Eén van de taken van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) is het verstrekken van inhoudelijke kennis voor beleidsadviezen over gewasbescherming aan het Ministerie van EZ en landbouwkundige adviezen aan het Ctgb. Senior beleidsmedewerker José van Bijsterveldt richt zich daarbinnen op het behoud van een effectief middelenpakket, waaronder de kleine toepassingen. Vergroening en internationale harmonisatie lopen als een rode draad door de agenda’s van de overlegorganen waar zij aan deelneemt.
Overheid en bedrijfsleven moeten er samen voor zorgen dat boeren en tuinders hun gewassen op effectieve en tegelijkertijd duurzame wijze kunnen beschermen tegen ziekten en plagen. Om EZ en het Ctgb daarover te kunnen adviseren, is de NVWA voortdurend in gesprek met stakeholders in binnen- en buitenland. Die variëren van land- en tuinbouworganisaties zoals LTO en LTO Glaskracht Nederland en van brancheorganisaties als Nefyto en Artemis tot onderzoeksinstellingen en individuele fabrikanten .
Problemen en dilemma’s
De NVWA beheert onder andere het Loket Kleine Toepassingen (een soort helpdesk voor zowel de industrie als de land- en tuinbouw), voert het secretariaat van het Fonds Kleine Toepassingen en zet zich in tal van werkgroepen in voor internationale samenwerking en harmonisatie, toegespitst op de vergroening of verduurzaming van de gewasbescherming in Nederland en Europa.
Beleidsmedewerkers die zich in dit brede en gevoelige werkterrein bewegen, moeten vertrouwd zijn met de problemen en dilemma’s waarvoor zowel boeren en tuinders als fabrikanten en overheden gesteld staan. José van Bijsterveldt werkte lange tijd bij de Plantenziektenkundige Dienst in Wageningen, die op 1 januari 2012 is opgegaan in de divisie Plant en Natuur van de NVWA en sinds 1 juli 2017 deel uitmaakt van de Directie Handhaven bij de NVWA. De beleidsgebieden Effectief middelenpakket en Kleine toepassingen lijken haar op het lijf geschreven.
Europese herbeoordeling
“In de Europese Unie is een herbeoordeling gaande van allerlei werkzame stoffen en in Nederland gebeurt dat voor concrete middelen”, zegt de beleidsmedewerker. “Over het algemeen gaat dat gepaard met aanvullende beperkingen en toenemende complexiteit. Je kunt daarbij onder andere denken aan het versmallen van etiketten, wat erop neerkomt dat het middel niet langer in bepaalde gewassen of perioden mag worden toegepast. Het kan ook zijn dat een middel wel breed toepasbaar blijft, maar dat er restricties komen op het aantal keren per jaar dat je het middel mag toepassen. Kortom, er zijn tal van gevolgen voor het middelenpakket waarover telers kunnen beschikken.”
Inventariseren en oplossen
Niet zelden levert een herbeoordeling nieuwe knelpunten op. Niet in de laatste plaats voor de glastuinbouw met zijn ongekende diversiteit aan voedings- en siergewassen. Voor fabrikanten van gewasbeschermingsmiddelen loont het vaak niet voor kleine gewassen toelatingsonderzoek uit te voeren en hiervoor een toelatingsaanvraag in te dienen. Via het Fonds Kleine Toepassingen is het mogelijk om voor specifieke, vaak kleine, gewassen die buiten de boot vallen financiële ondersteuning te krijgen, waardoor de sector of de toelatingshouder alsnog essentiële toelatingen op het etiket kan aanvragen. Dat vereist wel het nodige huiswerk en aanvullend onderzoek.
“Er komen geregeld nieuwe knelpunten bij”, stelt Van Bijsterveldt. “Samen met de sector en toelatingshouders brengen we die zo goed mogelijk in kaart. Als NVWA denken we met de stakeholders mee hoe we die knelpunten kunnen verhelpen. Zijn er alternatieve middelen of andere duurzame oplossingen denkbaar? We kijken daarbij ook nadrukkelijk over de grens.”
Expert Centre Specialty Crops
In dit proces is een sleutelrol weggelegd voor het Expert Centre Specialty Crops. Dit open, virtuele kennisplatform is in 2012 opgericht door LTO Nederland, Plantum, Nefyto, Agrodis, het Ministerie van EZ, Wageningen University & Research en het Ctgb om eventuele hobbels die aanvragen voor kleine toepassingen kunnen bemoeilijken vroegtijdig te signaleren en sneller tot oplossingen te komen.
