Anthuriumbedrijven kunnen 25% op elektriciteit besparen als zij dimbare belichting combineren met een schermdoek dat een hogere(19%) lichttransmissie heeft. Telers leveren dan niet in op productie en klimaat. Dit blijkt uit de theoretische onderbouwing van het project ‘teelstrategieën met regelbare belichting’.
De onderzoekers maakten een berekening van de voor- en nadelen van dimbare belichting voor drie gewassen; anthurium, phalaenopsis en bouvardia. Zij kozen respectievelijk voor een schaduwgewas, een CAM-plant en een lichtminnend gewas. Phalaenopsis, een CAM-plant die in staat is om ’s nachts CO2 op te slaan, heeft een lage lichtbenutting aan het begin en eind van de dag. Op deze momenten het licht voorzichtig aan- en afschakelen heeft dus voordelen. Bij Piko Plant in Nootdorp wordt op deze momenten van de dag het licht al in vijf stappen geschakeld. Er blijkt geen enkel verschil in productie ten opzichte van een traploze dimbare installatie, zo is de conclusie. Het licht schakelen in vijf stappen is dus voldoende.
De onderzoekers gaan nog verder met berekeningen van andere scenario’s, zoals een vergelijk tussen opkweek en afkweek, LED versus SON-T en dimmen ten opzichte van blok belichting of een installatie die in twee stappen afschakelbaar is.
Toch besparen bij bouvardia
Ook voor de lichtminnende bouvardia blijkt dat dimbare belichting weinig toegevoegde waarde heeft, zo bleek uit een proef in het winterseizoen 2016-2017 bij Vreeken Bouvardia in Rijsenhout. Toch biedt deze manier van belichting perspectief, gaf Jaap Vreeken eerder dit jaar aan in een reportage van Onder Glas. Vlak na het oogsten kan hij namelijk plantvakken veertien dagen lang met een lagere lichtintensiteit belichten tot het moment van hergroei. Ook in de laatste week voor het oogsten is een lagere lichtintensiteit voldoende. “In de eindfase is de kwaliteit al gemaakt en heeft een hoge lichtintensiteit nauwelijks invloed op de groei en kwaliteit”, legt hij uit. “Op die manier verwacht ik toch 25% te besparen op elektriciteit.”
SON-T installatie op gelijkspanning
Vreeken kan inderdaad bij afzonderlijke plantvakken de lichtintensiteit instellen, omdat hij één van de eerste glastuinbouwbedrijven is met een SON-T belichtingsinstallatie op gelijkspanning. Bedrijven met wisselspanning kunnen dit alleen met een regeling waarbij lampen in delen worden afgeschakeld. Dat is veel duurder dan de methode met gelijkspanning.
Het realiseren van de belichtingsinstallatie met gelijkspanningstechnologie bij de bouvardiateler (project DOE-DC) heeft wat vertraging opgelopen, maar blijft wel in het vizier van de onderzoekers. Dit onderzoek is gefinancierd vanuit het programma Kas als Energiebron en werd uitgevoerd door Plant Dynamics, Photosyntax, EcoCurves en Stichting Gelijkspanning Nederland.
Tekst: Pieternel van Velden.