefsysteem zoekt de kwekerij ook de vernieuwing op, met een nieuw middel waarin geen zilver is verwerkt.
Kwekerij Ichtus Flowers & Plants uit Waddinxveen is in meerdere opzichten een bijzonder bedrijf. De hoofdteelt van snij-phalaenopsis is zo exclusief dat er in Nederland slechts één andere aanbieder is, met Ichtus als marktleider.
Voor de oogst van de phalaenopsis-takken worden de planten eerst de verwerkingsruimte ingereden en daar geknipt. Kort daarna ligt elke tak met minimaal negen bloemen eraan exclusief per stuk verpakt in een langwerpige doos.
Ook de naam van de kwekerij vertelt een bijzonder verhaal. Oprichter en eigenaar Danier van der Spek verkoos de naam Ichtus, dat Grieks is voor vis en een christelijk symbool voor stelt. De christelijke levensovertuiging staat voor hem centraal in het leven en werk en dat wil de ondernemer ook uitdragen. “Wij proberen het zoveel mogelijk in de omgang met elkaar, met onze klanten en andere relaties in praktijk te brengen.”
Van der Spek is de kwekerij in 1995 gestart in Moerkapelle, met als eerste teelt snij-anthurium. Later is het bedrijf verkast naar Waddinxveen, verder uitgebreid en gegroeid tot inmiddels 4,4 ha. Tegenwoordig runt hij het bedrijf met compagnon Pieter Lips. De snij-phalaenopsis is de hoofdteelt geworden en de anthuriums zijn ingeruild voor de groene planten alocasia en philodendron.
De markt
“De snij-phalaenopsis is een heel exclusieve bloem die wereldwijd wordt gebruikt voor de decoratie van bruiloften, feesten, evenementen en luxe hotels. De Verenigde Staten zijn met 50 procent onze grootste afnemer, daarnaast is het Midden-Oosten een belangrijke markt. Wij krijgen geregeld foto’s van mensen hoe de bloemen gebruikt worden, bijvoorbeeld voor een banket in het Witte Huis”, vertelt Van der Spek met gepaste trots.
Het opkweken van snij-phalaenopsis is best heel ingewikkeld en vraagt veel geduld, geeft hij aan. Dat geldt ook voor de afzet. “Wij hebben die markt van de grond af moeten opbouwen en leveren vooral aan vaste klanten. Slechts 10 procent komt voor de klok. Het gebruik van de bloemen op trouwerijen speelt een grote rol in de afzet. Zo sterk dat de kwekerij bewust mikt op de ‘trouwseizoenen’ per continent.
Om het assortiment voldoende te blijven vernieuwen moet Ichtus ook de nek uitsteken. De ondernemer geeft aan dat er nauwelijks meer gericht op ‘de snij’ gekruist wordt door de veredelaars, zodat ze nieuwe variëteiten zelf uit de potselecties moeten opzoeken.
De teelt
Voordat een tak geoogst kan worden is er al bijna twee jaar geïnvesteerd in de plant. De opkweek van de jonge planten op een andere locatie duurt een jaar. Daarna volgt de verdere op- en afkweek in drie fases. “Eerst gaan de planten tien weken lang de warme afdeling in, bij een temperatuur van 28 graden Celsius. Dat is nodig voor de bladopbouw en ontwikkeling van de plant”, legt bedrijfsleider Gerard Holla uit.
Daarna worden de planten op roltafels naar de koude afdeling gereden waar ze vijf tot zes weken in staan. Door de teruggang in temperatuur naar 19 graden Celsius maken de planten hun takken aan. Zodra de nieuwe takken zichtbaar zijn, volgt het transport naar de afkweekafdeling. Holla: “Hier groeien ze in een periode van achttien tot twintig weken verder bij 21 á 23 graden. In deze omstandigheden leggen de takken hun bloemknoppen aan. Zodra de takken negen bloeiende bloemen dragen zijn ze klaar om te oogsten.”
Per plant worden slechts twee takken per keer geoogst, na de oogst begint deze cyclus van 36 weken opnieuw en dat vier á acht keer per plant, afhankelijk van de soort.
