Mark Koppert, teler van snijdahlia’s onder glas is tevreden. Door het koude voorjaar liep de oogst in eerste instantie achter. De prijsvorming daarentegen was aanzienlijk beter door de mindere aanvoer, ook van andere producten. Dankzij de rustige start staat er nu een goed gewas dat een stootje kan hebben.

Koppert heeft rond 2010, toen nog samen met zijn vader, gekozen voor de kleinschalige teelt van snijdahlia’s onder glas op het bedrijf van 11.000 m² in Valkenburg (ZH). Naar schatting 80% van deze bloemen komt van buiten. De teler onderscheidt zich nog eens extra door zijn binnenteelt te vervroegen door licht te stoken. Daardoor loopt hij normaal al vijf à zes weken voor op zijn collega’s onder glas en twee maanden op zijn buitencollega’s.

Hogere omzet

Hij startte rond 8 maart met oogsten. “Dit jaar is het verschil veel groter dan in een normaal jaar. Het verschil met de binnenteelt is opgelopen tot acht à negen weken. De buitenteelten zijn nog meer vertraagd. Ook zijn er buiten door de nattigheid planten gesneuveld. Dat de schaarste daardoor aanhoudt, is positief voor de prijsvorming.”
De omzet is vergelijkbaar tot hoger dan in andere jaren. De teler schat in dat hij de laatste week van juni de omslag heeft gemaakt qua productie. Koppert: “We zitten weer op het normale niveau. We produceren nog steeds dahlia’s van een zware kwaliteit, die bovendien goed betaald worden.”
De dahliateler veilt zo goed als alles voor de klok. Het aantal kopers is ongeveer gelijk met eerdere jaren. Hij ziet dit jaar wel wat nieuwe aanvoerders, maar geen telers onder glas die extra vervroegen door licht te stoken. En nog steeds gaan de bloemen de hele wereld over.
Toch wil hij niet te ver op de zaken vooruit lopen qua opbrengstprognose. De teelt duurt nog tot eind oktober. “Het loopt nu soepel. Qua productie en prijsvorming gaat het de goede kant op. We zitten nu op een derde van het seizoen qua productie. Er kan nog van alles gebeuren.”

Weinig ziekten en plagen

Qua ziekten valt het dit jaar weer mee. De teler gebruikt nog steeds voornamelijk biologie om plagen tegen te gaan. In 2022 was de Californische trips bij veel telers een groot probleem. Hij moest daardoor zelfs het seizoen eerder beëindigen. Het afgelopen jaar had hij deze plaag beter in de hand, dankzij een nieuwe tripsstrategie.
“Aan het einde van de teelt, wanneer het gewas is opgeruimd, regen ik nu de aaltjes Steinernema feltiae in combinatie met een Beauveria schimmel in. Het grote verschil met voorgaande jaren is, dat ik toen de aaltjes en de Beauveria schimmel pas aan het begin van de nieuwe teelt inzette. Mijn theorie is dat de overgebleven tripspoppen aan het einde van de teelt nog bovenin de teeltlaag zitten en dus veel makkelijker te bereiken zijn voor de aaltjes. Dit jaar doen we weer hetzelfde en is de tripsdruk opvallend laag. Wel hebben we meer last van spint en moeten we daar iets scherper op letten.”

Meer tijd nodig tussen de teelten

Het nadeel van deze aanpak is dat de teler de grond wat langer vochtig moet houden en dus iets meer tijd nodig heeft tussen de teelten. “Pas aan het einde van het jaar beslis ik of ik eerder stop met de teelt of wat later ga planten. Dat hangt onder meer af van de stand van het gewas en hoe de markt op dat moment is.”
Verder zet hij, zoals bij andere teelten gebruikelijk is, Stratiolaelaps scimitus in en Transeius montdorensis in kweekzakjes.

Tekst en beeld: Marleen Arkesteijn