Vanuit de NVWA neemt Van Bijsterveldt deel aan de stuurgroep van dit kennisplatform en coördineert zij de verschillende inventarisaties. De knelpunten worden door de sector geïnventariseerd en toelatinghouders (leden van Nefyto en Artemis) dragen mogelijke oplossingen aan die kunnen leiden tot projecten. Juist voor kleine gewassen en kleine toepassingen zijn heldere routes en inzichtelijke procedures essentieel. Al in 2012 kwamen de eerste projecten van de grond.
Goede zet
“De vorming van het Expert Centre Specialty Crops was een heel goede zet”, meent Van Bijsterveldt. “In feite komt alles hier samen. Overigens wordt de werkwijze nu opnieuw tegen het licht gehouden. Het streven is om bij het zoeken naar oplossingen nog meer nadruk te leggen op geïntegreerde gewasbescherming.”
Het platform geeft de betrokken instanties een scherp en actueel beeld van de hobbels en knelpunten voor kleine toepassingen, stelt de beleidsmedewerker. “Daardoor kunnen wij sneller en gerichter vragen neerleggen bij Nefyto, Artemis en onderzoeksinstellingen.”
Concurrentievoorwaarden
Van Bijsterveldt participeert tevens in internationale werkgroepen voor kleine toepassingen, samen met Programmamanager plantgezondheid Helma Verberkt en de Coördinatoren effectief maatregelenpakket (CEMP) Karen Smit en Jeannette Vriend van LTO Glaskracht Nederland. Deze richten zich op internationale samenwerking en kennisuitwisseling rond dossiers, op het in overleg opzetten van proeven en op het uitwisselen van proefresultaten. Nederland kan hiervoor onderzoek opzetten dat door het Fonds Kleine Toepassingen is gefinancierd.
Er zijn aparte werkgroepen voor groenten & fruit, sierteelt en uitgangsmateriaal. Er is ook een internationale werkgroep voor algemene issues rond kleine toepassingen, waarin het Ctgb en de NVWA zijn vertegenwoordigd. Hierin worden onderwerpen zoals harmonisatie en level playing field (gelijke concurrentievoorwaarden) besproken.
Van Bijsterveldt: “Internationale samenwerking op het gebied van gewasbescherming en het toelatingsbeleid voor kleine toepassingen wint duidelijk aan belang. De Europese wetgeving staat lidstaten toe om toelatingen voor kleine toepassingen naar eigen inzicht te stimuleren. Om een level playing field te verkrijgen, zijn internationale samenwerking en waar mogelijk harmonisatie essentieel. Ik kijk daarom heel nadrukkelijk hoe andere landen de kleine toepassingen beoordelen.”
Vergroening noodzakelijk
Een onderwerp dat hoog op de agenda staat (ook internationaal) zijn de zogenaamde groene middelen voor de bestrijding van ziekten en plagen, variërend van micro- en macro-organismen tot speciaal geformuleerde plantenextracten en preparaten.
“We hebben de afgelopen jaren in gezamenlijkheid een aantal knelpunten kunnen oplossen, onder andere via de Green Deal Groene Gewasbeschermingsmiddelen”, vervolgt de beleidsmedewerker. ”De inzet van de NVWA was om deze middelen zo breed mogelijk beschikbaar te krijgen. Dat is vertaald in concrete adviezen over extrapolatie of via de kleine toepassingen. Voor een effectieve en solide geïntegreerde gewasbescherming op de lange termijn is het noodzakelijk om een andere weg in te slaan en nog nadrukkelijker in te zetten op verdere vergroening. Dat zien de fabrikanten en de land- en tuinbouwsector gelukkig ook in. Ik ben daarom redelijk optimistisch dat we, mede dankzij het Expert Centre Specialty Crops en de groeiende samenwerking binnen Europa, de komende jaren behoorlijke stappen vooruit kunnen maken.”
Samenvatting
De NVWA draagt op basis van inhoudelijke kennis bij aan de beleidsvorming voor gewasbescherming, onder andere rond de toelating van middelen voor kleine toepassingen en de zogenaamde groene middelen. Beleidsmedewerkers van de NVWA overleggen voortdurend met stakeholders in binnen en buitenland, al dan niet in werkgroepen. Verduurzaming van het middelenpakket, internationale samenwerking, harmonisatie en het bevorderen van gelijke concurrentievoorwaarden voor ondernemers krijgen de laatste jaren meer aandacht.
Tekst: Jan van Staalduinen. Foto: Studio G.J. Vlekke.