Coronacrisis
Lange tijd was de snij-phalaenopsis de constante factor in het bedrijf, tot aan de coronapandemie. “Toen stortte de markt in doordat er geen feesten en evenementen meer mogelijk waren. Dat heeft anderhalf jaar geduurd, daarna kwam de energiecrisis met de torenhoge gasprijzen”, blikt Van der Spek terug.
De ondernemers realiseerden de kwetsbaarheid bij één specialisme en besloten al in 2020 het assortiment uit te breiden met alocasia en philodendron. Inmiddels is het aanbod hierin uitgebreid tot achttien variëteiten. Ook hier zoekt de kwekerij het in exclusiviteit.
Op de hoge energiekosten van 2022/23 zochten de telers ook snel een antwoord. Holla: “We hebben gelijk geïnvesteerd in betere klimaatschermen en een e-ketel. Met de elektrische ketel benutten we de momenten met hele lage elektriciteitsprijzen. De warmte kunnen we opslaan in onze buffertank.” Het bedrijf heeft met een e-ketel, cv-ketel, WKK, buffertank en zonnepanelen op de bedrijfsruimte nu een mix van ingrediënten om de energiebehoefte zo goedkoop mogelijk in te vullen.
Waterstofperoxide
Om de druppelleidingen schoon te houden en te vrijwaren van schimmels, virussen en bacteriën gebruikt de kwekerij al jaren een reinigingsmiddel. Momenteel zoekt de ondernemer naar verduurzaming in het gebruik van nieuwe middelen. De waterstofperoxide waarmee de leidingen gereinigd worden bevat normaliter zilver. Het metaal wordt toegevoegd als stabilisator, zodat het reinigingsmiddel zijn werking houdt.
Uit onderzoek blijkt echter dat zilver potentieel toxisch is. “Daarom stapten wij vijf jaar geleden over op een zilvervrij waterstofperoxide. Ik was getriggerd door het ontbreken van metaal, maar dat middel kreeg geen toelating in onze teelt.” Inmiddels werkt de teler met een ander nieuw middel, Hortixyl Plus, dat wel een toelating heeft.
De teler verwacht dat het gebruik van zilver op den duur verboden wordt en wil dat voor zijn. Hortixyl Plus is een waterstofperoxide dat is gestabiliseerd met behulp van plantenextracten. Het middel wordt door Benfried uit Den Hoorn op de markt gebracht. “We hebben plantenextracten kunnen maken die niet reactief zijn met waterstofperoxide maar zich eraan bindt. Na de behandeling splitsen de stoffen zich op in zuurstof en water zonder dat er schadelijke residu’s achterblijven”, vertelt verkoopadviseur Armand Kortekaas van Benfried.
Metingen
Holla laat zien hoe hij test of de leidingen schoon zijn. Hij houdt een peroxidestrip onder een druppelslang om te zien welke waarde aan werkzame stof nog in het gietwater zit. “Als er middel overblijft, dan kun je ervan uitgaan dat leidingen schoon zijn. Anders bleef er niks over, in een vuile leiding wordt alle actieve stof gebruikt.”
Een goed moment om te meten is direct na de watergift, vertelt Holla. “Als de concentratie te laag is, dan verhoog ik de pompsnelheid om meer middel in het leidingwerk te brengen. De aangroei van bacterie en schimmels kan namelijk variëren.”
Het is wel spannend om over te stappen op een nieuw middel dat zich in de praktijk nog moet bewijzen, vindt hij. “Wij gebruikt het middel nu ruim een jaar en het werkt minimaal even goed als zilver-gestabiliseerde waterstofperoxide. We hebben eerst een kleine afdeling geprobeerd en vervolgens metingen gedaan. Toen ik zag dat de leidingen schoon werden en er geen ziektes optraden, wilde ik het proberen in het hele bedrijf. We blijven in de gaten houden of we geen ziektes krijgen door vervuild water, zoals Erwinia.”
Tekst en beeld: Koen van Wijk