Teeltbedrijf AC Hartman in Sexbierum zet vol in op bodemmanagement. Organische bemesting en het gebruik van bodemverbeteraars en biostimulanten nemen daar een belangrijk aandeel in, zowel in de gangbare als biologische teelten op het bedrijf. “Het zorgt voor een kettingreactie in de bodem, maar als teler moet je wel de motor draaiende houden.”
Het bedrijf heeft in totaal 60 ha onder glas, verspreid over zeven locaties. Vier daarvan zijn biologisch ingericht, de andere drie gangbaar. De teelt omvat tomaten, paprika’s, aubergines, komkommers, zoete pepers en puntpaprika’s. De meeste afzet gaat naar Albert Heijn.
Richard Jonkman, teeltverantwoordelijke bij AC Hartman in Sexbierum, had dit jaar een uitzonderlijke hoge opbrengst in zijn biologische snoeptomaten. Hij verklaart dat door de inzet van organische bemesting, bodemverbeteraars en biostimulanten. “In samenwerking met DCM zijn we daar sinds 1,5 jaar mee bezig. Onze nieuwe aandeelhouder, The Fruit Farm Group, heeft duurzaam telen hoog in het vaandel. Door het frequent nemen en analyseren van bodemmonsters en het doen van plantsapanalyses, willen we gebreken voor zijn, het gewas egaler laten groeien en zo minder stress voor de plant creëren.”
Meer opbrengst
Organische mest, bodemverbeteraars en biostimulanten spelen hierbij een belangrijke rol. Zo wordt er in de biologische teelt op het bedrijf de bodemverbeteraar Vivisol gebruikt. Dit wordt bij de compostleverancier al door de compost gemengd. “We zien echt verschillen. Zo wortelen de tomatenplanten dieper en de biodiversiteit in de grond neemt toe. Dat leidt tot minder uitval en dus meer opbrengst.”
Hoewel bodemverbeteraars en biostimulanten al enkele jaren op de markt zijn, ziet leverancier DCM de vraag sterk toenemen. “Sinds 2007 wordt het product al toegepast in de bloembollen en sinds enkele jaren zien we het uitrollen naar andere teelten, ook de gangbare. In heel wat substraten en potgronden is het momenteel een gewaardeerde toevoeging”, zegt adviseur André de Ridder.
Zelf uitdokteren
De voordelen zijn bekend: vergroten van plantweerbaarheid, opnameverbetering, structuurverbetering, maar nog niet iedereen staat vooraan in de rij. De Ridder: “Het blijft vooralsnog zelf uitdokteren. Wat werkt niet, wat werkt wel? Waar heeft het effect en waar niet? Dus de ondernemer moet er zelf mee aan de slag. De effecten zijn moeilijker te meten, want het is niet aantoonbaar dat een bepaalde verbetering direct voorkomt uit het gebruik van een biostimulant.”
Jonkman beaamt dat. “Het is gewoon uitproberen en dat kost tijd. Het draait om een goede balans in de grond te vinden. Ik ben ervan overtuigd dat er maar een bepaalde ruimte in de grond beschikbaar is, dus hoe meer ‘good guys’, hoe minder ruimte er is voor de ‘bad guys’, om te het zo maar te zeggen.”
In de biologische kassen wordt die ruimte ook nog eens deels ingenomen door zogeheten covercrops, dekgewassen die de bodem beter in balans houden, en vlinderbloemigen. Daardoor ziet de kas er van binnen eerder uit als een vlindertuin dan als een tomatenkwekerij. “Deze covercrops en vlinderbloemigen halen stikstof uit de lucht en stoppen het in de grond. Het is onderdeel van onze bemestingsstrategie. Het zorgt voor een actievere grond”, zegt Jonkman.
Organische matten
In het gangbare gedeelte van het bedrijf worden eveneens steeds meer biologische concepten toegepast. Zo wordt er in de komkommerteelt de biostimulant Vitact F gebruikt. “Er staat een kwalitatief beter gewas. De komkommers hebben bijvoorbeeld meer stevigheid”, zegt de teeltverantwoordelijke.
