Het boek Bemestingsadviesbasis substraten gaat plaatsmaken voor een digitaal en uitgebreid Bemestingsadvies 2.0. Een testversie in Excel is inmiddels klaar. Die maakt het mogelijk om nauwkeuriger en bedrijfsspecifiek te bemesten. Telers moeten nog even wachten tot het zover is. Toeleveranciers ontwikkelen op basis van die versie een commercieel softwareprogramma.
Heeft u hem nog ergens in de kast staan? Het boekwerk Bemestingsadviesbasis substraten stamt uit de vorige eeuw. Het jaar 1999 om precies te zijn. Voor 50 ouderwetse guldens was het vroeger te koop bij Proefstation Naaldwijk. Per gewas geeft het de mate aan waarin de plant in elke teeltfase een bepaald element nodig heeft. Vervolgens kan de teler of zijn adviseur aan de hand van acht tabellen berekenen wat dat betekent voor de voedingsoplossing, compleet met correcties als elementenverhoudingen, pH, EC en gewasstadium.
Verbluffend correct
“Het was een van de meest verkochte gidsen, maar deze wordt niet meer gedrukt”, vertelt Chris Blok, specialist Plantenvoeding en Wortelmedia bij Wageningen University & Research, terwijl hij een beduimeld exemplaar met losgeraakte pagina’s doorbladert. Voor de liefhebbers is overigens een gescand exemplaar digitaal te vinden, zie edepot.wur.nl/218455.
“Hoe oud dit werk ook is, het is verbluffend als je je realiseert hoezeer de bemestingsadviezen nog correct zijn”, meent de specialist. Gegevens van honderden proeven over hoe gewassen nutriënten opnemen, liggen namelijk aan de basis ervan. Er is geen land in de wereld waarin zoveel onderzoek is gedaan naar voeding. Laboratoria hebben op basis hiervan hun eigen rekenmodellen gemaakt. “Telers sturen hun monsters van drainwater op en krijgen een kant-en-klaar voedingsadvies terug, waarmee zij hun voeding bijstellen.”
Big data
Hoewel alle adviseurs en bemestingslaboratoria het boek als standaard gebruiken, schiet het in sommige opzichten tekort na achttien jaar. Een cherry- of snacktomaat vraagt bijvoorbeeld om een ander recept dan een losse tomaat, maar die laatste is als enige in het boek opgenomen. Voor phalaenopsis is onlangs een eigen voedingsschema ontwikkeld, omdat die voor orchideeën niet voldeed. Ook telers van kleinere gewassen hebben behoefte aan een eigen schema. Verder is een drain van 30%, waarmee de schema’s calculeren, zeker niet voor elke teler standaard. Los van de inhoudelijke veranderingen is een boek in tijden van ‘big data’ en digitalisering achterhaald.
Begeleidingscommissie
“We koesteren al jaren de wens om het bemestingsadvies te digitaliseren én uit te breiden”, vertelt Blok. “We kregen er moeilijk fondsen voor, want er was meer aandacht voor bijvoorbeeld energieonderzoek. Toen viel het Productschap Tuinbouw ook nog weg. We stonden voor een afgrond, maar die hebben we met een grote stap overbrugd.”
De zogenoemde ‘Club van 100’ bestaat uit toeleveranciers die structureel bijdragen aan onderzoek. Deze hebben zich sterk gemaakt voor dit project. In de begeleidingscommissie volgen Anthura, Royal Brinkman, Eurofins Agro, Grodan, Groen Agro Control, Netafim en Horticoop namens de club van toeleveranciers het onderzoek nauwlettend. Omdat het bedrijfsleven de helft betaalt, draagt de Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen het andere deel bij.
Excelsheet met formules
Wat houdt het project tot nu toe in? Begin 2016 startte Chris Blok samen met Wim Voogt de uitvoering. “De eerste stap was de bestaande rekenschema’s te automatiseren. In Excel heb ik samen met collega Romain Leyh, onderzoeker substraat en watersystemen, een testprogramma gemaakt. Alle cijfers uit het boek zijn ingetypt, niets was digitaal.”
Blok laat zien hoe dit testprogramma eruit ziet: een rekenschema met formules in Excel, waarbij in donkerblauw de streefwaarden uit het boek staan en in groen de invoervelden. Nadat de gebruiker alle basisgegevens en variabelen heeft ingevoerd, berekent het programma wat het gewas in welke fase nodig heeft.
