Linflowers bouwt in Nieuwaal aan een chrysantenkas van 7 ha. Als eerste in Nederland wordt deze geheel voorzien van insectengaas. Het bedrijf hoopt hierdoor op minder incidenten in de biologische bestrijding, vooral in de zomer als de plaagdruk het hoogst is. Mede-eigenaar David van Tuijl: “Wij denken dat de extra kosten gaan opwegen tegen de voordelen, mits de nadelen van insectengaas niet te groot zijn.”
Linflowers teelt op drie locaties troschrysanten (twee in Brakel en een in Zuilichem), een vierde locatie is momenteel in aanbouw. In week 30 moeten de eerste chrysantenstekken de grond in. Gekozen is voor luizengaas, met een maaswijdte van 0,8 bij 0,8 mm. Van Tuijl: “Er kleven best wel wat nadelen aan insectengaas, daardoor durfden we het steeds niet aan. Nu hebben we toch deze stap genomen. De verminderde luchtcapaciteit compenseren we met grotere luchtramen. Een ander punt is vervuiling, we moeten nog ondervinden hoe snel dat gaat. Een derde nadeel is het lichtverlies. Maar bij nieuwbouw kun je het geïntegreerd doen, dan kost het iets minder licht.”
Biologische bestrijding
Voordeel van insectengaas is minder invlieg van buiten, wat leidt tot minder verstoring van je biologische systeem dat je binnen de kas wil creëren, zegt Van Tuijl. “Het is elk jaar weer worstelen als het zomer wordt, met wantsen, rupsen, maar ook met mineervlieg en luis. Tegen sommige plagen kun je helemaal niks geïntegreerd doen, bij andere plagen als mineervlieg moet je eerst schade accepteren voor je iets op kunt gaan bouwen. Dat is elk jaar een gevecht. Trips is wel de hoofdplaag, maar van lieverlee hebben we dat redelijk onder controle. Het evenwicht wordt vooral verstoord als je voor die andere plagen gaat ingrijpen. En dan ga je met je trips ook onderuit. Je kunt wel met Orius aan de gang gaan, maar als je dat doet heb je bijna niks tegen luis en wants. Je zit eigenlijk altijd een beetje te schaken. Als we de plaagdruk met insectengaas kunnen verlagen, dan kunnen we andere plagen buiten houden die niet de hoofdplaag, de trips, onderuithalen.”
Tripsgaas nog te riskant
Luizengaas houdt trips niet voor 100% tegen, maar toch is het effect op trips behoorlijk, verwacht Van Tuijl. “Waarbij de definitie van ‘behoorlijk’ natuurlijk rekbaar is. We hebben niet de illusie dat we tripsvrij zullen blijven, maar dat hoeft ook niet. Er komt altijd wel wat trips binnen, bijvoorbeeld met het plantmateriaal, maar dat is niet het probleem. Natuurlijk, elke trips die niet binnenvliegt hoef je ook niet te bestrijden. Het gaat om de aantallen.”
De teler volgt de proef met het nog fijnere tripsgaas bij Denim Fleur in het Westland met belangstelling: “De resultaten zijn op zich wel aardig, maar het klimaat dat ze daar hebben gecreëerd wil ik niet in mijn kas hebben. Niet voor mijn personeel en niet voor mijn gewas. Mijn gevoel zegt dat er iets niet goed gaat als het zo warm wordt. Dan vlieg ik uit de bocht, met doorwas en vertraging. Ik ben niet negatief over deze proef, maar er is vooral gekeken waar de bovengrens ligt qua klimaat. Dat is natuurlijk prima, maar de praktijk is anders. Wij durven tripsgaas niet aan vanwege de gevolgen van vervuiling en hoge temperaturen, maar misschien zeggen we over vijf jaar wel dat tripsgaas een goede optie is.”
Linflowers is de eerste chrysantenteler die insectengaas op deze schaal toepast. “We hadden gehoopt dat iemand eerder zou beslissen om het te doen, maar schijnbaar zijn wij de eerste. Ik begrijp dat er nog een chrysantenteler is die dit jaar gaat bouwen en ook gaas laat installeren. Ik hoop dat er meer collega’s bij zullen komen, dan kunnen we van elkaar leren.”
Insectengaas rendabel?
Hoe willen jullie het gaas schoonhouden? “Wij denken één keer per jaar, in het voorjaar of de zomer, als de luchtramen open staan, van binnen naar buiten te spuiten, met een schoonmaakploeg of een bedrijf dat daarin gespecialiseerd is. Die hebben daar speciale spuitlansen voor, die je kunt knikken en waarmee je de lamellen goed schoon kunt spuiten.”
Blijft de hamvraag: is het rendabel? “Wij denken dat de extra kosten gaan opwegen tegen de voordelen, mits de nadelen niet te groot zijn. Als het toch te warm wordt in de kas zal dit ten koste gaan van de kwaliteit. Dan kost het natuurlijk heel veel geld. Als we dat probleem niet hebben, is de investering goed terug te verdienen. Het gaas moet toch wel tien tot vijftien jaar meekunnen. Je probeert ook wat te besparen op je chemie, op je biologie, en te zorgen voor meer rust in de tent. Minder incidenten, dat zou wel prettig zijn.”
Tekst: Mario Bentvelsen, beeld: Fotostudio G.J. Vlekke