Sinds vorige week drijven in de vijver van OVATA in Bleiswijk drie vlotten met inheemse planten. Volgende week komen er nog drie van zulke ‘ecovlotten’ bij. Het zijn drijvende eilanden die het komende jaar worden getest om te kijken of ze nuttige insecten, vogels en waterleven aantrekken. Doel van de pilot is het meten van de effecten op biodiversiteit en waterkwaliteit. Teler Rob de Vroed: “We willen onderzoeken of het bijdraagt aan het ecologisch evenwicht rond onze kas. Het is ook een stukje verfraaiing.”
Een ecologisch vlot is gemaakt van een drijvend frame van Europees bamboe of hout en gerecyclede kurk, met jute als biofilmdrager en substraat. Gaas houdt het vlot bij elkaar, waartussen inheemse, waterminnende, bloeiende planten zijn geplaatst als watermunt, waterweegbree, gele lis, water vergeet-me-nietje en koekoeksbloem. De vlotten zijn ontworpen door Stichting Innovatie Glastuinbouw Nederland (SIGN), LeAF en studenten van Universiteit Utrecht. In een pilot bij vier verschillende tuinbouwbedrijven, waaronder succulentenkwekerij OVATA, zullen de vlotten worden getest. Het komend jaar zal blijken of het wil vlotten met de biodiversiteit. Ook wordt gemeten of er effecten zijn op de waterkwaliteit. Studenten van Lentiz MBO Oostland gaan wekelijks de plantengroei en de insecten scannen met behulp van een app.
Kwaliteit oppervlaktewater
Met ecovlotten kun je biodiversiteit toevoegen aan een kasomgeving, is het idee, zegt Dewi Hartkamp van Glastuinbouw Nederland/Stichting SIGN. “Dat is een plus. Een extraatje is de verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dan praten we over sloten en waterwegen rondom kassen. Voor dat doel moeten we wel samenwerken met de waterschappen. Dat gebeurt nu ook. Drijvende eilanden zijn niet nieuw, dat klopt, maar we brengen de ervaringen van vlotten en biodiversiteit nu in de kasomgeving.”
Verder willen ze met het project aan studenten laten zien dat er veel meer is dan teelt. “De MBO-opleiding tuinbouw gaat vooral over teelt en wat er in een kas gebeurt. Biodiversiteit, waterkwaliteit en overleg met waterschappen, dat gaat iets verder. Het is ook een instrument om te kijken: hoe kun je met stakeholders de waterkwaliteit samen oppakken. Wat relevant is dat goed waterbeheer ook de tuinbouw dient.”
Waar hoop je op? “Het project draagt sowieso bij aan de biodiversiteit, aan de waterkwaliteit door de opname van nutriënten en het waterleven. De rest gaan we ontdekken. Maar het belangrijkste is: het draagt bij aan de samenwerking en ontwikkeling van nieuwe systemen.”
Verstoord ecosysteem
Glastuinbouw is al goed voor de biodiversiteit omdat je veel productie kunt realiseren op een relatief klein teeltoppervlak en dus meer ruimte voor natuur overhoudt. Waarom is dit project dan nodig?
De innovatiemanager: “Platgezegd, omdat we mooie hoogproductieve dozen in het landschap hebben gebouwd die in feite ook bedrijfsterreinen zijn. Deze kunnen bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving, hun relatie met grondstoffen in de omgeving, zoals water. We zien dit als een experiment hoe de tuinbouw hun bijdrage aan de maatschappelijke opgave van circulariteit kan uitbreiden. Iedereen richt zich vooral op klimaat, dat is logisch, maar de bredere verduurzamingsstrategie van circulariteit gaat verder.”
Zijn tuinders niet gewend om het groen rondom de kas onkruidvrij te houden? Hartkamp: “Vroeger wel. Dat begint te veranderen. We zoeken naar een nieuw evenwicht, om het ecosysteem erbij te betrekken. De tuinbouw heeft als voordeel dat ze al sinds de jaren ’60 met natuurlijke vijanden werkt. Als je ook buiten de kas ruimte geeft aan soortrijkdom, heb je minder snel last van uitschieters. Heb je bijvoorbeeld alleen maar bermgras is de kans groter dat een bepaald organisme zoals trips een risico kan vormen. We zoeken naar een nieuw evenwicht.”
Biodiversiteit buiten de kas
Rob de Vroed is namens OVATA bij de pilot betrokken en ziet het project wel zitten. “We deden eigenlijk niets met onze vijver, het is ook geen bassin, we pakken er geen water uit. Het is gewoon een siervijver. Doordat het water stil staat zit er weinig leven in, wel veel groene algen. We hopen met die vlotten een betere waterkwaliteit te krijgen en vooral helderder water. Wij hopen ook dat er nuttige insecten op af komen en misschien wat vogeltjes en meer waterleven.”
De teler is niet bang voor meer risico-organismen, zoals trips. “Ik denk dat als je een goed natuurlijk evenwicht krijgt tussen natuurlijke vijanden, het ecosysteem in evenwicht blijft, net als in onze kas. Je vindt altijd weleens een tripsje, maar doordat we alleen biologie inzetten houden we dat in balans, waardoor we ook geen schade aan de planten hebben.”
“Of de vlotten ook een bijdrage kunnen leveren aan de biodiversiteit buiten de kas gaan we onderzoeken. We gaan het project een jaar volgen en dan wordt er wekelijks een telling gehouden. Dat wordt gedaan in samenwerking met Wageningen University & Research. Die brengen samen met de scholieren alles in kaart. Als ze met vakantie zijn verdelen wij deze taak met SIGN. Voor ons is dat een kleine moeite, om daar een half uur of uur per week aan te besteden.”
Bijdrage leveren
Het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard is ook bij het project betrokken. De Vroed: “Die is positief omdat we in Nederland op biodiversiteit en waterkwaliteit een beetje achter de feiten aan lopen ten opzichte van andere landen. Alles wat we daaraan kunnen bijdragen moeten we dan ook proberen. Als het project goed uitpakt willen we het doortrekken naar het oppervlaktewater rondom ons bedrijf. Eerst moeten we nog veel leren.”
In het verleden deed OVATA op het oude bedrijf ook mee aan een bloemenstrookproject. “Aan dat project hebben wij twee jaar meegedaan. Dat bedrijf hebben we jaren geleden afgestoten, maar het project loopt nog steeds op alle vier tuinbouwlocaties, inclusief onze oude locatie. Daar zijn ze er nog steeds enthousiast over. Er zijn best wel een hoop nieuwe plantensoorten waargenomen.”
Tot slot: “Ik ben niet zo bang dat het gezien wordt als greenwashing, dit is nog echt een proefjaar waarin we gegevens verzamelen. Het is een gezamenlijk project met ondernemers en studenten. Bovendien: wij zitten met onze vijver langs een grote weg, het is ook een stukje verfraaiing. Dat spreekt de mensen toch meer aan dan een kaal stuk water of een groene berm.”
Tekst: Mario Bentvelsen