Sinds vorig jaar gebruikt slakwekerij FromBoer uit Dinteloord plantsensoren, die het sterk gemechaniseerde bedrijf dichter bij autonome teeltsturing brengen. “Alle data komen nu overzichtelijk samen in het dashboard van onze klimaatcomputer”, laat teeltman Leonard Boer weten. “Er is al veel geoptimaliseerd, wat resulteert in een hogere fysieke opbrengst, lagere ziektedruk en grotere energie-efficiëntie.”
Het tuinbouwbedrijf van Arjan en Leonard Boer in Ridderkerk moest vier jaar geleden plaatsmaken voor uitbreiding van een naastgelegen bedrijventerrein. Het gaf hun de unieke kans om in Dinteloord een gloednieuwe start te maken.
“In een Ultra-Clima kas produceren we jaarrond verschillende soorten sla in perspot op teeltgoten, die door het bedrijf rouleren. Dankzij het mobiele teeltsysteem kunnen we vijf klimaatzones aanhouden, die zijn afgestemd op de ontwikkelingsfase van de planten. Vocht is daarin de belangrijkste variabele.”
Klimaatkamer
De Ultra-Clima is een semi-gesloten kasconcept van Kubo uit 2007, waarvan er in Nederland tot nu toe twee zijn gerealiseerd. De eerste voor de nieuwe teeltlocatie van Red Star in Dinteloord (2012), de tweede voor Fromboer (2020) dat hemelsbreed zo’n 600 meter verder ligt. Kenmerkend voor het concept is de centrale luchtbehandeling in een corridor tussen gevel en teeltruimte, de zogenaamde klimaatkamer. Van daaruit wordt de geconditioneerde, desgewenst met CO₂ verrijkte lucht via ventilatoren en luchtslangen homogeen verdeeld in de kas.
“Wij zijn er zeer tevreden over”, antwoordt Arjan op de vraag waarom er gekozen is voor dit niet-alledaagse kastype. “Deze kas heeft veel minder luchtramen nodig dan een normale Venlokas.” De capaciteit voor luchtverversing is met 75 m³/m²/uur tien keer zo groot als die van de lbk’s waarover we in Ridderkerk beschikten. Dat maakt het eenvoudig om een lichte overdruk te creëren zonder veel warmte en CO₂ te verliezen.
Warmtepomp en WKK
“Belangrijk is dat we in deze kas op basis van luchtbehandeling en interne ventilatie efficiënt een actief klimaat kunnen handhaven en onder gesloten ramen vocht kunnen afvoeren”, vult Leonard aan. “We gebruiken een warmtepomp voor verwarmen en koelen en slaan de bij koeling vrijkomende warmte op in een buffer.”
De ketel die als backup dient en bij piekvraag warmte kan leveren, staat al geruime tijd stil. “Vanwege de energiecrisis was het niet meer rendabel om stroom in te kopen voor de LED-belichting, waarvoor wij watergekoelde armaturen van Oreon gebruiken. In ‘22 is er daarom alsnog een WKK bijgeplaatst”, licht Leonard toe. “Tijdens draaiuren benutten we ook de vrijkomende CO₂. In de zomer volstaan we met CO₂ uit buitenlucht; dankzij onze hoge ventilatiecapaciteit kost het weinig moeite om op 400 ppm te blijven.”
Zeer lage ziektedruk
Het mobiele teeltsysteem bevalt uitstekend. De teelt verliep vanaf dag 1 efficiënt en naar wens. De gebroeders realiseren in kortere tijd een zwaarder product, wat goed aansluit op de wens van veel vaste klanten.
“De prognoses voor de teelt en het energieverbruik zijn zonder problemen gehaald, dus de kas en de installaties voldoen aan de verwachtingen”, vat Leonard samen. “Dankzij het actieve, goede klimaat is de ziektedruk bovendien erg laag. Ten opzichte van Ridderkerk is ons fungicidengebruik met 80% afgenomen. We spuiten slechts één keer preventief in de eerste opkweekfase. Daarbuiten hebben we nooit hoeven ingrijpen.”
