Laatst werd ik gepolst bij een case, waarbij de planten minder goed groeiden, de wortels er slecht uitzagen en trips het gewas belaagde. Voor de zekerheid was een monster naar het laboratorium gestuurd. Tot ieders verassing was de pH erg laag. Hoe kan dat?  

Een goede pH is een bijna vanzelfsprekende voorwaarde voor goede groei en ontwikkeling. Met goede potgrond, goed water en regelmatig meten zorgen we daar ook voor. Heel erg uit de pas lopen verwacht je niet, maar toch kan het gebeuren. Zo ook In het geval dat ik hier beschrijf.
Zoals zo vaak telden een aantal zaken bij elkaar op die voor de lage pH zorgden. De potgrond, van goede kwaliteit, was met de juiste pH afgeleverd. Bij het oppotten zijn langzaam werkende meststoffen gebruikt, die passend bij de teelt, een lange werkingsduur hebben. De teler gebruikte regenwater, weggestuurd met een pH van 5,3. Dat levert irrigatiewater op zonder enige pH-buffering.

Ammonium

Bij hogere temperaturen komen de nutriënten uit de langzaam werkende meststoffen echter versneld vrij. In dit geval leverde dat een verhoogd NH4-gehalte (ammonium) op in de potgrond met een verlaging van de pH tot gevolg.
Zo’n situatie kun je aan zien komen door niet alleen naar de NPK-formule van de samengestelde meststof te kijken, maar ook specifiek naar de samenstelling van de stikstof (N). Wat is bijvoorbeeld de verhouding van N-NH4 en van N-NO3? De hoeveelheid NH4 is namelijk in veel NPK-meststoffen hoog. Zonder toevoeging van een andere nitraatmeststof, zoals bijvoorbeeld calciumnitraat is de verhouding vaak te hoog. Mijn advies is om niet hoger dan 15% N-NH4 van de totale stikstofhoeveelheid te gaan.

Lagere buffercapaciteit

De potgrond bij de betrokken teler is via bekalking op de juiste pH gebracht. Echter, de samenstelling van de potgrond is wel enigszins veranderd. Vanwege het streven naar ‘peatfree’ zijn andere producten gebruikt om de potgrond samen te stellen. Dit kunnen producten zijn die een lagere capaciteit hebben om kalk te binden. Daarmee is de periode van stabiliteit van de pH korter dan gewoonlijk. De teler zal daar rekening mee moeten houden.
Ook hier kun je op anticiperen door het irrigatiewater weg te sturen met een wat hogere pH (tussen 5,7 en 6,0). Dit kun je doen door KHCO of KOH uit het zuur/loogvat mee te zuigen. Gebruik als het mogelijk is een tijdje bronwater of kraanwater in plaats van regenwater. De hoeveelheid HCO3 in regenwater kan de zuurgraad wat bufferen.
Meet tenslotte regelmatig de pH om de omslag naar een lagere pH tijdig aan te zien komen. Meet vooral ook direct de pH in de potgrond als er problemen zijn bij de teelt.

Tekst: Geerten van der Lugt, adviseur gewas, water en plantvoeding