Het blijft een puzzel: welke middelen, in welk gewas en op welk moment zet je als teler in tegen meeldauw. Zeker in sierteeltgewassen vormt deze biotrofe schimmel een structurele bron van inkomstenderving. De schimmel zelf en de middelen daartegen zijn uitgebreid onderzocht. Echter, de invloed van praktijk- en productieomstandigheden op de gevoeligheid van de plant is onvoldoende belicht. Een nieuw onderzoek moet hieraan invulling geven.

Samen met LTO Glaskracht Nederland hoopt Wageningen UR Glastuinbouw een verdiepingsslag te maken. Onderzoekster Jantineke Hofland-Zijlstra: “We gaan in kaart brengen hoe een plant in zijn natuurlijke productieomgeving reageert op belagers. Omgevingscondities als licht, CO2, vocht en temperatuur hebben grote invloed op de weerbaarheid van een plant. Ze kunnen een gewas aansterken of juist afzwakken. Door deze invloeden beter te interpreteren en te snappen, kunnen we tijdig inspelen op een verhoogde of juist verlaagde infectiedruk. En vanuit die kennis richten we ons vervolgens op de bestrijding.”

Systeemaanpak

“Uiteindelijk willen we alle telers – elk met hun eigen gewas en productiedoel – voldoende bouwstenen in handen geven om op een groene manier uit de meeldauw te blijven.” Want dat het ‘groen’ kan, is na eerdere meeldauwonderzoeken duidelijk. “Zo weten we dat er verschillende groene producten zijn (geregistreerde en niet-geregistreerde) met een preventieve werking waarmee het natuurlijke afweersysteem van planten van binnenuit wordt versterkt. Deze vormen een goede basis voor een weerbaar teeltsysteem dat minder gevoelig is voor wisselende klimaatcondities die in de praktijk niet altijd zijn te voorkomen. Ook sommige synthetische fungiciden en insecticiden blijken een lichte stimulans te geven aan het natuurlijke afweersysteem van planten.”
Naast het gebruik van systemische en contactmiddelen blijken omgevingsfactoren eveneens invloed te hebben op de ontwikkeling van meeldauw. Zo stimuleert bijvoorbeeld rood licht de afweerstoffen tegen biotrofe schimmels aanzienlijk. “De uitdaging is nu om teeltmaatregelen en middelen zo effectief mogelijk te stapelen; nieuwe beheersstrategieën te ontwikkelen tegen meeldauw vanuit een systeemaanpak.”

Klimaat kent geen registratie

Het project Programmeringsstudie Meeldauw startte 1 januari 2015 en loopt door tot in 2017. Dit project is gefinancierd door Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, Productschap Tuinbouw en diverse private partners.
Eind vorig jaar werden de ‘blinde vlekken’ in meeldauwbestrijding nader bepaald en de daadwerkelijke proeven gaan snel beginnen. Hofland-Zijlstra is blij met de daadkrachtige houding van LTO Glaskracht Nederland die wederom veel telers bereid vond om advies te geven, bevindingen te volgen en uitkomsten in de praktijk te beproeven. “Samen maken we het verschil. Wij maken de problematiek inzichtelijk en telers bepalen in hoeverre oplossingen kunnen worden uitgevoerd. Het toelatingsbeleid speelt daarin ook een cruciale rol: door middelen met een laag risicoprofiel versneld toe te laten, komen ze beschikbaar voor de sector. Dat is het mooie van sturen middels klimaatfactoren, daarvoor is geen registratie nodig. De teler zit zelf aan de knoppen.”
Wil hij die knoppen juist hanteren, dan is meer inzicht in de plantreactie en natuurlijke plantweerbaarheid gewenst. “Als je weet hoe sterk de plant op dat moment is, weet je beter wat je moet inzetten om meeldauw te voorkomen. En misschien kun je zelfs beter even wachten met het gebruik van correctiemiddelen. Te veel chemie verzwakt tenslotte een gewas. Het afweermechanisme van een plant is een opeenstapeling van factoren waar we nog te weinig inzicht in hebben.”

