Toepassing van een gelijkspanningsnetwerk in de glastuinbouw biedt voordelen boven de gangbare wisselspanning. Toch is het enige demonstratieproject in de sector bij bouvardiakwekerij Jaap Vreeken grotendeels stilgevallen. De Stichting Gelijkspanning Nederland zoekt nieuwe deelnemers in de sector om de techniek verder te ontwikkelen en publiceerde een whitepaper. “Vooral de combinatie met LED’s kan een grote kostenbesparing opleveren”, volgens Pepijn van Willigenburg van deze stichting.

Terwijl de hele wereld al meer dan een eeuw is ingesteld op wisselspanning (AC), wordt achter de schermen hard gewerkt aan toepassingen met gelijkspanning (DC). In sectoren als openbare verlichting en gebouwde omgeving is al veel bereikt, maar in de glastuinbouw valt het tegen.
“Met gelijkspanning heb je een aantal voordelen. Als we naar LED kijken, zie je dat je veel minder omzettingsapparatuur nodig hebt. Dat zorgt voor minder omzettingsverliezen, kleinere, op langere termijn ook goedkopere armaturen en een langere levensduur van de apparatuur”, vertelt Van Willigenburg. Ook kan er met dunnere kabels geïnstalleerd worden, omdat beveiliging niet meer gebaseerd is op kortsluitvermogen. Aanvullend zijn er mogelijk ook voordelen bij het nauwkeuriger kunnen sturen van de belichting, door traploos dimmen bij LED.

Minder slijtage

Belangrijk is dat een DC-netwerk in de kas gecombineerd kan worden met LED-belichting.  Met zo’n netwerk kun je de aangevoerde elektriciteit in een keer omvormen, in plaats van het gebruik van omvormers in elke armatuur. “Dat bespaart enkele procenten energie, maar belangrijker nog is de winst op materiaal en de verhoogde levensduur”, legt Van Willigenburg uit.
Bepaalde componenten voor omzetting zijn dus niet nodig, waardoor armaturen kleiner en minder lichtonderscheppend ontworpen kunnen worden. “Misschien nog het belangrijkste is dat je drivers een constantere en lagere temperatuur kunnen aanhouden, wat zorgt voor veel minder slijtage, dus een langere levensduur.”
Daarnaast zijn er in de glastuinbouw voordelen te behalen door een decentraal DC-net te creëren waar niet alleen de verlichting op aangesloten wordt, maar ook de zonnepanelen, koeling en/of verwarming en eventuele batterijen. “De combinatie van LED’s en zonne-energie op een gelijkspanningsnetwerk kan heel aantrekkelijk zijn, want dan zou je als glastuinder je zelf opgewekte zonne-energie direct kunnen benutten. Dit speelt zeker bij teelten met een variërende of beperkte lichtbehoefte. Die zonnestroom kan daardoor meer waard worden”, veronderstelt Van Willigenburg.

Knelpunten

Voor een energie-intensieve sector als de glastuinbouw moet het reguleren van energiestromen en drukken van energiekosten erg aantrekkelijk zijn, stelt het whitepaper dat Adviesbureau Berenschot heeft opgesteld in opdracht van RVO en op verzoek van Topsector Energie, vast.
In de roadmap vanuit het topsectorenbeleid in 2018 werd dan ook de verwachting uitgesproken dat gelijkspanning, in ieder geval in combinatie met SON-T-verlichting, in 2020 marktgereed zou zijn in de glastuinbouw. Dat is tegengevallen en dat heeft te maken met een aantal knelpunten. Dit betreft de hoge financiële risico’s, de achterlopende adoptie door de sector van LED’s, het ontbreken van een goed praktijkvoorbeeld, hoge investeringen en de complexiteit van een lokaal net.
“Door die knelpunten is er maar weinig geëxperimenteerd met gelijkspanning in de glastuinbouw”, vertelt Van Willigenburg. “Bovendien moeten we nog meer praktijkervaring opdoen met de combinatie van DC en LED’s. Technisch is die stap te zetten, maar dan moet je wel de producenten mee hebben en die tonen weinig animo. Waarom zou je nieuwe drivers ontwikkelen, die je bestaande producten kunnen beconcurreren, dat is de houding.”

Gestopt

Het project bij Vreeken Bouvardia in Rijsenhout is grotendeels gestopt omdat hij een van de twee kwekerijen heeft verkocht. Die locatie ligt stil en die installatie is dus niet meer in gebruik te bekijken. Ook gebiedsontwikkelaar Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland is gestopt, dat was een belangrijke partner en aanjager van het demonstratieproject.
Van Willigenburg: “Toch konden we de conclusie trekken dat de drivers die zijn gebruikt goed gewerkt hebben, bovendien gebruikt de teler dit systeem nog wel op de overgebleven kwekerij.”
Voor een nieuwe pilot zijn eigenlijk meerdere bedrijven nodig, stelt hij. “Want voor een individueel bedrijf waar de exploitatie al krap is, is dit niet ideaal. Zo’n groot technisch experiment wil je er eigenlijk niet bij hebben.”

Tekst: Koen van Wijk