Tomatenbedrijf Bryte is één van de deelnemende pilotbedrijven aan het project ‘100% Groen geteeld’ van de Federatie Vruchtgroente Organisaties (FVO). Tot nu toe is het gelukt om de teelt zonder chemische correctiemiddelen uit te voeren, vertellen Erik Zwinkels en Rob Pennings van Bryte. “De strategie is vooral preventief werken in plaats van reactief en eerder, vaker en meer bestrijders en groene middelen inzetten. Het is wel spannend hoe schoon we gaan eindigen.”
Het project ‘100% Groen geteeld’ gaat om een vernieuwende aanpak binnen de gangbare substraatteelt die een nieuw weerbaar systeem moet opleveren met de inzet van diverse groene, biologische en technologische oplossingen. Bij zeven glasgroentenbedrijven, verdeeld over diverse afzetorganisaties, vindt dit jaar een pilot plaats met als uitdaging om het gewas volledig te beschermen met biologie en groene middelen tegen plagen en ziekten.
Eén van de pilots vindt plaats op de locatie Greenside in Tinte, van Bryte. Bij het tomatenbedrijf dat lid is van telersvereniging Prominent en coöperatie Growers United worden op 3 ha tros minipruimtomaten geteeld. Erik Zwinkels en Rob Pennings vertellen over het verloop van dit seizoen.
Hoe verloopt het tot nu?
“Het is op zich goed verlopen tot nu toe. We zijn begin januari deze teelt schoon gestart, doordat we vorig seizoen schoon geëindigd waren dankzij goed ingrijpen op plaaginsecten in de laatste periode. Dit jaar hebben we alle plagen eronder gehouden. Het meeste moeite hebben we gehad met spint beheersen. De komende tijd wordt het spannend, want nu komt de periode van kouder en vochtiger weer met daardoor een hogere schimmeldruk. Daartegen heb je weinig goede groene middelen ter beschikking.”
Hoe was de plaagdruk afgelopen seizoen?
“Dit was op zich geen moeilijk jaar. De plaagdruk was beperkt. Gezegd moet worden dat deze locatie op Voorne-Putten wel gunstig ligt, met relatief weinig plaagdruk van buitenaf. Ook was het geen moeilijk teeltseizoen, lange hete perioden zijn er niet geweest deze zomer.”
Welke strategie hebben jullie toegepast?
“We zijn met groene middelen begonnen, direct vanaf de start. Direct na het planten hebben we sluipwespen ingezet tegen wittevlieg, in plaats vanaf de eerste waarnemingen zoals normaal. Tegen de tomaatmineermot hebben we meteen Isonet-T feromoonvallen ingezet en ook direct groene middelen gespoten. Ook hebben we twee keer zoveel roofwanten Macrolophus ingezet. We hebben weinig druk van wittevlieg gehad, ook niet van de tomaatmineermot. De bladluisbestrijding is goed gelukt mede dankzij onze bankerplanten waarop graanluis zorgt voor een populatie sluipwespen.”
Wat was het lastigst?
“De spint onder controle houden. Dat was kantje boord maar het is gelukt. Vooral met de inzet van heel veel roofmijten op uitbraakhaarden, inclusief een bufferzone. We monitoren normaal al intensief, dit jaar hebben we dat nog meer gedaan dan anders. We hebben veel vangplaten hangen en onze medewerker die de bestrijding uitzet, scout ook altijd in dezelfde ronde.”
Hebben jullie meer nieuwe groene middelen ingezet?
“Ja, vaker en met een hogere frequentie. We hebben preventief redelijk veel Serenade ingezet tegen schimmel. Daarnaast ook de biologische fungicide Fado, silicium en Trianum.”
Wat hebben jullie dit seizoen geleerd?
“De belangrijkste les is dat je continu moet vooruitdenken in plaats van reageren op iets. Je moet steeds denken aan mogelijke plagen die kunnen ontstaan en daar voorzorgsmaatregelen op nemen. Dat is de insteek. We kunnen inderdaad ver komen met deze strategie. Maar het zat ook wel mee dit jaar. Stel je krijgt een snellere ontwikkeling van bijvoorbeeld de roofwants Nesi, dan ben je aangewezen op chemisch ingrijpen en dan gaat ook je biologie eraan. Het is een hele dunne draad waar je op loopt.”
Wat ontbreekt er nog aan?
“We hebben de toelating van nieuwe groene middelen en uitbreiding van bestaande middelen heel erg nodig, daar wordt ook hard aan getrokken door de belangenbehartigers. Want als je op deze groene manier wilt telen, heb je juist meer groene middelen nodig en ook met een hogere gebruiksfrequentie. Dat is nu voor veel middelen vaak te beperkt.”
Wat verwachten jullie voor komend jaar?
“Het moeilijke is nu: hoe gaan we eindigen en wat blijft er aan beestjes achter in de kas? De druk aan het begin van de teelt wordt al anders, er zal meer plaagdruk zijn. De beestjes gaan niet kapot van onze teeltwisseling, dus die kruipen weg in gaatjes.
We zijn zeker positief over de mogelijkheden met biologie en groene middelen, het kost echter wel een stuk meer dan de traditionele gewasbeschermingsaanpak. Daar zien we nog een behoorlijk obstakel.”
Tekst: Koen van Wijk, beeld: Mario Bentvelsen