Praktische haalbaarheid

Telers Aad Zuijderwijk en Aad Vreugdenhil zijn het erover eens dat de inspanningen om de meeldauwproblematiek op te lossen absoluut noodzakelijk zijn. Ze dragen daarom graag hun steentje bij aan de Programmeringsstudie.
“In het belang van de volledige Nederlandse glastuinbouw”, benadrukt Zuijderwijk. De gerberateler uit Bergschenhoek moet jaarrond op zijn hoede zijn voor meeldauw. “Met bio kunnen we al veel dingen goed doen, maar helaas treden we ook nog regelmatig chemisch op. Ik hoop van harte dat die inzet ooit verdwijnt. Dit onderzoek zet daarin belangrijke stappen.”
Als lid van het klankbord beoordeelt Zuijderwijk de proeven op zaken als praktische haalbaarheid en toepasbaarheid. “Ik vind het een goede zaak dat we tegenwoordig meer richting plantweerbaarheid denken. De plant moet zichzelf kunnen verzetten tegen meeldauw, dat proces moeten we faciliteren. Pas dan ben je als teler doeltreffend bezig. We weten gewoon nog te weinig over de verschillende factoren die meeldauw veroorzaken dan wel afremmen. Ik zie het bijvoorbeeld tijdens vakanties in tropische landen. Het klimaat is daar heel vochtig, maar de planten zijn wel weerbaarder dan bij ons. Die situatie moeten we in onze kassen toch ook kunnen creëren?”

UV-licht

Ook Aad Vreugdenhil is deze mening toegedaan. Hij stuitte bij toeval op een externe factor die schijnbaar invloed heeft op de meeldauwinfectie in zijn kalanchoës. “Samen met een leverancier deed ik proeven met LED-lampen met UV-straling (veilig voor mensen) in de kas en zag bij een paar plantjes de meeldauwaantasting verkleuren. Het leek wel of de schimmel dood ging. Die lamp heb ik tijdelijk aan Jantineke Hofland-Zijlstra geleend voor haar onderzoeken. Ook daar kwamen hoopvolle resultaten uit. Ik heb nu de offerte voor me liggen voor lampen voor een vervolgproef. Hopelijk kom ik met de leverancier en de kalanchoëgroep tot overeenstemming. Het zou toch fantastisch zijn als je met behulp van LED je gewas schoon kunt houden?”

Af van chemie

De telers wachten met smart op effectieve beheerstrategieën voor de aanpak van meeldauw. Of zoals Vreugdenhil het treffend verwoord: “Als je nu met een meeldauwprobleem kampt, weet je echt niet meer hoe je het aan moet pakken.”
Het palet chemische middelen versmalt zienderogen en werkzame ‘groene’ alternatieven zijn nog niet toegelaten. Frustrerend dat dat allemaal zo lang moet duren, menen de telers. “Want natuurlijk willen wij ook af van chemie. Als teler besteedt je aandacht aan milieu, efficiëntie en de kwaliteit van de processen en producten. Als je chemie kunt ontwijken, des te beter. Want vergeet niet: elke bespuiting die je uitvoert, levert groeiremming op. Maar als je dat al jaren zo doet, zie je het misschien niet meer. Echt zonde. Daarom maak ik me sterk voor onderzoek naar alternatieve meeldauwbestrijding. Als het via verlichting kan, super. En als je geen lampen hebt, zijn plantversterkers eveneens top.”

Samenvatting

Met de Programmeringsstudie Meeldauw werken onderzoekers en telers samen aan de ontwikkeling van nieuwe beheerstrategieën voor meeldauw vanuit een systeemaanpak. Middels proeven wordt een verdiepingsslag gemaakt naar het natuurlijke afweermechanisme van de plant. De productieomgeving en de diversiteit van gewassen staan daarbij centraal.

Tekst: Jojanneke Rodenburg. Beeld: Leo Duijvestijn.