De totale CO2-emissie van de glastuinbouw moet in 2030 omlaag zijn gebracht naar een getal tussen 4,3 en 4,8 Mton (megaton) per jaar. Dat doel is vastgelegd in het convenant dat vorige week tussen de sector en de overheid is afgesloten. Alexander Formsma van Glastuinbouw Nederland legt uit waarom dit akkoord zo belangrijk is. “De overheid is nu ook verplicht telers de afgesproken ruimte te geven om de doelen te halen. Het is een samenwerkingsovereenkomst.”
Het langverwachte Convenant Energietransitie Glastuinbouw 2022-2030 is vorige week getekend door de ministers van EZK en LNV, de staatssecretaris van Financiën, Glastuinbouw Nederland en Greenports NL. Het gestelde doel ligt op een restemissie tussen 4,3 en 4,8 Mton CO2-equivalenten per jaar in 2030. De definitieve emissie wordt in het voorjaar van 2023 vastgesteld.
Om de doelstelling te halen zal de sector dit decennium nog stappen met zevenmijlslaarzen moeten zetten. Voor 2020 lag de totale broeikasgasemissie op 7,9 Mton, berekend door het Planbureau voor de Leefomgeving in de Klimaat- en Energieverkenning. De emissie moet dus nog minimaal 40 procent dalen.
Energiemonitor
Dit getal wijkt overigens af van de Energiemonitor die Wageningen Economic Research deze week publiceerde. Daarin is het uitstootniveau voor 2021 op 6,5 Mton berekend, omdat hier een andere rekenmethodiek wordt gehanteerd. De totale CO2-emissie was in 2021 met 0,35 Mton gestegen ten opzichte van het jaar ervoor. De voornaamste oorzaken waren stijging van de elektriciteitsverkoop vanuit WKK, daling van de elektriciteitsinkoop en aanpassing van het areaal. Ook steeg het energieverbruik door de lagere buitentemperatuur in vergelijking met 2020.
Volgens energiespecialist Alexander Formsma van Glastuinbouw Nederland is de ondertekening van het Energieconvenant heel belangrijk, omdat het de overheid en de sector beiden bindt aan afspraken om het beoogde doel te halen.
Waarop wordt het definitieve emissiedoel gebaseerd?
“Op het maatregelenpakket van prikkels en stimulering dat komend voorjaar uitgewerkt is. Dan moet er meer bekend zijn over het individuele sectorsysteem en de impactanalyse van de komende belastingmaatregelen. Die betreffen de afschaffing van het verlaagd tarief tuinbouw en inperken van de WKK-vrijstelling. Er wordt momenteel doorgerekend wat dit doet met de sector, met verschillende bedrijfstypes en welk handelingsperspectief je dan nog hebt als ondernemer.”
Wat zijn de uitgangspunten in het convenant?’
“Om te zorgen dat het emissiedoel gehaald wordt zet de overheid positieve stimulerende maatregelen als subsidies, de gebiedsgerichte aanpak en het Kas als Energiebron-programma in en anderzijds prikkelende maatregelen zoals CO2-beprijzing. Daar moet een balans tussen zitten, dat is een van de uitgangspunten in het convenant. Andere belangrijke uitgangspunten zijn dat er voldoende handelings- en economisch perspectief voor ondernemers moet zijn en consistent en voorspelbaar overheidsbeleid. Het programma Kas als Energiebron blijft belangrijk en wordt uitgebreid met extra aandacht voor duurzame opwekking.”
Wat is het voordeel van zo’n convenant?
“Dat de overheid onderdeel is van de afspraken, het is een gelijkwaardige overeenkomst waarin sector en ministeries samenwerken om de emissiedoelen te halen. Middels dit convenant heeft de sector ook een platform om de overheid te kunnen aanspreken op hun handelswijze. Dat is heel positief. Bijvoorbeeld over prikkels die verkeerd staan, zoals we nu ervaren met de SDE-subsidie die is gebaseerd op de gasprijs. Als zoiets de verduurzaming van telers remt en daarmee het hoofddoel van het convenant in gevaar brengt, dan heeft de overheid er ook baat bij er wat aan te doen.”
De aanpassing van de SDE-structuur staat er niet in, is dat teleurstellend?
“Dat is maar ten dele zo, want het ministerie van EZK is een inspanningsverplichting aangegaan om dit wel te regelen voor nieuwe beschikkingen. Waarschijnlijk wordt de vaststelling van de SDE-subsidie op basis van de warmteprijs al per 2023 ingevoerd. Dat is een mooi resultaat en mede te danken aan het sluiten van dit convenant. Anderzijds is de SDE voor de bestaande projecten nog niet aangepast, daar blijven we absoluut voor strijden.”
“Verder zijn we blij dat de SDE++ is uitgebreid met twee categorieën, namelijk warmtepompen voor industrie en kleine warmtepompen. Hiermee krijgen telers twee extra mogelijkheden voor verduurzaming die nog misten in de energiemix. Warmtepompen zijn solitaire maatregelen die je als bedrijf snel kunt inzetten.”
Hoe werkt straks het individueel verrekenen, als het sectorsysteem is aangepast?
“Momenteel werken de adviesbureaus Berenschot en Kalavasta een nieuw sectorsysteem uit waarmee je als bedrijf voorafgaand aan een kalenderjaar weet waar je aan toe bent qua heffing. Die kennis kun je dan meenemen in je investeringsbeslissingen, in plaats van na twee jaar achteraf een factuur te krijgen.”
Het CO2-tarief zal gebaseerd zijn op de onrendabele top van duurzame investeringen in de glastuinbouw om het afgesproken doel te behalen. De ETS-prijs is losgelaten, dat is een grote vooruitgang. Het nieuwe systeem is juist afgestemd op het handelingsperspectief van de glastuinbouw. Het systeem mag zo min mogelijk afbreuk doen aan het verdienvermogen van de bedrijven, dat staat in het convenant.”
Wat betekenen de ‘Verplichte energiebesparende maatregelen’ voor de sector?
“Dit is al verplicht voor alle andere sectoren en nu als laatste ook voor de glastuinbouw. Het betreft een lijst maatregelen van klein tot groot, van bij wijze van spreken tochtstrips onder de deuren tot energieschermen en LED-belichting. Ondernemers worden verplicht elke maatregel uit te voeren die ze binnen vijf jaar kunnen terugverdienen. Kan het niet uit dan moet je dat financieel onderbouwen. Zo worden telers uitgedaagd om actiever aan energiebesparing op alle fronten te werken. Het idee erachter is dat je in deze energiecrisis alles aan besparing doet wat binnen je bereik ligt.”
Tekst: Koen van Wijk