Syngenta Flowers, Fluence by Osram, Van der Knaap Groep. Het is maar een greep uit de bedrijven die zich dit jaar aangesloten hebben bij de Club van 100. En de groei gaat gestaag door met het vijfjarig jubileum in zicht. De aanpak werkt goed, constateert Sjaak Bakker.

In het verleden droeg het Productschap Tuinbouw zorg voor een collectieve aanpak van problemen in de sector. Met het wegvallen verdwenen twee zaken: collectieve onderzoeksfinanciering maar ook de gezamenlijke bepaling welke zaken met voorrang aandacht verdienden. Er viel dus een groot gat. Tegelijkertijd schiep het ruimte voor vernieuwing.
Die is gerealiseerd door de gewascoöperaties en de Club van 100, de groep van toeleverende bedrijven die het praktijkonderzoek van Wageningen University & Research financieren en begeleiden.

Actieve werving

Het eerste lustrum van de Club van 100 komt eraan. “We zien nu een breed samengestelde groep toeleveranciers. Er zijn er nog geen 100, maar we zitten ongeveer op driekwart. Door groei van het netwerk en actieve werving van teamleider Jan-Willem de Vries neemt dat aantal steeds toe”, vertelt Sjaak Bakker, manager van de businessunit Glastuinbouw.
Samen brengen deze bedrijven een miljoen euro in. De helft van de bijdrage kunnen de leden op individuele basis besteden, bijvoorbeeld aan een klein onderzoek. De andere helft gaat in de gezamenlijke pot. Vervolgens bepalen de leden samen hoe dat geld uitgegeven wordt.
Bakker: “Op deze manier werken we zowel aan de oplossing van acute kwesties als aan versterking van het Nederlandse glastuinbouwcluster met onderzoek dat op de middellange en langere termijn tot resultaten leidt. Voorbeelden hiervan liggen op het gebied van kasklimaat en gewasgezondheid, watermanagement en nieuwe technologieën.”

Versterking glastuinbouwcluster

Onderdeel van het proces is dat de bedrijven met elkaar inhoudelijk discussiëren over wat belangrijk is voor de glastuinbouw. Als afgeleide rollen daar gelegenheidscoalities van bedrijven uit, die gezamenlijke projecten oppakken. De aanpak leidt dus tot meer dwarsverbanden binnen het glastuinbouwcluster.
“Inmiddels kloppen er ook buitenlandse leveranciers aan met het verzoek om lid te worden. Zij kunnen wel op individuele basis (business to business) onderzoek laten doen maar geen lid worden van de Club van 100 en over het collectief meepraten. Onze bedoeling met de Club is namelijk expliciet om de concurrentiepositie van Nederland te versterken”, vertelt hij.
De toekomstplannen zijn simpel: “Continueren van het strategisch toegepast onderzoek. Hoe groter de groep, hoe meer we kunnen doen. Het is dus van belang om zoveel mogelijk leveranciers erbij te betrekken.”

Gewascoöperaties

Onder teeltbedrijven wordt niet geworven. “Die zijn verenigd in de gewascoöperaties, onder de vlag van Glastuinbouw Nederland. Daar hebben we een uitstekende relatie mee en we doen onderzoek in opdracht van hen. Dat loopt goed. Het zou contraproductief werken als we zouden proberen deze groep bij de Club van 100 te betrekken”, geeft hij aan.
Alleen als een initiatief niet past binnen het model van de gewascoöperaties wordt een andere oplossing gezocht. Dat is het geval bij Glastuinbouw Inno20, het samenwerkingsverband van zeven telers en WUR om nieuwe verdienmodellen met nieuwe gewassen (specerijen, medicijnen, cosmetica) te ontwikkelen.
“Daarnaast zien we regelmatig publiek-private projecten die gezamenlijk door de Club van 100 leden, (collectieve) teeltbedrijven en de overheid worden gefinancierd als alle partijen zich kunnen vinden in de gezamenlijke doelstellingen. Tekst: Tijs Kierkels.
Beeld: Wilma Slegers.