Kortgeleden ging het in dit blad over Het Nieuwe Telen (HNT), over alle tools die er zijn om een actief klimaat te creëren met minder energie-input met behoud van goede kwaliteit. Met alles wat we doen moeten we de gewassen blijven monitoren om te kijken of we de kwaliteit kunnen behouden die we voor ogen hebben.

Met het weerbaar telen is het niet veel anders, je kunt het ook wel HNT noemen. In de grondteelt staat dit nog in de kinderschoenen. Sinds een paar jaar worden we ons steeds bewuster dat het anders moet dan we in het verleden gedaan hebben. Maar met minder gewasbeschermingsmiddelen en minder meststoffen willen we nog steeds geen concessies doen aan de kwaliteit. De plant moet minder gevoelig worden voor de druk van insecten en minder vatbaar voor schimmels. Dat willen we allemaal, maar hoe?

We moeten eerst weten hoe de samenstelling van de grond op dit moment is. De bemestingswijzer en andere grondanalyses geven je op papier veel informatie. Dat is dan stap 1: leer je eigen kasgrond kennen. Een goede structuur en een goede waterdoorlatendheid zijn de basis. Vervolgens wil je weten welke elementen, die gemeten worden, ook daadwerkelijk opneembaar zijn. Geven we dan te veel voeding van bepaalde elementen? En waarom worden ze vastgelegd en niet vrijgegeven.

Heerlijk om deze manier van HNT verder te onderzoeken. Maar nogmaals de plant is bepalend voor de stappen die we willen nemen. Minder kunstmest meegeven om zodoende minder aantrekkelijk te zijn voor insecten is het doel, maar halen we wel de kilo’s die we willen?
Plantsapanalyses geven informatie over de elementen in de plant om zodoende te kijken of dat waardes niet onderuitgaan.

Het is een prachtige uitdaging waar we nog veel over moeten leren, maar met een grondgebonden teelt is het nog een lange weg te gaan. Er goed mee bezig zijn en het begrijpen wat je aan het doen bent, is al een mooie stap voorwaarts.

André van Paassen, chrysantenteler bij Arcadia in De Kwakel