De bestrijding van de groene perzikluis Myzus persicae in de paprikateelt blijft zeer uitdagend. In opdracht van meerdere fabrikanten voerde Vertify in Naaldwijk een reeks proeven uit met een keur aan natuurlijke middelen (gno’s), chemische correctiemiddelen en de sluipwesp Aphidius matricari, die in het voorjaar beter presteert dan Aph. colemani. Onderzoeker Sergio Harinck noemt de resultaten hoopgevend, al zal (plaatselijk) chemisch corrigeren soms nodig blijven.
Hoewel de toelating van Verimark enkele jaren geleden positief werd ontvangen, blijft de bestrijding van de groene perzikluis Myzus persicae in de paprikateelt zeer uitdagend. Dit jaar vallen de middelen Batavia en Movento weg, waardoor het synthetisch-chemische middelenpakket wederom smaller wordt.
Proefopzet
Voor het effectiviteitsonderzoek, opgezet om de potentie van middelen en strategieën vast te stellen, zette Harinck proeven op met jonge paprikaplanten in gaaskooien. Op 4 maart werden hierin 15 volwassen bladluizen geïntroduceerd. Een dag later volgde de eerste behandelingen met toegelaten middelen/sluipwespen, alsmede twee experimentele producten (Code A en Code B). Er werden tien varianten toegepast in vier herhalingen (40 kooien totaal).
“Oikos en Aphidius zijn 1 week voor introductie van de luis al toegepast en geïntroduceerd”, legt Harinck uit.
Voor de twee objecten met Aphidius werden er wekelijks 2 vrouwtjes per m² in de kooien geplaatst. De aanwezige luizen zijn wekelijks geteld. De behandelingen zijn uitgevoerd volgens etiket, waarbij ook de wettelijk verplichte intervallen en het maximum aantal toepassingen zijn gerespecteerd. Dat leidde uiteraard tot verschillen, maar die maken deze proef juist interessant. Telers moeten daar in de praktijk immers ook mee dealen.
Aansprekende resultaten
In de onbehandelde kooi liepen de aantallen luizen snel op tot circa 2.100 stuks op de laatste meetdatum 8 april. Alle behandelingen sorteerden effect, de mate waarin verschilde soms sterk.
Harinck: “Closer en Teppeki hebben voorgeschreven spuitintervallen van drie weken, waardoor de luispopulaties veel tijd kregen om te herstellen. Voor NeemAzal was het aantal toegestane behandelingen per teelt een beperking. Omdat het om jonge planten ging, is bij dit product bovendien gekozen voor een lage dosering van 1 liter per hectare om eventuele gewasschade uit te sluiten. Dergelijke factoren moet je in overweging nemen bij het interpreteren van de resultaten en het uitstippelen van een werkzame strategie voor langere tijd.”
Zeer aansprekend waren de resultaten met Oikos, Aphidius en NeemAzal + Aphidius. Bij Aphidius plaatst de onderzoeker de kanttekening dat de sluipwesp in de kooi nauwelijks naar prooi hoefde te zoeken, wat hij in de praktijk wel zal moeten.
Duiding
Harinck, die zijn resultaten deelde tijdens de Gewagezondheidsdagen Glasgroenten die Vertify en Glastuinbouw Nederland deze week organiseerden, stelt vast dat paprikatelers met sluipwespen en groene middelen aan de basis een heel eind kunnen komen. “Er zijn meer biologische bestrijders beschikbaar, die ook een duit in het zakje doen. In de zomer zou Aphidius matricari opgevolgd kunnen worden door Aphidius colemani, die van wat hogere temperaturen houdt.”
Middelen op basis van azadirachtine kunnen elkaar eveneens opvolgen, zodat je deze werkzame stof langer achtereen kunt inzetten. “Chemisch corrigeren dient zoveel mogelijk pleksgewijs te gebeuren. Deze middelen geven een snel een stevig knockdown effect, waarna de biologie en groene middelen het stokje weer kunnen overnemen. Teppeki heeft als pluspunt dat het goed integreerbaar is, wat met Closer minder goed lukt. En in substraatteelten is ook Verimark meerdere keren inzetbaar.”
Brede inzet noodzakelijk
De onderzoeker stipt ook de vermeende, verminderde gevoeligheid van de huidige luisvariant aan. “De levenscyclus van de bladluis is kort en de reproductie hoog, zeker bij deze nieuwe variant. Chemische bestrijding alleen is vanwege de lange spuitintervallen niet meer toereikend. Je zult echt een bredere strategie moeten volgen op basis van biologie, natuurlijke middelen en korte spuitintervallen. Met chemie kun je effectief corrigeren als de aantallen toch te sterk oplopen. Overigens is het altijd verstandig om chemische middelen regelmatig af te wisselen, zeker wanneer de fabrikant aangeeft dat het middel gevoelig kan zijn voor resistentieopbouw.”
Last but not least merkt Harinck op dat niet alle toegelaten middelen in de proef waren opgenomen. “Houd oog voor het volledige aanbod en overleg met je adviseur hoe je de beschikbare middelen het beste kunt inzetten om luizen structureel onder druk te zetten”, raadt hij de telers aan.
Tekst en beeld: Jan van Staalduinen