Als groentetelers zijn we altijd blij als we weer in een periode van teeltwisseling zitten. Even alles resetten, het oude gewas verwijderen, die waterunit even uit en alles grondig schoonmaken. Silo’s leegmaken en zorgen dat alles weer fris is voor het volgende seizoen.
Allemaal voordelen, zo lijkt het. Want waar ik de laatste tijd meer en meer tegenaan loop is het ‘te goed’ schoonmaken. Ja echt, dat bestaat. Als ik het water met een lichte waterstofperoxide behandel en vervolgens laat staan, zou je zeggen dat alles vervolgens weer schoon is. Daarentegen zie ik echter dat algengroei zich veel makkelijker ontwikkelt. Schijn bedriegt blijkbaar.
Ik heb het idee dat alles maar doodmaken, met steeds effectievere middelen, een negatief effect heeft op de bacteriën en op de schimmelbalans. Er zijn namelijk meer goede bacteriën in de kas dan dat er slechte zijn. Deze houden elkaar in balans en balans is goed, daar streven we voortdurend naar. Niemand neemt de overhand en niemand kan derhalve schade aanrichten.
Als alles dood gaat, als gevolg van de bijtende middelen die beschikbaar zijn en worden geadviseerd, krijg je naar mijn mening het effect van het petrischaaltje. De schimmels die hard groeien (het onkruid bijvoorbeeld) ontwikkelen zich gigantisch en woekeren om zich heen. Voordat er sprake is van balans, gaat er wel de nodige tijd over heen.
Of dat in een kas ook zo werkt blijft de vraag, maar er zal ongetwijfeld een vergelijking te maken zijn. Als alles wordt onderdrukt door chemie, dan komen de snelle groeiers (onkruid, maar ook schimmels) razendsnel terug. Moeten we de goede, langzaam groeiende bacteriën niet wat ruimte geven om de balans te behouden? Of het enten van een bepaalde schimmel op je gronddoek of druppelslang de juiste optie is, weet ik absoluut (nog) niet. Maar ik heb liever een grasveldje dat ik af en toe moet maaien dan een stuk grond dat ik iedere week moet spuiten met chemische middelen om het netjes te houden.
Maikel van den Berg
Paprikateler in Bleiswijk