Het derde biologische teeltjaar is vlot gestart voor Vitensa, glasgroenteteler in Vierpolders. Uitdagingen zijn er volgens Geert Visker genoeg, niet alleen op teeltgebied maar ook in de afzet. “Nu we met vier biobedrijven bij Harvest House zitten delen we meer kennis en hopen zo op den duur efficiënter te kunnen telen. Dat is hard nodig om de kostprijs te beheersen, want in de biologische teelt is alles duurder.”

Vitensa is eigendom van Robin Grootscholten en Dennis van der Knaap, van oorsprong Westlanders. Het biologische bedrijf teelt in Vierpolders op 7,2 ha snoeptomaten, trostomaten en komkommers. Het bedrijf is 30 jaar geleden aan de overkant van de straat begonnen door Peter Grootscholten, de vader van Robin, met losse tomaten, tros- en vleestomaten. Hij heeft zich in 2009 uit de zaak teruggetrokken.
De huidige eigenaren zagen de tomatenmarkt in de afgelopen jaren sterk veranderen. “In de beginperiode, alweer 19 jaar geleden, werd op deze locatie 1 ha snoeptomaten geteeld, die waren toen nog compleet onbekend. We gingen naar scholen en evenementen om ze te promoten. Op een gegeven moment werd het bedrijf groter, in fases hebben we bijgebouwd. In Brielle kwam er een tweede bedrijf van 6 hectare bij. Door de toenemende grootschaligheid moesten we keuzes maken. Want in dat speelveld ben je met 7,2 en 6 hectare een relatief kleine speler. Wij zagen wel toekomst in bio”, aldus operationeel manager Geert Visker.

Omschakeljaar

Het omschakeljaar was in 2021, vervolgt Visker. “We zijn in dat jaar twee maanden eerder (op 1 oktober) gestopt en moesten de kas in 2022 vier maanden leeg laten liggen. Die tijd hebben we benut om extra onderhoudswerkzaamheden aan de kas te verrichten, en onder meer het watergeefsysteem en de verwarming aangepast aan de grondteelt. Daarnaast hebben we de grond diep gespit, gedraineerd en geëgaliseerd en verrijkt met compost. Het inrijden van compost is een jaarlijkse terugkerende bezigheid. Dan ga je natuurlijk eerst meten hoe het met je bodem staat. Daar was 17 jaar lang niet in geteeld. Als je dan een grondmonster wilde nemen kon je bijna niet de grond in. Daar lag altijd wit folie op, dat weerkaatst natuurlijk licht. Er zat geen leven in.”

Bodemleven stimuleren

Vitensa heeft daarvoor eerst contact gehad met het Louis Bolk-instituut om te kijken of de bodem wel geschikt was om biologisch in te telen. Bodemmonsters werden opgestuurd en analyses besproken. “Die zeiden: compost erin, bodemleven stimuleren en dan kan het. Het eerste jaar hebben we ook een bodemverbeteraar gebruikt. Je hebt dat bodemleven nodig om de meststoffen die in de compost zitten om te zetten in bruikbare nutriënten voor de planten.”
“We hebben de bodem moeten controleren op residuen van gewasbeschermingsmiddelen, zegt Visker. “Skal kwam voor de start van de eerste teelt nog een ingangscontrole doen; later komen ze één keer per jaar een bedrijfsaudit uitvoeren, waarbij ze de bodem en het gewas controleren: wat zit erin. Dat doen ze streng en dat mag ook. Biologisch product hoort natuurlijk 100 procent vrij te zijn van chemische middelen.”

Efficiënter telen

Dan de hamvraag: waarom ben je biologisch gaan telen? Visker: “Bedrijven met tomaten moeten steeds groter worden of fuseren met andere bedrijven, of nauwer samenwerken, of de tent te koop zetten of zich specialiseren. Wij hebben voor het laatste gekozen. We hebben naar andere gewassen gekeken, maar uiteindelijk toch geconcludeerd dat bio toekomst heeft. Ondertussen is er wel wat aan de hand qua wetgeving, waardoor bio zou moeten gaan groeien in het schap.”
Om het aanbod van bio te laten groeien moet de teelt efficiënter worden. Visker: “Iedere teelt apart sturen is lastig, want ieder tomatenras – wij telen Prospano RZ en een Enza-snoeptomaat onder nummer – heeft toch zijn eigen specifieke verzorging en klimaat nodig. Als je meerdere rassen in een vak hebt staan is het altijd een beetje schipperen. Dan haal je nooit de maximale productie. Door de bioteelt is de productie altijd lager, waardoor de kostprijs natuurlijk niet omlaaggaat. In kilo’s zit de bioteelt op circa 70 procent van de gangbare teelt, afhankelijk van de soort.”