Dat komt wellicht ook door het gebruik van organische substraatmatten van Greenyard Horticulture. Jonkman heeft een deel van de kas hiermee ingericht. Hij trekt een mat open. De wortels kronkelen in dunne witte slierten door de Grow Bag. “We zijn een jaar geleden begonnen met een proef in komkommer en paprika”, vertelt hij. “We hebben organische matten vergeleken met steenwol. De resultaten zijn wonderbaarlijk.”
Behalve dat het wortelstelsel veel beter in stand blijft na de oogst, heeft hij nauwelijks nog last van Pythium. “Het substraat en de biostimulant lijken elkaar te versterken. Plagen zetten minder door. De koppen gaan minder snel hangen op het heetst van de dag en de planten zijn minder gevoelig voor schimmels en bacteriën. De productie ligt 3,5% hoger en ook zie ik dat de weerbaarheid van het gewas hierdoor omhoog is gegaan.”
Koppie erbij houden
De biostimulant gebruikte hij al volvelds door het mee te druppelen met het watersysteem, en onlangs is er een kas volledig met organische substraatmatten uitgerust. “Zo zie je dat we de lessen die we in de biologische teelt leren, steeds vaker toepassen in de gangbare teelten op het bedrijf.”
Dat gaat niet altijd vanzelf. “Alles draait om een actief grondmanagement. Je moet wel je koppie erbij houden. Organische mest voedt naast de bodem tevens een deel van het bodemleven en dat zorgt voor een kettingreactie. Het is een ecosysteem in een ecosysteem. Als teler moet je die motor aan de gang weten te houden. Het is onderdeel van een groter proces.”
Voorlopers
Zo vraagt het watersysteem om aanpassingen. “De Greenyard Grow Bags zijn wat natter. Dat betekent grotere beurten meer verspreid over de dag. De lucht-vochtverhouding is van essentieel belang. Wanneer je water blijft geven op de steenwolmanier, verzuip je je planten.”
Daarnaast is het van belang dat de biostimulanten meteen aan het begin van de teelt worden ingezet. “Hoe eerder hoe beter, want hoe eerder en hoe meer ruimte de ‘good guys’ innemen, hoe minder er overblijft voor de ‘bad guys’. Dus als je goed resultaat wilt, moet je echt actief hiermee aan de gang.”
Er is nog een lange weg te gaan, beaamt De Ridder. “Er is geen databank waar een teler terecht kan. We zullen het moeten hebben van de voorlopers. Daarom blijven onderzoeken op teeltbedrijven zo belangrijk. Het is de grondslag voor de teelt over tien jaar.”
Noud Steegh van Kwekerij Grenspaal: ‘We hebben geen last meer van Botrytis’
Zijn tomatenplanten komen makkelijker en sterker de zomer door, is de ervaring van Noud Steegh van kwekerij Grenspaal in Wellerlooi. Het bedrijf teelt tomaten, 4 ha onbelicht en 4 ha belicht, en gebruikt sinds twee jaar de biostimulant Vitact-F.
Het eerste jaar werd een teeltgoot tomaten behandeld met Vitact. Vooral in het eerste deel van de teelt kwam hier een verhoogde productie naar voren tot wel 11%. “De hogere productie kwam van grovere vruchten, zonder echter toe te geven op de Brix-index. Verder was het blad systematisch 6 mm langer gedurende het hele seizoen.”
Het jaar erop was het de bedoeling de biostimulant volvelds in te zetten, met uitzondering van twee teeltgoten als referentie. Helaas werden er in het drainwater van deze twee goten resten van het middel teruggevonden. “Aan de ene kant kan je de proef als mislukt beschouwen, maar aan de andere kant zijn we overtuigd van de werking. Zeker in de belichte teelt hebben de planten minder problemen naar de zomer toe.”
Positief effect
Wat Steegh helemaal verraste, is het wegblijven van Botrytis. “We hebben daar altijd last van gehad, maar sinds we dit middel gebruiken, hoeven we hier geen bestrijding meer voor te doen.”
Voor zijn bedrijf heeft het gebruik een grote toegevoegde waarde. “De resultaten spreken voor zich. Of we hierdoor een hogere productie hebben, is moeilijk te meten. Het ene jaar kan je niet vergelijken met het andere. Toch lijkt het me logisch dat minder gebruik van chemische middelen een positief effect heeft op de productie.”