Het aantal toegelaten (chemische) bestrijdingsmiddelen wordt steeds kleiner. Vanuit verschillende teelten komt de vraag naar alternatieven voor ziekte en plaagbestrijding. Nieuwe biologische middelen ter verhoging van weerbaarheid zijn alternatieven.

Zijn deze middelen altijd, slechts onder specifieke omstandigheden, of helemaal niet werkzaam? Telers testen ze in de praktijk, maar de resultaten geven nooit een volledig beeld over toepasbaarheid. Onderzoekers van Wageningen University & Research testen de generieke werking van nieuwe middelen over verschillende gewasgroepen en teeltomstandigheden. Dit doen zij op basis van microbioom (microbiële samenstelling van de plant) en metaboloom analyses op planten (samenstelling van inhoudsstoffen van de plant).

Nieuwe aanpak beoordeling middelen

De onderzoekers verwachten dat als een middel werkzaam is, een effect meetbaar moet zijn in microbioom en/of metaboloom samenstelling. Dit kan een nieuwe aanpak opleveren voor de beoordeling van middelen zonder uitvoerig te testen op aantasting ten gevolge van ziekten of plagen.
De eerste kastoetsen met tomaat in substraat en potgrond zijn net afgerond en de volgende toetsen met aardappelen zijn net begonnen. De kastoetsen zullen worden opgevolgd door veld en praktijkproeven.
Het onderzoek wordt gefinancierd door LTO Nederland, Glastuinbouw Nederland, Stichting Kijk, BO Akkerbouw.

Tekst: Kirsten Leiss