Deze digitale versie biedt bovendien extra’s ten opzichte van de papieren versie. Zo is het percentage drain flexibel in te vullen, terwijl het boek standaard uitgaat van 30%. De gebruiker kan in plaats van een vast drainpercentage ook kiezen om een vast EC-deel, zeg 0,5 EC, uit het drainwater te halen en het programma laten berekenen hoeveel drain hij moet aanhouden. Een ander voordeel is dat in een digitale omgeving een glijdende schaal mogelijk is, waar het boek stapjes hanteert om een tabel overzichtelijk te houden. Dat zorgt voor maximale flexibiliteit.
Uitbreiden met nieuwe data
Naast het digitaliseren van het bemestingsadvies was het de wens van de onderzoekers om het advies uit te breiden met nieuwe data, een tweede stap in het project. Samen met de begeleidingscommissie kozen ze ervoor om in Bleiswijk bemestingsproeven te doen met generatieve en vegetatieve planten, droog en nat substraat en met een lage of hoge frequentie van de watergift.
“Uit de proeven willen we algemene regels kunnen halen over hoe de nutriënten bij die omstandigheden worden opgenomen. De resultaten zijn nog niet exact bekend, maar het lijkt erop dat tussen generatieve en vegetatieve planten een verschil te zien is. Droog of nat substraat lijkt weinig uit te maken. De frequentie van de watergift levert vooral verschil op bij grotere druppelaars dan die we in Nederland gebruiken.” De uitkomsten van deze proeven vormen extra variabelen in het Bemestingsadvies 2.0.
Automatiseren voeding
In 2017 worden verschillende datasets van bedrijven doorgerekend, de volgende stap. Blok: “De zogenaamde extractor rekent de gegevens van elk bedrijf voor het hele jaar door. Het programma calculeert per element het verband tussen aanvoerconcentratie en matconcentratie: hoe goed neemt dit specifieke gewas in die situatie het element op? Ook blijkt er een sterk verband tussen instraling en opname door de plant. Met beide verbanden kun je de voeding zelfs voor 80% automatiseren, zonder tussenkomst van de teler. Dat biedt perspectief voor buitenlandse telers, die minder kennis hebben.”
Wat kan de Nederlandse ondernemer ermee? Een digitaal bemestingsprogramma kan op de eerste plaats keuzes terugbrengen op het bedrijf, meent Blok. “Nu doen adviseurs of labs deze berekeningen voor de teler. Door een programma kan de ondernemer er zelf meer zicht op houden. Na één seizoen kan hij vervolgens het standaardadvies vergelijken met de gemiddelde voedingsopname van zijn gewas en ras. Zijn er verschillen? Zo ontstaat een bedrijfseigen receptuur voor zijn ras, opgesplitst naar de verschillende stadia.”
Recirculeren met minder zorgen
De winst is dat de teler nauwkeuriger en efficiënter voeding kan geven en na één seizoen een basisreceptuur kan vinden. Die basisreceptuur is een uitkomst voor gewassen waarvoor geen eigen voedingsschema bestaat. Zelfs voor NFT-teelten (Nutrient Film Technique, teelt op waterfilm) kan het toepasbaar zijn. Bovendien brengt het 100% recirculeren dichterbij, meent de onderzoeker. “Veel telers kiezen er nog steeds voor regelmatig te lozen vanwege de veiligheid. Een beter inzicht in de nutriënten kan zorgen wegnemen.”
Het wachten is nu op een Bemestingsadvies 2.0 in een gebruikersvriendelijke uitvoering, geënt op de testversie van nu. In het derde onderzoeksjaar hebben de bedrijven die meebetalen aan het onderzoek het recht om de uitkomsten te exploiteren. “Zij zijn druk bezig met de toepassing ervan. Als het zover is, zullen de diverse toeleveranciers telers daarvoor benaderen.”
Samenvatting
Het boek Bemestingsadviesbasis substraten stamt uit 1999 en heeft sinds die tijd geen update meer ondergaan. In een driejarig project werken onderzoekers eraan om het bemestingsadvies te digitaliseren en uit te breiden. Leveranciers gaan in 2018 de testversie omzetten naar een gebruikersklaar softwareprogramma. Een teler kan op basis van zijn eigen data een bedrijfsspecifieke receptuur ontwikkelen voor zijn ras, opgesplitst naar de verschillende stadia.
Tekst: Karin van Hoogstraten. Foto’s: Leo Duijvestijn.