Centraal verpakken

Heiko de Ruiter, ketenmanager van Harvest House, ziet groeikansen voor bio, al zal dat niet vanzelf gaan. Op dit moment is het areaal biologische glasgroenten in Nederland 73 ha, waarvan 36 ha bij Harvest House. Hun leden zijn Vitensa, Tabos, Frank de Koning en BioVerbeek in Limburg. De afzet loopt via de Europese retail en speciaalwinkels, een groot deel van onze producten blijft in Nederland en hier hopen we de komende jaren te groeien.
“Wij hebben klanten die een doosje kopen tot afnemers waarvoor een trailer helemaal wordt volgeladen. Het is een mix van contractteelt, week- en dagprijzen. Bij de retail gaat het voor een groot deel met jaarprijzen. Speciaalwinkels zitten bij ons op jaar- of weekprijzen. Een plant laat zich niet dwingen en daarom heb je afnemers nodig die bij overaanbod in een keer een pallet extra kunnen afnemen.”

Brede klantenkring

De samenwerking tussen de telers wordt steeds nauwer, niet alleen op teeltgebied, maar ook op verkoopgebied, vervolgt De Ruiter. “Het eerste jaar was het natuurlijk een beetje wennen aan elkaar. Afgelopen jaar ging de samenwerking al een heel stuk beter. Normaal gesproken moet je zoeken naar verkooplijnen, waar ga je de strategische afzet doen, voor welke klanten kies je. Wij zitten met vier biotelers in een luxepositie dat we een brede klantenkring hebben. Het is steeds een puzzel om vraag en aanbod bij elkaar te brengen en de juiste prijs krijgen. Dat is de uitdaging.”
Komend jaar gaan de telers hun biologische producten centraal verpakken bij Rainbow. Alleen BioVerbeek blijft deels zelf verpakken. “Ons serviceniveau zal beter worden daardoor. En je hoopt dat het door een wat groter volume ook een stukje efficiënter kan.”

Kostprijs bio versus gangbaar

De eerste komkommeroogst van dit jaar (4,2 ha, geplant op 25 januari) wordt verwacht in week 9, de eerste tomaten (1,5 ha snoeptomaten en 1,5 ha trostomaten) pas in week 12. De kas van Vitensa wordt voor 60 tot 70% verwarmd met aardwarmte, de rest komt van WKK-aardgas, evenals de CO2.
Om de teelt in de grond in januari mogelijk te maken wordt deze verwarmd met behulp van slangen. Afbouwen van fossiel is een ambitie van Vitensa, al houdt Visker een slag om de arm: “Het moet qua kostprijs wel haalbaar en betaalbaar zijn. Die is al heel discutabel in bio. Het is de vraag of mensen ons product dan nog kunnen en willen betalen.”
De politiek wil het biologische areaal in Nederland laten groeien, naar 15% in 2027, maar dat aandeel is nu nog maar 3,8% onder glas. De consument heeft door inflatie minder te besteden, want de lonen stijgen niet evenredig mee. Tegelijk zijn de kosten gestegen van gas, zaad, verpakkingen, energie en arbeid.
Visker: “Ik denk dat onze kostprijs tot twee keer hoger ligt dan bij gangbaar. De productie is al 70 procent ten opzichte van gangbaar.” Bij trostomaat oogstte hij vorig jaar rond de 43 kg/m², bij snoeptomaat 22 kg/m². Bij komkommers 110 tot 120 stuks/m². “Verder heb je meer arbeid nodig. Omdat je in de grond teelt is het gewas wat lager, dus lastiger te oogsten en je moet onkruid verwijderen. Ook de bemesting, watergift, klimaatbeheersing en gewasbescherming zijn complexer. Je hebt een breder kader nodig dan bij een gangbare teelt. We hebben twee mensen lopen op de teelt en twee op de biologie. Dat is natuurlijk relatief veel voor deze oppervlakte.”

Meer promotie nodig

De Ruiter ziet ook het beheersen van de kostprijs als de grootste uitdaging. “Dat kan door meer overleg tussen telers en efficiënter verpakken. Verder moeten we het bio-verhaal beter vertellen aan retailers en consumenten, onder meer in samenwerking met GroentenFruitHuis en Bio Nederland.”
Visker denkt dat de smaak van bio meer onder de aandacht zou kunnen worden gebracht, naast de eigen teeltwijze. “De biologische telers binnen onze club kiezen sowieso altijd voor rassen die van zichzelf al een goede smaak hebben. Verder weet ik zeker dat wij hier een topsmaak telen. Iedereen heeft een rijtje planten in zijn kas staan om van te proeven. Als het een kiloknaller is zeggen we al gauw dat die niet geschikt is voor bio. Het moeten rassen zijn die sterk zijn, waarvan je voldoende kilo’s kan plukken en die goed smaken. Een komkommer van de grond gaat het altijd winnen van komkommers geteeld op steenwol. Ik vond de tomaten vorig jaar ook heel goed.”

Tekst en beeld: Mario Bentvelsen