Sinds de zomer van 2016 zet orchideeënkwekerij Anco Pure Vanda in Wateringen in op maximaal biologische gewasbescherming. Onder begeleiding van adviseur Wim van der Meer (Horticoop) werd een strategie opgezet die trips en spint – de voornaamste uitdagingen – het hoofd moet bieden.
Bij voedingsgewassen stellen afnemers regelmatig bovenwettelijke eisen aan de inzet van gewasbeschermingsmiddelen. In de sierteelt komt deze beweging nu ook op gang, stelt medevennoot en teeltmanager Ed Helderman van Anco Pure Vanda vast. “Grotere klanten worden steeds kritischer over chemische middelen”, zegt hij. “Dat maakt het nog lastiger om plagen op de conventionele manier te bestrijden. Om vervelende discussies voor te blijven, besloten wij zeven maanden geleden om de gewasbescherming maximaal biologisch in te richten.”
Robuuste, duurzaam aanpak
Trips en spint vormen de voornaamste bedreigingen voor de exclusieve Vanda, waarvan het bedrijf zowel complete planten als bloemtakken op de markt brengt. Om beide plagen onder de duim te houden was een robuuste, maar duurzame aanpak nodig met natuurlijke vijanden en middelen van natuurlijke oorsprong (gno’s).
Kweekzakjes
Wim van der Meer van Horticoop begeleidt het bedrijf bij de gewasbescherming. “Spint kunnen we in principe goed beheersen met de roofmijt Amblyseius californicus en swirskii werkt goed tegen de jonge larven van trips”, zegt hij. “Beide zetten we eens per vier of vijf weken in via kweekzakjes.”
Biologische tripsbestrijding
Bij een verhoogde tripsdruk krijgen de roofmijten versterking van Azatin en het parasitaire aaltje Steinernema feltiae. “Het systeem staat of valt met een deugdelijke biologische tripsbestrijding”, legt Van der Meer uit. “De mogelijkheden om chemisch te corrigeren zonder nadelige gevolgen voor roofmijten zijn immers zeer beperkt.”
Spuitrobot
Helderman: “We scouten wekelijks en verwijderen aangetaste bloemen direct. Rond de tripshaarden verspuiten we een mix van Azatin en aaltjes. Daar hebben de roofmijten geen last van.” Bij aanvang van de nieuwe strategie gebeurde dat nog met de hand en heel plaatselijk. Toen hij merkte dat dit nog niet het gewenste resultaat gaf, stapte de teeltman over op de spuitrobot en een iets ruimere behandelingszone rondom de haarden. Dat bracht de plaag snel onder controle.
Blokbehandeling voldoet
“Heb je bij die aanpak wel voldoende aan de maximaal twintig toegestane behandelingen met Azatin per jaar”, vraagt technisch adviseur Irma Lukassen van Certis. “Wij verwachten van wel”, antwoordt de teler. “Na een blokbehandeling van vier bespuitingen, met intervallen van een week, is het gebied schoon en kun je langere tijd wegblijven. In de winter is de plaagdruk sowieso lager. En zo nodig corrigeren we met Winner.”
Winner als redmiddel
Volgens Van der Meer schakelt een behandeling met Winner de biologische bestrijders wel voor enkele weken uit, maar is de werking onomstreden. “Net als Azatin pakt het alle ontwikkelingsstadia van trips. Ook bij dit middel geeft een blokbehandeling van vier bespuitingen de voorkeur. Drie weken na de laatste bespuiting kun je doorgaans weer veilig roofmijten introduceren.”