Extra winst door sensoren
Ondanks de goede prestaties valt er volgens de ondernemers nog steeds vooruitgang te boeken. Hun verwachtingen worden gevoed door de bijdrage van nieuwe gewassensoren, die vorig jaar in gebruik zijn genomen.
“Ridder, die onze klimaatcomputer heeft geleverd, vroeg ons of we wilden meewerken aan een proef met chlorofyl-fluorescentiecamera’s”, vertelt teeltman Leonard. “Zij hadden daar al ervaring mee en vertelden dat ze waardevolle informatie konden leveren voor verdere optimalisatie. Daar stonden wij uiteraard voor open.”
De camera’s, geleverd door de Engelse sensorbouwer Gardin, geven met behulp van een beproefd algoritme realtime informatie over de gezondheidsstatus van het gewas, de momentane fotosynthese-efficiëntie en de energiebalans van de planten, toegespitst op de factor licht. Omdat de teeltgoten frequent opschuiven, komt er geregeld een nieuwe groep planten in beeld en wordt er zo een representatief beeld verkregen.
Belichting rustiger starten
“In het dashboard krijgen we drie grafieken te zien over de gezondheid, de fotosynthese-efficiëntie en de energiebalans van de plant, toegespitst op de factor licht”, legt de slateler uit. “De kunst is om de sensordata te vertalen naar de juiste stuuracties. Wanneer je de klimaatdata naast de grafieken houdt en analyseert waar en wanneer situaties veranderen, leer je verbanden beter zien en begrijpen. Daar moet je uiteraard tijd in stoppen, maar het wordt steeds gemakkelijker om setpoints te finetunen.”
Als voorbeeld noemt Boer het feit dat de sla in het belichtingsseizoen moeite leek te hebben om op gang te komen wanneer de lampen ’s ochtends vroeg aangingen. Hoewel er op het oog niets speciaals was te zien, bleek dat uit de sensordata. “We waren gewend om de lampen snel op vol vermogen te zetten, maar daar hadden de slaplanten dus moeite mee”, verklaart hij uit. “Toen ik bij wijze van proef de belichting geleidelijk opvoerde, bleek uit de grafieken dat de planten geen stress meer ervaarden. We doen dat nu standaard in een tijdsbestek van 30 minuten. Het levert een kleine groeiwinst op én we besparen op stroomverbruik.”
Resultaatverbetering
De slateler vermoedt dat de vier camera’s in de groeiafdelingen het financiële resultaat per m² met minimaal 5% hebben opgekrikt. Dat verklaart ook waarom er in de zomer vijf sensoren zijn bijgeplaatst; vier in de groeiafdelingen en één in de opkweekafdeling. “We hebben het gevoel dat er nog steeds vooruitgang in zit”, merkt hij op. “Inmiddels heeft Ridder er ook voor gezorgd dat de klimaatgegevens en de sensorgrafieken in één dashboard worden weergegeven. Dat werkt veel prettiger dan wanneer je naar twee schermen moet kijken, wat eerst het geval was.”
Vertrouwen in technologie
Op de vraag of het werken met de nieuwe sensoren autonome teeltsturing dichterbij heeft gebracht, antwoordt Leonard: “Ja, beslist. Maar we gaan die stap nu nog niet zetten. We leren nog iedere week bij, ook omdat het teeltplan wijzigt met de seizoenen. Er wordt hier iedere dag gezaaid en geoogst. Wanneer ik het gevoel heb dat we alles doorgronden en dat we structureel binnen de gewenste bandbreedtes kunnen blijven van klimaat, opbrengst en kwaliteit, zijn we klaar om de volgende stap naar autonome sturing te zetten. Ook dan zal ik kritisch mee blijven kijken, maar ik heb veel vertrouwen in de technologie die dat mogelijk maakt. Deze sensoren brengen autonoom telen weer een stap dichterbij.”
Tekst en beeld: Jan van Staalduinen