LED wint steeds meer terrein. Dit vraagt ook om aanpassing van de metingen bij oplevering van groeilichtinstallaties, zo vindt adviseur André Flinterman. De huidige meetmethodiek geeft volgens hem een onvolledig en minder nauwkeurig beeld van de lichtintensiteit en het spectrum van LED-installaties. Daarnaast worden niet alle data vergaard, waardoor telers kansen laten liggen om hun teeltsturing te optimaliseren.
De zogeheten oplevermetingen vinden regelmatig plaats na installatie van een groeilichtinstallatie, maar zijn zeker niet de standaard, geeft André Flinterman aan. “Sommige leveranciers bieden deze metingen wel standaard aan, maar de meeste doen dat alleen op verzoek van de teler”, zegt de zelfstandig adviseur. “Dat is discutabel. Wanneer je als teler een paar miljoen hebt geïnvesteerd in groeilicht wil je immers wel weten wat je krijgt. Met een oplevermeting wordt vastgesteld of je geleverd hebt gekregen wat is afgesproken, onder meer wat betreft spectrum en lichtniveau.”
Verkeerde cijfers
Een dergelijke meting wordt volgens Flinterman meestal uitgevoerd met een zogeheten LI-COR- meter, die de hoeveelheid PAR-licht in kaart brengt. “Deze meet het PAR-licht op een golflengte tussen 400 en 700 nanometer. Dit gebeurt meestal in twee willekeurige vakken, tussen vier armaturen, in het midden van de kas. In dit vak wordt op minimaal 35 punten gemeten. Doorgaans geldt: hoe meer meetpunten, hoe beter.”
Volgens de adviseur voldoet een dergelijke meter prima voor SON-T-belichting, maar is deze minder geschikt om de intensiteit en het spectrum van LED-installaties in beeld te brengen. “Bij LED heb je te maken met PAR- en stuurlicht, waaronder verrood. De golflengte ligt hierbij echter tussen 380 en 800 nanometer en gaat dus verder dan het bereik van de LI-COR meter. Met name het verrode licht ligt buiten bereik. Om dit te ondervangen, doen leveranciers – naast de inzet van de LI-COR meter– ook wel een eenmalige spectrometing om het percentage verrood te kunnen vaststellen. De gegevens van deze spectrometing worden dan opgeteld bij de data van de LI-COR-meter. De uitkomst is echter onjuist, aangezien de laatstgenoemde meter ook wat van het verrode licht meet. Dan krijg je dus verkeerde cijfers.”
Geen inzicht in werking kleuren
Bijkomend probleem is volgens Flinterman dat een LI-COR-meter geen inzicht geeft in de verhouding tussen de diverse kleuren. “Dat komt omdat een filter over de meter wordt gezet. Hierdoor wordt niet iedere nanometer apart gemeten, maar het hele spectrum tussen 400 en 700 nanometer als één getal. Dit zorgt ervoor dat de metingen geen goed inzicht geven in waar de pieken van elke kleur liggen. Kortom: met deze meetmethode krijg je bij LED geen goed beeld van de lichtintensiteit en het spectrum.”
Aanvullende data
De adviseur pleit daarom voor de inzet van speciale spectrometers bij oplevermetingen van LED-installaties, die een golflengte van 350 tot 800 nanometer kunnen meten. “Dan neem je dus alles mee en krijg je een betrouwbaarder beeld. Ook geven deze geavanceerde meters een goed inzicht in het spectrum, de werking hiervan en waar de pieken zitten. En al deze informatie is bepalend voor het rendement van een LED-installatie. Daarnaast kunnen hiermee aanvullende data worden verzameld, zoals bijvoorbeeld de warmtestraling op het gewas en hoe de lichtkleuren in het spectrum zich tot elkaar verhouden. Denk bijvoorbeeld aan de PSS-waarde en de verhouding tussen rood en verrood licht. Dat is waardevolle informatie, die de teler helpt om gerichter te sturen.”
Discussies
Flinterman geeft aan al behoorlijk wat discussies te hebben gevoerd over de huidige meetmethodiek bij oplevermetingen van LED’s. “Nagenoeg iedereen is het met me eens dat het anders moet, maar toch houden leveranciers vast aan de huidige meetmethodiek. Dat is op zijn zachtst gezegd jammer. De oplevermetingen bij LED-installaties moeten hoe dan ook op de schop.”
Tekst: Ank van Lier, beeld: Michel Heerkens