Het Nederlandse buxusareaal nam de afgelopen tien jaar met zo’n 70% af. De teelt kreeg dan ook met heel wat uitdagingen te maken. Zoals de schimmel Cylindrocladium en de buxusmot-plaag. Vader en zoon Smits, eigenaren van buxuskwekerij Piet Smits (‘PietBuxus’) in Hazerswoude Dorp, hielden voet bij stuk. Ze bleven geloven in hun product en sloegen zich door twee crises heen. Nu de buxus zich langzaam weer terug vecht in de Nederlandse tuin, gloort er hoop.

In de kantine van de kwekerij is het begin januari stil en koud. Aan de grote koffietafel zitten alleen Piet sr. en Piet jr. Personeel is er niet die week. Het is te nat om te rooien, het oppotten en stekken is nog niet gestart. De verwarming is al jaren niet aan geweest. Want al voor de energiecrisis aanbrak, was bezuinigen pure noodzaak. Piet jr: “Vooral de mediahype rondom de buxusmot heeft schade aangericht. Die zorgde ervoor dat tuincentra de plant ruimden, de consument dacht dat er niets meer te redden viel en hoveniers gingen ze massaal vervangen.”

Preventief spuiten

Zelf hebben ze geen schade gehad van de mot op het bedrijf. Zonder andere buxustelers in de buurt, was de druk er laag. “We maken onze stek zelf, dus we liepen ook geen risico om de rups mee te importeren met stekmateriaal. En op ons relatief kleine bedrijf hadden we altijd overzicht.
Door preventief te spuiten, hebben we de boel goed onder controle kunnen houden.” Met een mix van bladmeststof en het bacteriepreparaat Bacillus thuringiensis, houdt Smits zowel schimmels als mot weg. Spuiten met zwavel deed hij al sinds de uitbraak van de Cylindrocladium schimmel in 2010. Het aantal bespuitingen is niet toegenomen sinds de buxusmot overwaaide uit China. De kosten wel, nu er een tweede middel aan is toegevoegd.

Comeback

Met de juiste verzorging hadden ook veel planten kunnen overleven in de tuin van de consument. Dat ziet Smits aan de particuliere klanten die hij met adviesbrieven en biologische bestrijdingsmiddelen ondersteunde tijdens de plaag. “Bij de meeste van hen staan ze er nog gewoon. Ik hoop dat zij als ambassadeurs voor een nieuwe opleving van de buxus gaan zorgen.”
En dat lijkt te lukken. De haagplant is bezig aan een comeback. De mottenplaag is op zijn retour; omdat er minder buxus uitstaat, zijn er ook minder motten. De mot heeft bovendien ook andere lekkernijen ontdekt en vogels eten nu volop van de exotische rups, terwijl ze er in het begin niets van wilden weten. Daarnaast zijn veel consumenten de mot inmiddels vergeten of teleurgesteld in buxusvervangers als ilex. Ze grijpen weer terug naar de oersterke haagplant.

Stekken onder glas

De kwekerij van Smits is 6 ha. De kas van 4.000 m² dient vooral als voorraadruimte, waar bestellingen snel en droog bij elkaar geraapt kunnen worden. Maar ook als showroom voor de particuliere verkoop. Eén van de tien kappen is bestemd voor het stekken en doorwortelen van de nieuwe aanwas. Dat deel van de kas staat nu leeg, in februari komt die weer vol. “We zouden ook in de zomer kunnen stekken, dan heb je in feite geen kas nodig. Maar in voorjaar en zomer hebben we het te druk met oppotten, snoeien en bemesten.”

Verwarming blijft uit

De kas is uitgerust met een waternevel- en een verwarmingssysteem. Voor de mottencrisis werd de kas in de winter op 12ºC ingesteld. Nu niet meer. De omzet is daar de laatste jaren te laag voor geweest. “Buxus kan goed tegen kou, maar het werkt prettiger bij wat graadjes meer en voor het doorwortelen is het beter.”

Duizenden adviesbrieven

De particuliere verkoop is goed voor zo’n 10% van de omzet. Meer dan de helft van de particuliere omzet komt uit de webshop. “Het is goed om contact te hebben met eindafnemers. Met onze adviezen en hulpmiddelen worden het enthousiaste liefhebbers en blijft ons product er mooi bij staan. De exporthandel is heel anoniem. Je hebt geen idee waar je product terecht komt en kunt geen adviezen geven.”
De telers hebben duizenden particuliere afnemers op de verzendlijst staan voor hun adviesbrieven. De afgelopen jaren leverde dat vooral veel vraag op naar meststoffen en bestrijdingsmiddelen tegen de mot. “Maar ons doel blijft natuurlijk om planten te verkopen. Ook het speciale assortiment. We hebben veertien soorten, veel in snoeivormen. De ‘gewone’ sempervirens blijft nog altijd het grootst, maar we willen juist ook de bijzondere soorten promoten. Zoals de bonte sempervirens Elegans, sempervirens Green Balloon in ei-vorm en de microphylla Faulkner. Diversiteit kan de afzet goed doen.”

Derde generatie

Piet junior heeft inmiddels weer een eigen Piet op de wereld gezet. De dreumes en zijn zusje Laura zijn veel op de tuin te vinden, ze hebben er hun eigen stekhoekje en helpen mee waar dat kan. Of er ook voor de derde generatie een toekomst weg gelegd is in deze teelt, is onzeker. Piet sr.: “We hebben de ene crisis nog niet achter de rug of er dient zich weer een nieuwe aan. Nu zijn het de hoge energiekosten, dure materialen en schaarse arbeid. Bij elke crisis hebben we het hoofd boven water gehouden. Hopelijk kunnen onze kleinkinderen het straks voortzetten.”

Tekst: Astrid Zoumpoulis, beeld: Michel Heerkens