Kwekerij Eyco Flowers in Pijnacker (Z-H) is gespecialiseerd in de teelt van agapanthus. Op zo’n 17.000 m² teelt en veredelt het bedrijf diverse blauwe en witte soorten die als snijbloemen worden afgezet. Naast agapanthus wordt ook geprobeerd om de teelt van cyrtanthus (vuurlelie) professioneel op poten te zetten. Veel moet daarvoor nog uitgezocht worden – zoals de beheersing van diverse ziekten en plagen. Met de inzet van BIO 1020 is de oplossing tegen trips al gevonden.

“Je komt eigenlijk op het verkeerde moment, want in maart is de productie min of meer op z’n laagst. Vanaf eind april verandert het hier in een blauw-witte zee van oogstrijpe stelen; dat is echt prachtig om te zien!” Danny van Eijk toont zich een uitstekende ambassadeur wanneer hij zijn bezoek voor gaat in de kas. Sinds 2007 runt hij samen met zijn zus Bianca het bedrijf Eyco Flowers dat gespecialiseerd is in agapanthus – voor sommigen beter bekend als Afrikaanse lelie. “Wij telen agapanthus als een nicheproduct dat vooral z’n weg vindt in het hogere segment. Voor ons is het belangrijk dat de bloem – die we onder de merknaam EYFORI via de veiling verkopen – voortdurend in de schijnwerpers staat.”

Elk jaar kwart van de planten vervangen

In de kas overheersen de blauwe soorten, maar her en der zijn banen met witte varianten te zien. Danny vertelt dat agapanthus in de vollegrond wordt uitgeplant en vervolgens vier jaar in productie blijft. Om de productie op peil te houden wordt elk jaar een kwart van de planten vervangen. Alle soorten – op dit moment een stuk of zes – komen voort uit eigen kweekwerk. “Dat is grotendeels het werk van onze vader Cor – die sinds 2009 opnieuw is opgestart in Portugal waar hij ook weer agapanthus en ook Calla en Kniphofia is gaan telen. Wat dat betreft zijn we wel echte liefhebbers, misschien wel omdat nog steeds veel zaken in deze teelt zelf uit moet zoeken. Die uitdaging gaan we als familie graag aan”, aldus Danny.

Experimenteren met cyrtanthus

Hoewel de focus nu volledig op de agapanthus -teelt is gericht, wordt er ook kleinschalig geëxperimenteerd met een nieuwe soort: de cyrtanthus, ook wel bekend als vuurlelie. Danny loopt daarvoor helemaal naar het einde van de kas en laat de enigszins provisorische bakken zien waarin de bollen momenteel geteeld worden. Hij vertelt dat zijn vader in het verleden ook al bezig is geweest om de teelt op poten te zetten en dat het uitgangsmateriaal – na een aantal teeltjaren in het buitenland – nu weer is teruggekeerd naar het eigen bedrijf. “Ons doel is om via veredeling steeds sterkere types te maken en de komende jaren de cyrtanthus-teelt tot een volwaardige bedrijfstak uit te laten groeien. Omdat de meeste bloemen twee keer bloeien – één keer in februari/maart en één keer in september/oktober – matcht de teelt heel goed met die van agapanthus, waar het zwaartepunt van het werk juist in zomermaanden ligt”, zo licht Danny de plannen toe.

BIO 1020 tegen trips

Hoewel de bollen inmiddels meerdere jaren zijn vermeerderd, zit de teelt wat Danny betreft nog steeds in de experimentele fase. “We hebben bijvoorbeeld veel last gehad van Pythium, een schimmel waarvoor cyrtanthus zeer gevoelig is. Door grootschalige uitval zijn we behoorlijk teruggezet, al weten we nu wel dat we de bollen zo droog mogelijk moeten telen.”
Een ander gevaar in de teelt van cyrtanthus is trips. Danny vertelt daarvoor in het verleden BIO 1020 te hebben toegepast. Dat is een granulaat van rijstkorrels waarop een schimmel (Metarhizium anisopliae) is geënt en die insecten zoals trips goed aanpakt. “Door BIO 1020 door de grond te mengen hebben we destijds een prima resultaat behaald tegen trips. Ik heb in dat teeltjaar bijna geen trips meer gezien”, zo herinnert hij zich nog goed. Vanwege de oplopende tripsdruk is er dit voorjaar (begin maart) opnieuw BIO 1020 toepast, alleen is het nu lichtjes ingeharkt. Ook is er een bodemverbeteraar op basis van chitine toegevoegd. Danny hoopt dat de schimmel in BIO 1020 daardoor langer actief blijft en ook langer overleeft.

Stabiele kwaliteit

Als extra test wil hij dit seizoen ook nog de roofmijt Hypoaspis miles tegen trips uitzetten. “Dat geeft wel aan dat we nu echt vaart willen maken met de cyrtanthus-teelt”, zo bedrukt hij nog maar eens. De jonge teler verwacht overigens nog wel enkele jaren nodig te hebben om de selecties te verbeteren, onder meer op steellengte en houdbaarheid. “En daarna zullen we ook nog volumes moeten maken en een stabiele kwaliteit moeten gaan leveren. Voorlopig hebben we dus nog uitdagingen genoeg”, zo besluit hij.