Recentelijk kreeg Verimark zijn lang verwachte reguliere toelating. Daar was dringend behoefte aan, want de vrijstelling voor gebruik in tomaten, paprika en komkommer gold slechts voor korte perioden in het seizoen. Nu kunnen aardbei- en vruchtgroentetelers het vier keer per jaar gebruiken, bij voorkeur verdeeld over twee blokbehandelingen.

Na tijdelijke vrijstellingen voor het gebruik van Verimark ter bestrijding van tabakswittevlieg in tomaat (vanaf 2018), trips in paprika en katoenluis in komkommer (2021), kunnen telers het insecticide naar eigen inzicht een plek geven in hun strategie. Uiteraard binnen de randvoorwaarden van het etiket, maar met minder beperkingen dan voorheen.

Breder en flexibeler etiket

“De ontheffingen voorzagen niet in toepassing vroeg in het jaar en hadden bovendien betrekking op een beperkt aantal gewassen”, merkt technisch adviseur fruitteelt en glastuinbouw Nico Harteveld van FMC op. “Desalniettemin hebben telers er dankbaar gebruik van gemaakt, dus ze voorzagen wel degelijk in een behoefte.”
De reguliere toelating die onlangs is afgegeven, geldt voor bedekte substraatteelten van Solanaceae (tomaat, paprika, pepers en aubergine), Cucurbitaceae met (meloen, pompoen) en zonder schil (komkommer, augurk), en aardbei, eveneens op substraat.

Brede werking

Op de vraag waarom telers het middel massaal omarmen, antwoordt de technisch adviseur: “Voornamelijk omdat het een middel is dat een brede groep plaaginsecten zeer effectief bestrijdt, terwijl het veilig is voor natuurlijke vijanden, bijen en hommels. Het past dus goed in geïntegreerde teeltwijzen. De brede werking verkleint ook de kans dat via insecten overdraagbare plantvirussen, zoals CABY-V in komkommer, al vroeg in de teelt voet aan de grond krijgen. Dat brengt meer rust en zekerheid op de bedrijven.”
Harteveld wijst voorts op de lange duurwerking van de actieve stof Cyazypyr (cyantraniliprole; IRAC code 28), het gebruiksgemak van de druppeltoepassing en de korte wachttijd van één dag. “Het middel heeft veel sterke punten en weinig zwakke”, vat hij samen. “Dat telers het nu massaal hebben aangeschaft, geeft ook aan dat een effectief, goed integreerbaar middel echt gemist werd in het pakket. Telers hebben zo’n middel nodig om hun strategie sluitend te krijgen.”

Twee bloktoepassingen

Verimark wordt verstrekt door het tijdens druppelbeurten mee te geven aan het gietwater. “Probeer drain tijdens en na deze beurten te voorkomen, zodat de plant alle actieve stof in het wortelmilieu goed kan opnemen”, beveelt Harteveld aan.
“Ons advies is om de vier toegestane toepassingen per jaar te verdelen over twee blokbehandelingen. De eerste blokbehandeling van twee toepassingen, met een interval van 7 dagen, kan het beste plaatsvinden in de eerste teeltfase, wanneer biologische bestrijders zoals roofwantsen nog in de opbouwfase zitten. Nadat de werkingsperiode van de tweede toepassing is verstreken, zijn de biologische bestrijders op oorlogssterkte en kunnen zij de bestrijding moeiteloos overnemen.”

Resistentiemanagement

Tussen de eerste en tweede blokbehandeling dient tenminste twee maanden te zitten, benadrukt de technisch adviseur. “Als er in de tussentijd toch een correctie nodig is, kies dan een middel uit een andere chemische groep”, vult hij aan. “Bijtijds afwisselen en de inzet van middelen spreiden over het jaar verkleint de kans op resistentieopbouw en houdt middelen daarom langer werkzaam. Wees zuinig op de middelen die je kunt inzetten.”Harteveld waarschuwt overigens om de tweede blokbehandeling niet als een brandblusser achter de hand te houden voor situaties die lijken te ontsporen, maar om het middel een plek te geven in een schema dat plaagpopulaties het hele teeltseizoen goed onder druk houdt.

Tekst: Jan van Staalduinen