Iedereen kent de schijf van vijf, met in elk vak andere type voedselproducten. Om gezond te blijven, is het verstandig om elke dag wat uit een vakje van de schijf te eten. Maar als dit voor de mens geldt, waarom dan niet voor een plant?

Bij het omschakelen naar een gewasbeschermingsstrategie met zo min mogelijk milieubelasting, heb ik voor een gezonde plant de ‘Schijf van Weerbaarheid’ ontwikkeld. In dit schema krijgen de inzet van gewasbeschermingsmiddelen met een laag milieurisico en organische meststoffen (waaronder biostimulanten) vanzelf een logische plek. Bij het ontwikkelen van een gebalanceerde plantenvoeding, is het dus raadzaam om te zorgen dat de plant voldoende en gevarieerd gevoed wordt uit elke schijf.

Organische stikstof

Een plant heeft stikstof nodig als basis voor een gezonde energiehuishouding en om daarmee vruchten en bloemen te produceren. Onder invloed van zonlicht worden aminozuren en eiwitten aangemaakt. Deze bouwstenen zijn cruciaal bij tal van weerbaarheidsprocessen en de productie van afweerstoffen. Niet verwonderlijk dus, dat in biostimulanten toevoegingen zijn te vinden met aminozuren en eiwitten om dit proces te ondersteunen. Dit zijn natuurlijke bronnen van organische stikstof en ze onderscheiden zich van minerale stikstof door de aanwezigheid van koolstofverbindingen.
Bij biotrofe schimmels blijft alleen een te hoge dosering van stikstof risicovol, omdat de schimmel zich juist voedt op een gastheer die voldoende voedingsstoffen levert. Daarom is het belangrijk om tegelijkertijd ook op de balans met complexere koolstofbronnen te letten.

Hoofd- en sporenelementen

Over het belang van hoofd- en sporenelementen in relatie tot ziekten en plagen is al veel bekend. Vaak is het lastig om daarbij één element naar voren te schuiven, het is een complex samenspel waarbij alle elementen een rol spelen en de balans ertussen.
Magnesium is ingebouwd in het bladgroenmolecuul en belangrijk bij het fotosyntheseproces, evenals ijzer, mangaan en borium. Calcium en kalium dragen bij aan sterkere cellen waardoor ziekteverwekkers zich minder snel van de ene naar de andere cel kunnen verspreiden en het infectieproces in bladeren en wortels vertraagt. Producten met humine- en fulvinezuren functioneren als een soort vangnet in het substraat, zodat voedingselementen minder snel uitspoelen en beter en sneller door de plant worden opgenomen.

Plantenhormonen

Er zijn veel verschillende plantenhormonen, maar salicylzuur en jasmonzuur zijn de belangrijkste als het gaat om stress door ziekten en plagen. Hier kun je slim gebruik van maken door gericht deze afweerroutes te activeren met behulp van zogenaamde elicitoren.
Er zijn verschillende stoffen op basis van onder andere polysacchariden die het hormonale afweersysteem kunnen activeren en versterken. Ook een actief bodemleven met groeibevorderende bacteriën en schimmels speelt hierin een belangrijke rol. In de praktijk is het zonlicht en het UV-spectrum daarin ook al een belangrijke aanjager van hormoonniveaus om belagers te weren. Daarom valt de meeste winst te behalen in kritische overgangsperiodes van weinig licht naar veel licht (en andersom).

Organische koolstof

Algen- en zeewieren zijn natuurlijke bronnen van organische koolstof. Meer organische koolstof in het substraat vertraagt de omzetting van ammonium naar nitraat. Dit stimuleert de plant weer om met meer gunstige micro-organismen een verbinding aan te gaan, die bij dit omzettingsproces kunnen ondersteunen. Ook zal de plant vanzelf meer inhoudsstoffen, zoals anti-oxidanten aanmaken.

Balanceren met koolstof en stikstof

Een goede balans tussen organische stikstof en koolstof is cruciaal voor een sterke plant die voldoende energie ontvangt om kwaliteit te leveren. Een plant die bovendien voldoende inhoudsstoffen heeft om ziekten en plagen te weren of stressvolle periodes met droogte of voedingstekort weet te overbruggen.
Tot slot een laatste tip: blijf variëren, zodat je de ziekteverwekkers duurzaam blijft verrassen.

Tekst: Jantineke Hofland-Zijlstra, beeld: Wilma Slegers