Onze flora en fauna verarmen. Tegelijkertijd komen er nieuwe dreigingen af op de glastuinbouw in de vorm van uitheemse ziekten en plagen. In een nieuw, vierjarig PPS-project richten onderzoekers van Wageningen University & Research zich op de biodiversiteit in en om kassen. Hoe kunnen we deze zodanig verrijken dat zowel de natuur als de glastuinbouw daarmee geholpen zijn?

De mondiale achteruitgang in biodiversiteit is zorgwekkend. In glastuinbouwgebieden zijn in principe terreinen beschikbaar voor biodiversiteitsherstel, zoals braakliggend land, wegbermen en open stroken langs kassen en watergangen. Hoewel een gevarieerde natuur rond kassen niet zonder risico is voor tuinbouwgewassen, kan biodiversiteit ook functioneel zijn en ziekten en plagen op afstand houden. Onderzoek moet uitwijzen hoe de biodiversiteit in (nieuwe) glastuinbouwgebieden zodanig is te verrijken dat deze goed is voor zowel de natuur als de bedrijven. De biologische bestrijding van plaaginsecten kan dan al buiten de kas beginnen. Het vernieuwende onderzoek richt zich primair op de bestrijding van schadelijke wantsen in en om de kas en op het versterken en op het benutten van natuurlijke populaties zweefvliegen als bestuivers en bestrijders. Het project omvat drie werkpakketten, die inzoomen op biodiversiteit in de kasomgeving, het bestrijden van schadelijke wantsen in en om kassen en een actievere rol voor zweefvliegen in de bestuiving van zachtfruit en het bestrijden van bladluizen.

Biodiversiteit kasomgeving

Na evaluatie van bestaande kennis en ervaringen van glastuinbouwbedrijven met functionele biodiversiteitsstroken worden vegetaties met plagen en natuurlijke vijanden in en rond geselecteerde gebieden en bedrijven in kaart gebracht. De kernvraag is of de aanwezigheid van bepaalde plagen en natuurlijke vijanden (focus op schadelijke wantsen, hun natuurlijke vijanden en zweefvliegen) is te koppelen aan specifieke bermvegetatie, planteigenschappen en omgevingsfactoren zoals bodemtype en grondwaterstand. Uiteindelijk worden er biodiversiteitsontwerpen gemaakt en getoetst en wordt er in nabijgelegen kassen doelgericht gescout.

Bestrijden schadelijke wantsen in en om de kas

Het onderzoek aan schadelijke wantsen (Nezara in paprika, behaarde en brandnetelwants in chrysant) zal zich vooral richten op bestrijding in de kas. Lokplanten en lokstoffen die schadelijke wantsen kunnen weglokken en concentreren, worden geselecteerd en geëvalueerd. Parallel hieraan testen de onderzoekers biologische middelen op effectiviteit en afstotende (repellente) werking. Zo worden verschillende ‘attract & kill’ strategieën getest, ook qua nevenwerking op nuttige wantsen. Met waarnemingen in en om de kassen wordt geprobeerd om invlieg van schadelijke wantsen te voorspellen. De biodiversiteit om kassen zou ook kunnen bijdragen aan de biologische bestrijding van juveniele wantsen in de bermen met behulp van inheemse sluipwespen en predatoren.

Zweefvliegen lokken

Voor zachtfruitteelten richten de onderzoekers het vizier op zweefvliegen als bestuiver en bestrijder. Welke planten kunnen zweefvliegpopulaties als nectarstation ondersteunen? Er vinden selectieproeven plaats om de bestuivers te beoordelen op activiteit, en de planten op vruchtkwaliteit en vruchtkwantiteit. Zweefvliegen zijn niet vies van bladluizen. Hun mogelijke rol als biologische bestrijder wordt daarom ook onderzocht. De gecombineerde onderzoeksresultaten kunnen leiden tot een gerichtere en effectievere inzet van inheemse zweefvliegen op bedrijven met zachtfruit.
Het PPS-project Functionele biodiversiteit in en om de kas wordt mogelijk gemaakt door Topsector Tuinbouw & Uitgangsmateriaal, Stichting Kennis In Je Kas (KIJK), Glastuinbouw Nederland (penvoerder), Gewascoöperaties Paprika en Komkommer, Stichting Chrysant NL, Biobest, Fruitweelde, Polyfly, Greenport West-Holland en de gemeenten Westland en Pijnacker-Nootdorp.

Tekst: Jan van Staalduinen