Het lukte onderzoekers vorig jaar om een goede gewasgroei bij kalanchoë te realiseren onder full LED en met energiebesparende maatregelen. Echter, zonder remmiddelen was de plantvorm niet altijd naar wens. Afgelopen winter focuste het onderzoek daarom op manieren om de compactheid te verbeteren. De behandelingen omvatten onder meer verschillen in het microklimaat en de duur van de lange dag opkweekfase.

Kalanchoë is het op een na grootste product in de categorie bloeiende potplanten. Elke stap die telers kunnen zetten om het energie- en middelenverbruik terug te dringen, is welkom. En inmiddels zijn er best wat mijlpalen bereikt. Zo bleek uit proeven in 2023/24 dat full LED-belichting prima mogelijk is. In combinatie met een energiezuinige klimaatstrategie lukte het om een goede gewasgroei te realiseren. De vervolgproef in 2024/25 hanteerde daarom eenzelfde aanpak, aangevuld met behandelingen om de plantvorm te beïnvloeden. Want die bleek bij de gehanteerde strategie, zonder het gebruik van remmiddelen, niet compact genoeg te blijven bij een gedeelte van de onderzochte cultivars.

Verrood en de lichtsom

Het omschakelen naar LED vraagt om meer dan het verwisselen van de lampen. Een juiste toepassing is maatwerk en verschilt per gewas. Voor kalanchoë is die puzzel grotendeels gelegd, mede dankzij het project ‘Kalanchoë toekomstbestendig’. Onderzoeker Daphne Ruiter van Plant Lighting licht toe: “De teelt kun je opdelen in drie fases. Een lange dagperiode voor de opkweek, een korte dag voor bloei-inductie en dan eventueel nog een lange dag voor de afkweek. Voor het beste resultaat stuur je belichtingsduur, lichtintensiteit en spectrum op verschillende manieren in die teeltfasen.”
Twee belangrijke elementen daarbij zijn het gebruik van verrood en de lichtsom. Alleen tijdens de bloei-inductie en afkweekfase is verrood belangrijk voor een goede bloemontwikkeling. Tijdens de vier weken opkweek is deze lichtkleur niet nodig.
Ruiter: “Ook hebben we geleerd dat je tijdens de korte dag echt een strikte nacht van veertien uur moet aanhouden. In de laatste weken van de teelt is die nachtlengte niet meer nodig. In die periode hebben we een lange dag aangehouden en gestuurd op een minimale lichtsom van zes mol per vierkante meter per dag. Daarbij hebben we de belichting gedimd op de ‘dure uren’ in de vroege ochtend en daglicht optimaal benut. Zo kunnen telers op stroomkosten besparen.”

Veel schermuren

Deze slimme lichtstrategie is waar mogelijk opgepakt door de praktijk, vertelt Ruiter. Op het gebied van klimaat wordt kennis omtrent isolatie vooralsnog minder geïmplementeerd. Terwijl het project bewijst dat door intensief te schermen de warmte-input fors verlaagd kan worden. In de proefkas hadden de onderzoekers de beschikking over een Obscura verduisteringsscherm, een Luxous energiescherm en een Harmony diffuus scherm. De eerste twee schermen liggen op één dradenbed en het diffuus scherm ligt daaronder. “Het lukte ons om met gesloten schermen een goed product te telen. Ook tijdens de vervolgproef. Toen maakten we gemiddeld meer dan twintig schermuren per etmaal. Zonder dat we de minimumbuis hoefden te stoken.”

Vochtbeheersing

Hoe goed de energiezuinige teeltmaatregelen ook werken, voor het gebruik van remmiddelen hadden de onderzoekers nog geen alternatief. Bij de kasproeven in 2023/24 werden de planten van een aantal rassen duidelijk te groot. Bijzonder, omdat ze in de klimaatcellen bij gelijke instellingen een mooiere, minder grove plantvorm lieten zien. Mogelijke verklaring was het verschil in microklimaat.
“De energiebesparende technieken hebben effect op vocht en verdamping, wat misschien weer invloed heeft op de plantvorm. In de vervolgproef besloten we daarom tot een behandeling met Logiqs teelttafels waarbij lucht van onderaf door het gewas wordt geblazen. Het idee was dat die verticale luchtbeweging tot een droger microklimaat en meer verdamping zou leiden, wat mogelijk een compactere plant zou opleveren.” Overige behandelingen waren een week kortere opkweekfase (ook met het oog op plantvorm) en het gebruik van een veenvrij substraat, vanwege de strengere eisen van afnemers.

