De aandacht voor biodiversiteit in en rond de kas is sterk groeiend. Na een eerste pilot met vier bedrijven worden komend najaar bij twintig glastuinbouwbedrijven biodiversiteitsstroken aangelegd met als doel natuurlijke vijanden tegen kasplagen aan te trekken. Paprikateler Jaap Vink uit het Friese Bitgum experimenteerde de afgelopen jaren al op eigen houtje met bloemrijke randen rond zijn kas en leerde belangrijke lessen. “Voor een goed resultaat moet je eerst de toplaag van de grasmat verwijderen. Daar hangt wel een prijskaartje aan.”

“Ik zag in mijn omgeving de laatste jaren steeds meer dijken, groenstroken en akkerranden die werden ingezaaid met bloemenmengsels om de biodiversiteit te bevorderen. Ik vond dat mooi en dacht, dat doe ik ook rond mijn kas. Ik geloof wel in een biologisch evenwicht, zowel rond als in de kas”, vertelt paprikateler Jaap Vink. Hij heeft in totaal zo’n 2 ha aan grond rond zijn bedrijf liggen, oorspronkelijk als grasstroken ingericht.

Meerjarig mengsel

“Drie jaar geleden startte ik met een stukje van 2.000 m². Dat heb ik zelf ingezaaid met een bloemenmengsel. Het is een inheems meerjarig mengsel met vooral akkerplanten zoals kamille, klaver, korenbloem, knoopkruid en wilde weegbree. Het was min of meer voor de lol, en het beviel. Het jaar erop heb ik nog een deel ingezaaid met hetzelfde mengsel”, vertelt hij.
Het derde jaar, 2023, zette hij de stap om alle resterende grond rond zijn bedrijf in te zaaien. Vanwege de grotere omvang koos hij wel voor een makkelijker aanpak. “Dat jaar heb ik het zaad in de grasmat gefreesd, maar dat geeft geen goed resultaat. Het gras blijft dan dominant.”

Toplaag verwijderen

Hij leerde van zijn experimenten dat het zorgvuldig verwijderen van de graszode voorafgaand aan het zaaien een voorwaarde is. “De eerste twee stroken waren kleiner, daar heb ik zelf de toplaag verwijderd. Op die manier kunnen de bloemzaden beter ontkiemen. Die bloemstroken zijn goed gelukt en doen het nog steeds. Het beste is dat je een strook in het najaar inzaait”, zegt Vink.
Om een groot oppervlakte zorgvuldig in te richten als biodiversiteitsstrook moet je een loonwerker inhuren en dan wordt het een dure grap, beseft de paprikateler. “Dat is nu niet haalbaar. Ik denk er nog over na hoe ik dat ga aanpakken.”

Goede uitstraling

Vink heeft de bloemranden niet ecologisch laten monitoren op insecten maar constateert wel dat ze veel leven aantrekken. “Als je op je knieën tussen de bloemen zit is het verbazend hoeveel soorten hommels, bijen en andere insecten je ziet. Er krioelt van alles tussen.”
Het idee van een biodiversiteitsstrook is dat deze onder meer natuurlijke vijanden aantrekt die vervolgens in de kas aan het werk gaan in de plaagbestrijding. “Die illusie heb ik zelf niet, al brengen die bloemenweides wel meer biodiversiteit. Zomers zie ik wel gaasvliegen en sluipwespen in de kas die van buitenkomen. Maar met een bloemenstrook zijn je problemen in de kas niet verholpen. Daarbinnen moet je het op orde hebben.”
De teler vindt het vooral leuk, ook voor zijn omgeving. “De bloemen rond de kas geven wel een goede uitstraling naar de burgers die langsrijden. Het is toch anders dan een gemaaid biljartlaken om je kas.”

Landelijk project met twintig teeltbedrijven

Op landelijk niveau schakelt het onderzoek naar de effecten van biodiversiteitsstroken een tandje bij. In oktober en november worden bij twintig geselecteerde glastuinbouwbedrijven bloemstroken aangelegd van 250 m². De stroken bestaan uit een zorgvuldig geselecteerde combinatie van eenjarige, tweejarige en meerjarige planten, met als doel de vermoedelijke voordelen voor de natuurlijke vijanden van kasplagen te benutten. In de komende twee jaar zal er onderzoek plaatsvinden waarin twee verschillende mengsels worden getest en vergeleken.
Het project wordt uitgevoerd door Wageningen University & Research in samenwerking met de Universiteit Leiden en staat onder coördinatie van Glastuinbouw Nederland. Het hoofddoel van dit project is om de biodiversiteit van insecten te bevorderen en tegelijkertijd plagen in de kassen beter te beheersen.
Dit landelijke PPS-project ‘Natuurlijke plaagbestrijding met biodiversiteit in en om de kas’ wordt gefinancierd door het ministerie van LNV (via de topsector T&U), Stichting Kennis in je Kas (KijK), het Hagelunie-Innovatiefonds, Provincie Zuid-Holland (via Greenport West-Holland), gemeente Westland, Stichting STUBO en het Hoogheemraadschap Delfland. Verder is er een bijdrage in natura van Biobest, ECW Energy en de Federatie Vruchtgroentenorganisaties.

Tekst: Koen van Wijk