Veel cymbidiumbedrijven gebruiken een geïntegreerde bestrijdingswijze. Met name bij spint lukt het over het algemeen goed om de aantallen biologisch in de hand te houden. Opvallend hierbij is dat er vaak predatoren in de kas zijn die nog nooit zijn ingezet. Zo komt de galmug Feltiella veelvuldig voor, terwijl deze vrijwel nooit is ingezet. Ook de roofmijt Phytoseiulus persimilis wordt met grote regelmaat aangetroffen zonder dat deze door de teler in de kas is uitgezet. Bepaalde telers houden de spint zelfs al jaren volledig onder controle door spontaan optreden van roofmijten.

Hoewel de spintaantasting met biologische bestrijders vaak goed in de hand is te houden, is het voor telers wel van belang om een maximale schadedrempel aan het gewas te bepalen. Het komt nogal eens voor dat een spintaantasting plaatselijk flink uit de hand loopt. Door een maximale schadedrempel te bepalen en deze scherp in de gaten te houden, voorkomen telers grote schadeposten.

Lage schadedrempel

Hoewel roofmijten en galmuggen uiteindelijk vrijwel altijd de overhand krijgen – en de spint dan alsnog geheel opruimen – is de schade aan het gewas die plaatselijk optreedt, soms dusdanig groot, dat dit ten koste gaat van de groei en bloei van de plant. Bij potcymbidium, waarbij niet alleen de bloemen, maar ook het blad bij het eindproduct hoort, moet een nog lagere schadedrempel worden aangehouden, aangezien aangetast blad de sierwaarde van de plant vermindert.

Wekelijkse controle

Telers doen er daarom goed aan minimaal wekelijks te scouten op de hoeveelheid spint en gevoelige soorten en plekken goed in de gaten te houden. Spint heeft een duidelijke voorkeur voor bepaalde soorten zoals ‘Hans, ‘Nevada’, ‘Limones’ en ‘Camelfort’. Daarnaast ontwikkelt zich vaak eerder en meer spint op tochtplekken en/of warme plekken aan gevels. Spintaantasting ontstaat ook vaak op dezelfde plekken binnen de kas. Door hier goed te controleren en de populatieontwikkeling van de spint en de roofmijten te volgen, kunnen telers indien nodig op het juiste moment bijsturen.

Chemische correctie

Ervaringen in de afgelopen jaren hebben geleerd dat wanneer een spintaantasting plaatselijk uit de hand loopt (tientallen tot honderden spintmijten op een blad en weinig of geen roofmijt), het beter is geen extra roofmijt uit te zetten. In dit geval is het effectiever om eerst voor een chemische correctie te kiezen met Cantack, Floramite of Scelta. Het is daarbij van belang dat telers pleksgewijs spuiten. Dit brengt de spintpopulatie op deze plekken snel terug en roept de gewasschade een halt toe. Telers kunnen na enkele dagen extra roofmijt uitzetten om de resterende spint in de weken daarna helemaal weg te werken.

Tekst: Gert Benders, Tuinbouwadviesbureau Van der Ende