Effect op verdamping

Anders dan voorgaande jaren koos het projectteam dit keer voor een teeltperiode midden in de winter (week 46 tot en met week 7). Tijdens de proef volgde Bas Oudshoorn van Delphy Improvement Centre de verschillende behandelingen en monitorde onder meer het microklimaat en de verdamping van de drie gebruikte rassen. De uitkomsten bevestigden wat de onderzoeker vooraf verwachtte: “Op de tafels met verticale luchtbeweging was het tussen de planten minder vochtig dan op de reguliere tafels.”
Daarbij moet wel vermeld worden dat het in de hele kas deze teelt droger was dan voorgaand jaar. “Mogelijk dat de Logiqs tafels gezorgd hebben voor meer luchtbeweging in de kas, waardoor er ook meer vocht kon condenseren.”
Verdere berekeningen toonden aan dat de planten op de ventilerende teelttafels 58% meer verdampten. “Een duidelijk resultaat van de behandeling. Vorig jaar hadden we luchtslurven boven het gewas gemonteerd, maar het effect van de teelttafels met luchtbeweging op de verdamping is vele malen groter.”

Remmiddelen blijven nodig

Door de verdampings- en klimaatcijfers te koppelen aan plantontwikkeling, werd een volgende stap gezet in het onderzoek naar de plantvorm. De onderzoekers oogstten daartoe de kalanchoë en vergeleken onder meer teeltduur, lengte en versgewicht per behandeling. Op geen van die punten werden noemenswaardige verschillen gevonden tussen de Logiqs en reguliere teelttafels. De planten geteeld met verticale luchtbeweging waren niet sneller, niet korter en verschilden ook niet in gewicht.
Oftewel, de behandeling leidde wel tot een hogere verdamping en droger microklimaat, maar niet tot een compactere vorm. “In deze situatie dan”, nuanceert Oudshoorn. “Mogelijk zou de extra verdamping in een vochtiger teeltklimaat een andere uitkomst laten zien.”
Met betrekking tot de gebruikte rassen, viel op dat ze alle drie gelijk reageerden op de behandelingen. Onderling zagen de onderzoekers uiteraard wel verschillen in uitgroei, maar deze waren in lijn met de reeds bekende raseigenschappen. Ruiter: “Daaruit blijkt wederom het belang van genetica. Gelukkig bestaan er al rassen die ook zonder of met minimale inzet van remmiddelen geteeld kunnen worden en is de ontwikkeling van nieuwe soorten gaande.”

Energiezuinig telen

De groep planten waarvan de opkweekfase was ingekort, gaf wel een korter gewas. Toch was ook deze vorm niet altijd compact genoeg volgens de bezoekende telers. Uiteindelijk leverde dus geen van de uitgevoerde behandelingen de gewenste plantvorm op bij de minder compact groeiende rassen en blijft de noodzaak van remmiddelen bestaan.
Met betrekking tot het veenvrije substraat reageerden de telers positiever. Want de planten geteeld op dit type potgrond waren van gelijke kwaliteit, ook zonder extra bemesting. Dat biedt kansen voor de toekomst. Net zoals de gedemonstreerde klimaatstrategie. Oudshoorn: “In hartje winter kan er fors geschermd worden zonder in te leveren op groei. Verdamping heeft dan niet direct invloed op de planten. En dat kan gunstig zijn voor het gasverbruik. Immers, voor verdamping heeft het gewas energie nodig. Hoe minder verdamping nodig is, hoe zuiniger geteeld kan worden.”
‘Kalanchoë toekomstbestendig’ werd uitgevoerd in opdracht van Kas als Energiebron en de gewascoöperatie Kalanchoë, met financiële bijdragen van Agrolux Nederland en Ludvig Svensson.

Tekst: Jojanneke Rodenburg, beeld: Plant Lighting en Fotostudio G.J. Vlekke

 

  • De teelttafels met verticale luchtbeweging leidden tot een hogere verdamping en droger microklimaat, maar niet tot een compactere plantvorm.