De NVWA bindt de strijd aan met telers die hun planten opzettelijk infecteren met ToBRFV. Deze strategie om planten bescherming te geven, leidt tot een hogere virusdruk op bedrijven met meer risico dat de ziekte zich verspreidt, vermoedt de overheidsdienst. Ron Peters doet onderzoek naar ToBRFV-besmettingen op zijn proeftuin in Klazienaveen en waarschuwt voor een averechts effect: “Ik snap dat telers iets proberen, maar het legale inenten raakt zo juist verder weg.”
Volgens het laatste overzicht van de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) telde Nederland eind februari vijftig met ToBRFV (Tomato Brown Rugose Fruit virus) besmette bedrijven. Dat zijn er dertien meer dan in juni 2022. De toezichthouder vermoedt dat de hogere virusdruk op bedrijven mede veroorzaakt wordt door het opzettelijk infecteren van planten middels ‘cross-protection’. De NVWA gaat handhavend optreden tegen bedrijven die het virus houden, vermeerderen, verhandelen of opzettelijk planten infecteren.
“Illegaal inenten is het paard achter de wagen spannen. Je vertraagt het punt waarheen de sector zich moet ontwikkelen, namelijk acceptatie van een veilige manier van bescherming vinden tegen ToBRFV”, stelt Ron Peters.
Peters is specialist in virusbestrijding en heeft als een van de weinigen in Europa toestemming om plantmateriaal voor rassentesten opzettelijk te besmetten met het virus. Dit gebeurt in afgesloten afdelingen en volgens een streng protocol.
Wat houdt cross-protectie in?
“Cross-protectie, of cross-contamination, is een vorm van inenting. Je spuit de planten in met virusmateriaal en doet dat met een zwakke stam van het virus die de tomatenplant wel aan kan. Vervolgens maakt de plant afweerstoffen aan, waarmee hij ook beschermd is tegen het sterke virus dat in omloop is. Dat is tenminste de hoop die telers koesteren bij deze strategie.”
Kan dit werken?
“Nee, het probleem wordt juist steeds erger. Ten eerste, het virus maakt continu nieuwe stammen aan. Vergelijk het met het coronavirus of griep. Er komen steeds nieuwe varianten waartegen de inenting niet werkt. En wat gevaarlijk is: met deze strategie accepteer je virus op je bedrijf en dat moet je juist niet willen zolang we nog geen goede remedie hebben tegen ToBRFV. Bovendien is het illegaal en de regels zijn er niet voor niks.”
Heeft u een beeld van wie aan cross-protectie doen?
“Ik heb geen idee welke bedrijven hierachter zitten. Hooguit kan ik een vermoeden hebben. Ze proberen een stam te vinden die bescherming geeft. Beter kunnen ze naar een gelicenseerd bedrijf stappen om eerst testen te doen. Nu gebeurt dat niet. Ik begrijp wel dat er telers zijn die dingen proberen, want ik snap de pijn en economische schade als je bedrijf besmet raakt.”
Wat is nu het effect?
“Het werkt averechts. Door de illegale praktijken schaad je het imago van de Nederlandse glastuinbouw en de echte oplossing raakt verder weg. Want je vertraagt zo het proces van acceptatie van inenting tegen ToBRFV. Dat komt in de toekomst wel, en dat moet dan Europees geregeld worden. Er wordt bovendien hard gewerkt aan rassen met hoge resistentie, dat lijkt de goede kant op te gaan. Ga dus niet illegaal inenten, maar test die stammen eerst bij een bedrijf waar dit wel mag.”
Wat is dan nu de beste aanpak tegen het virus?
“Om te beginnen moet je realiseren dat het virus nooit meer helemaal weggaat als je het eenmaal op je tuin hebt gehad. Ook bij bedrijven die ooit schoon zijn verklaard, komt het weer terug. Het zit overal, in het grondwater, op materialen, op gereedschap en in de grond. Dat laatste is waarschijnlijk de grootste virusdrager. Overal is wel een lekplekje op een teeltbedrijf, waardoor het zich kan manifesteren. Wat je wel kunt doen is het probleem beheersen en controleren. Om dat goed te doen heb je een heel protocol dat je moet volgen.”
Hoe werkt dit?
“Nu wordt het virus vaak te laat ontdekt. Maar je moet altijd werken alsof het er al is, vanaf dag één na het planten. De hygiënemaatregelen, logica van werkzaamheden, hoe en waar de mensen zich bewegen door het bedrijf. Bij alles moet je een protocol volgen.”
Is die strategie ook veel gevolgd?
“Ik werk internationaal. Buitenlandse telers vragen aan mij vaak openlijk wat ze moeten doen, omdat ik een hygiëneprocedure heb ontwikkeld. Maar in Nederland heb ik weinig zicht op de strategie. We praten er niet over. ‘Het is er niet’, is de houding. Er hangt een grauwsluier over en als het komt is er paniek bij tomatentelers. Zij zijn anders dan komkommertelers niet gewend aan virussen. Die raken niet snel in paniek.”
Tekst: Koen van Wijk