Naast de eerder bevestigde besmettingsgevallen met Tomato brown rugose fruit virus (ToBRFV) op twee productielocaties met 11,5 ha tomaten, zijn vijftien nieuwe verdachte locaties in onderzoek, goed voor bijna 345 ha. Ondanks de strenge preventiemaatregelen lijkt het vooralsnog niet te lukken om het gevreesde Q-organisme aan banden te leggen. Dat roept vragen op. Helma Verberkt en Nicolette Quadvlieg geven antwoord namens TuinbouwAlert.
Op 345 ha vindt volgens de NVWA nu onderzoek plaats. Waarom op zoveel ha en is dat allemaal naar aanleiding van meldingen van telers?
Voor de NVWA geldt dat als op een bedrijf ToBRFV is geconstateerd het complete bedrijf als besmet wordt aangeduid. Dat wil niet zeggen dat het gehele bedrijf en alle planten besmet zijn, vaak gaat het om een gedeelte van het bedrijf of zijn slechts enkele planten zichtbaar aangetast. Het totale tomatenareaal is op dit moment 1.790 ha.
Na de eerste vondst heeft de NVWA, vooruitlopend op de EU-noodmaatregel, het virus Q-waardig verklaard in oktober, waarna de meldplicht inging. Telers hebben zich gemeld en NVWA heeft verdere tracering ingezet via laboratoria, bij plantenkwekers/zaadfirma’s, telersverenigingen en sorteer- en pakstations.
De NVWA is binnen haar onderzoek naarstig op zoek naar de bron en de meest logische verspreidingsroutes van dit mechanische overdraagbaar virus. Duidelijker wordt steeds meer dat dit virus zich makkelijk verspreidt over diverse geografisch gebieden, dat het zeer persistent is en dat het wellicht lang kan overleven.
Bij een zware verdenking of vondst is (volledige) gewasruiming niet aan de orde. Zou het niet beter zijn om wèl te ruimen? Zo blijft het dweilen met de kraan open.
Verplichte gewasruiming is niet aan de orde. ToBRFV vormt net als andere plantenvirussen geen enkel gevaar voor de volksgezondheid. Wel kan het virus een negatief effect hebben op de productie(omvang) in de tomatenteelt en het kan leiden tot kwaliteitsverlies.
Bij een verdenking of vaststelling van ToBRFV moet het betreffende bedrijf een plan van aanpak opstellen om verdere verspreiding te voorkomen. Dit moet ter goedkeuring voorgelegd worden aan de NVWA.
Tijdens de teelt moeten er op de locaties strikte hygiënemaatregelen worden genomen. Daarvoor is een hygiëneprotocol opgesteld. Personeel wordt extra geïnstrueerd en er wordt zoveel mogelijk binnen compartimenten gewerkt binnen het getroffen bedrijf om verspreiding te voorkomen, denk aan werkploegen per compartiment, werkrichting, overjassen per compartiment, regelmatig schone handschoenen en ontsmetten mesjes. Ook voor bezoekers worden extra maatregelen gehanteerd en alleen toegelaten indien strikt noodzakelijk.
Bij de teeltwisseling moeten echter strenge maatregelen opgevolgd worden volgens het eliminatiescenario van de NVWA. Aangetast plantmateriaal moet bij de teeltwissel snel en zorgvuldig worden afgevoerd zonder kans op verdere verspreiding. Vervolgens wordt de locatie intensief gereinigd en ontsmet. De inzet is om de teelt weer schoon te kunnen beginnen.
Wat is de impact op de hygiëneprotocollen van de bedrijven?
De impact is groot en iedereen binnen het bedrijf moet hieraan meewerken. Het vraagt veel inzet en discipline om alle facetten van het protocol consequent en continu te implementeren. Personeel krijgt aanvullende training en aandacht. Alleen met heel strikte hygiënemaatregelen is verdere verspreiding van het plantenvirus ToBRFV tegen te gaan. Het onlangs vernieuwde Hygiëneprotocol ToBRFV kan behulpzaam zijn om een bedrijfseigen aanpak op te zetten en uit te voeren. Het effect is te vergroten door stapeling van de diverse maatregelen. Het protocol maakt helder dat alles draait om bijzonder goed reinigen (‘tandenborstel schoon’) en ontsmetten met de juiste methode en middelen. Het effect van het plan van aanpak wordt sterker naarmate je meer maatregelen toepast.
Wat is de status elders in Europa en Noord-Afrika?
ToBRFV is relatief nieuw. Het is pas enkele jaren bekend en sindsdien in diverse landen verspreid over de wereld aangetroffen. Er zijn officiële meldingen uit Italië, Duitsland, China, Turkije, Engeland, Jordanië, Israël, Mexico, Griekenland, Canada en de Verenigde Staten. Verder zijn er sterke geruchten dat het recent ook in Spanje is aangetroffen.
In september kondigde de Europese Commissie noodmaatregelen af ter voorkomen en bestrijden van dit plantenvirus, na vondsten van ToBRFV in Duitsland, Italië en het Verenigd Koninkrijk. De noodmaatregelen zijn met ingang van 1 november ingegaan. Gevolg is dat voor zaad en jong plantgoed strenge EU-maatregelen van kracht zijn. Verder is het EU-besluit gericht om verdere verspreiding te voorkomen. Het is overal in de EU een Q-organisme.
Wat doen Glastuinbouw Nederland en andere stakeholders om het virus zo snel mogelijk te beteugelen?
Glastuinbouw Nederland werkt binnen dit dossier samen met GroentenFruit Huis en Plantum in het samenwerkingsverband TuinbouwAlert. Wij ondersteunen de sector met het verzamelen van kennis over het virus en de bestrijding daarvan en voorzien de sector van informatie. Er is vroegtijdig een hygiëneprotocol opgesteld in verband met de ToBRFV uitbraak in Duitsland dicht bij de Nederlandse grens. Kennis is vertaald naar praktijk, zie recente documenten met praktische handvatten en de vertalingen in het Pools en Engels op de website van Tuinbouwalert. Er vindt overleg plaats met NVWA en LNV over de Nederlandse aanpak, zowel op operationeel niveau als bestuurlijk. Daarnaast zijn wij het centrale aanspreekpunt voor de media.
Wat zijn de witte vlekken/vragen voor aanvullend onderzoek en hoe wordt daarin voorzien?
Kennis over de verspreiding van dit virus in planten, snelle toets methodieken en mogelijkheden van ontsmetten. Een andere belangrijke richting is het zoeken naar resistentie. Uit onderzoek bleek het virus de resistentie (TM-2 en TM-22), die de meeste tomatenrassen hebben tegen Tobamovirussen (ToMV en TMV), te doorbreken. Er zijn resistenties beschikbaar tegen ToBRFV en bij veredelingsbedrijven wordt hard gewerkt om deze resistenties zo snel mogelijk te introduceren in nieuwe tomatenrassen. Dit is echter een langdurig proces en duurt nog zeker enige jaren voordat deze resistentie ingekruist is. Onderzoeksvragen zijn uitgewerkt, er zijn prioriteiten gesteld en deze worden ingebracht in bestaande en nieuwe onderzoeksprogramma’s.
Tekstredactie: Jan van Staalduinen, beeld Tuinbouwalert