Veredelaars van groentegewassen besteden veel aandacht aan resistenties en zijn al bezig met de eisen op dat gebied over tien jaar. Daarmee vergeleken valt er in de sierteelt nog een wereld te winnen. Het accent ligt in deze sector op noviteit, sierwaarde, productie en houdbaarheid en minder op weerbaarheid.
Maar dat is aan het veranderen, vertelt Paul Arens van Wageningen UR Plant Breeding (rechts op de foto). “Een relatief gemakkelijke manier om snel stappen op het gebied van weerbaarheid te maken, is om alleen nog resistente ouders te gebruiken bij de veredeling. Bij tulp bijvoorbeeld bestaat een toets voor fusariumgevoeligheid. Daarmee kun je gevoelig materiaal uitselecteren”, zegt de onderzoeker.
Genetische merkers
Aan de andere kant van het spectrum staan de high tech oplossingen. Sequencen (in kaart brengen van genen) gaat tegenwoordig heel snel en met genetische merkers is op te sporen waar gewenste eigenschappen zich bevinden. “Daardoor kun je veel sneller stappen maken in het traditioneel langzame veredelingsproces. Sierteeltveredelaars zien daar in toenemende mate perspectief in.”
Vatbaarheidsgenen
Een goed aanknopingspunt bieden bijvoorbeeld de zogenaamde vatbaarheidsgenen. De ziekteverwekker moet de plant herkennen om deze te kunnen belagen. Vatbaarheidsgenen zijn bepalend voor die herkenning. Als dat gen veranderd of uitgeschakeld is, weet de schimmel niet eens dat hij op zijn favoriete gewas zit en vindt er dus geen aantasting plaats. Zo staan er tal van nieuwe wegen open en dat is ook nodig bij een krimpend bestrijdingsmiddelenpakket.
Tekst: Tijs Kierkels