Voor paprikatelers was 2024 niet het spannendste jaar qua gewasbescherming. Hoewel de Zuidelijke groene stinkwants (Nezara viridula) en uitval door wortelproblemen sommige telers flink op de proef stelden, waren de meeste ziekten en plagen redelijk goed te beheersen. “Het relatief koele voorjaarsweer bepekte de invlieg van buiten, maar onder zulke omstandigheden dien je ook de gewasactiviteit, de plantbelasting en de biologische bestrijding in de gaten te houden”, zegt paprikaspecialist John van de Pasch.

Uitgedrukt in een rapportcijfer geeft paprikaspecialist Van de Pasch, werkzaam bij Mertens Groep, een 7,5 voor de paprikateelt dit jaar. Het zal niemand verbazen dat daar flinke uitschieters tussen zaten, zowel naar boven als naar beneden. “Wortelproblemen, Nezara en spint waren dit jaar de grootste uitdagingen”, zegt hij. “De wortelproblematiek lijkt soms op een loterij; de precieze oorzaken zijn nog steeds niet bekend en wie het dit jaar niet had, heeft geen enkele garantie dat hij volgend jaar buiten schot blijft. Een behoorlijk paprika-areaal staat komend jaar op organisch substraat. Veel telers zijn overgestapt om het risico op wortelproblemen te beperken en waarschijnlijk ook om meer grip te krijgen op een gunstig microbioom in de mat, maar ook daarvan zijn de ins en outs nog niet duidelijk. En ik ken genoeg telers die op steenwol geen of nagenoeg geen uitvalproblemen hadden.”

Gelijkmatige plantbelasting

Dat gezegd hebbende, hebben de ervaringen in de afgelopen twee jaar wel wat handvatten opgeleverd die wortelproblemen op afstand lijken te houden. De paprikaspecialist wijst op het opletten met lage temperaturen, het actief houden van het gewas voor verdamping en de opname/distributie van nutriënten en het streven naar een gelijkmatige plantbelasting. “Zeker bij donker weer en geringe verdamping mag je niet te veel van de plant vragen”, meent hij. “Het vroege voorjaar is wat dat betreft een kritische periode. Investeer dus op tijd in wortelontwikkeling en een goede plantopbouw, dan kun je daar het hele seizoen voordeel van houden.”

Spint in generatief gewas

De ziektedruk was over het algemeen goed te overzien. In het begin van de zomer liet meeldauw zich hier en daar zien en moest men daar ook op acteren, wat doorgaans goed lukte. Met twee specifieke plagen hadden veel telers duidelijk meer te stellen: spint en Nezara.
“Spint kwam vanwege de weersituatie vaker laat op gang, maar kon snel om zich heen slaan”, vervolgt Van de Pasch. “Het viel me op dat bedrijven met een sterk generatief gewas er het meeste last van hadden. Daar is soms weken achtereen veel Phytoseiulus bijgezet. Wat niet meewerkte, was dat telers dit jaar niet meer konden corrigeren met Floramite. Dat was een effectief en goed integreerbaar acaricide. Oberon werkt ook goed, maar heeft een sterkere nevenwerking op biologische bestrijders. Na eind maart 2025 mag dat ook niet meer worden toegepast en worden telers nog meer afhankelijk van de biologie. Nissorun vloeibaar en Naturalis L kunnen ook helpen in de spintbestrijding, maar geven niet de ferme tik die we van Floramite gewend waren. Kies bij twijfel toch liever voor extra roofmijt in plaats van afwachten ”

Nog geen sluitende bestrijding voor Nezara

Tegen Nezara is inmiddels de sluipwesp Trissolcus basalis als bestrijder in te zetten, maar intensief scouten en handmatig dooddrukken blijft noodzakelijk. Tegen plaatselijke haarden kan – mits vroegtijdig gesignaleerd – ook chemisch corrigeren wenselijk zijn. “De plaagdruk verschilt van regio tot regio en lijkt het hoogste in de Zuid-Hollandse teeltcentra, maar ook elders is er in de zomer intensief gescout om Nezara de baas te blijven”, weet de paprikaspecialist. “Insectengaas kan zeker bijdragen om invlieg van buiten tegen te gaan; als de wantsen eenmaal in de kas zijn, kom je er moeilijk vanaf. Handmatig bestrijden is duur en vergt veel discipline, maar het is de enige remedie zolang er geen selectieve bestrijding mogelijk is. Dat is heel lastig te realiseren. Orius is immers nauw verwant en onmisbaar voor de beheersing van trips.”

Luisbeheersing redelijk op orde

(Resistente) bladluizen, die enkele jaren geleden nog een hoofdpijndossier vormden, bleken dit jaar redelijk goed te beheersen. Van de Pasch schrijft dat toe aan het matige voorjaar (weinig invlieg van buiten), de tijdige inzet van onder andere Verimark, neem-producten en/of Neudosan en leereffecten die zich vertalen in effectievere strategieën.
“Luis blijft echter een belangrijk aandachtspunt. Zorg voor een tijdige inzet van biologische bestrijders en blijf alert scouten, zodat er adequaat kan worden gereageerd. Bladluispopulaties kunnen zich explosief uitbreiden en de soort waarmee we de laatste jaren te maken hebben is lastiger te bestrijden. Als er toch gespoten moet worden, kan dat in een wat ouder gewas ook onderdoor om de kop van de plant en daar aanwezige biologische bestrijders te ontzien.”

Tekst: Jan van Staalduinen