De hoofdbrekers voor groente- en siertelers blijven zich opstapelen. Zorgde eerst vooral de galmijt voor onplezierige verrassingen op tomatenbedrijven, nu duiken plots ook mineermot tuta absoluta en roofwants nesidiocoris in grote aantallen op. Het tijdig spotten van deze plagen is doorslaggevend voor een succesvolle bestrijding. Steeds meer telers pakken dit om die reden professioneel op, gefaciliteerd door vang- en monitoringsproducten. Het duidelijk registeren van de waarnemingen hoort daar zeker bij.
“Scouten en registreren van plagen moet zeker geen sluitstuk van je bedrijfsvoering zijn”, benadrukt Jack van Schie. De Solyco-teler leidt het splinternieuwe tomatenbedrijf aan de Hendrik Driessenweg in Berkel en Rodenrijs. Hier staat 7 ha grove trostomaat, plantdatum 22 augustus, onder Son-T-belichting van 220 micromol. “Het is een heel nieuwe kas en toch doken vorig jaar gelijk allerlei beestjes op. Twee maanden nadat de eerste planten in de kas stonden, spotten we al galmijt. Dat geloof je toch niet! Om erger te voorkomen, besloten we gelijk nauwkeurig te monitoren en aangezien het om een redelijk groot oppervlak gaat, ging ik op papier bijhouden waar we wat hadden gezien.”
Elke week voortgang bewaken
Vooral het registreren van de plagen maakt de aanpak van Van Schie – en zijn Solyco-collega Gert-Jan van der Spek – bijzonder. “Ik kan niet alles onthouden, dat wil ik ook niet. Maar ik wil wel weten of de druk op een bepaalde plek toeneemt of afneemt. Daarom schrijf ik alles op. En heel belangrijk, ik kom standaard elke week op de aangetaste plek terug om de voortgang te bewaken. Zo breng ik alles netjes in kaart. Want alleen wanneer je er bovenop zit, kun je op tijd ingrijpen. Bijvoorbeeld door pleksgewijs te zwavelen. Zo konden we de haarden galmijt snel ‘killen’ en kregen we de plaag er redelijk snel onder. Startten we met veel aangetaste plekken, aan het einde van de teelt troffen we de galmijt nog maar in één tralie aan. Deze teelt ligt de nadruk echter op wittevlieg.”
Irene van Schie, technisch specialist bij Biobest, prijst die aanpak: “Tuurlijk, de meeste bedrijven waar ik kom hebben wel wat vangplaten hangen en scouten hun gewas, maar een duidelijk systeem ontbreekt. Op bijvoorbeeld vrijdagmiddag staat dan een ronde langs de vangplaten ingepland, maar te vaak komt men daar niet aan toe vanwege andere spoedklussen die prioriteit hebben. En dan valt er wel eens een week waarnemen tussenuit en loop je alsnog achter de feiten aan.”
Kleuren en feromonen
Biobest levert aan het bedrijf aan de Hendrik Driessenweg gele vangplaten voor onder andere wittevlieg en witte vangplaten voor macrolophus en nesidiocoris. Elke maandagochtend begint de teler met het uitlopen van natuurlijke vijanden. Op de terugweg kan hij dan mooi het gewas bekijken. Daarnaast gebruikt hij zwarte bakken met water met daarin feromonen die de mannetjes tuta moeten lokken. Elke week worden de bakken leeggemaakt en de motten geteld. Een goede keus, beaamt Rosy Pauwels, productmanager bij de leverancier van biologische gewasbescherming. “Tuta wordt aangetrokken door zwart. In combinatie met de feromonen is de val dus dubbel aantrekkelijk. Deze beestjes houden van donker en zitten vaak laag in het gewas. Goed dat de bakken dus op de grond staan.”
Wanneer de eerste haarden met wittevlieg zich aandienen, zal de teler ook gele rolvallen ophangen. Irene van Schie meldt dat haar bedrijf sinds de overname van IVOG zelf de vangrollen produceert. “Nu kunnen we nóg sneller schakelen naar de wensen en behoeftes vanuit onze klanten. Maar bedenk goed dat bestellen en ophangen alleen niet voldoende is. Het zijn monitoringsproducten. Ze zijn bedoeld om de aanwezigheid of afwezigheid van beestjes te onderzoeken en dienen dus regelmatig te worden afgelezen en vernieuwd. Pas dan weet je waar de knelpunten zitten en kun je deze gericht bestrijden zonder dat je biologie er grootschalig onder hoeft te leiden.”
Nieuwe producten
De complexiteit van een goede geïntegreerde teelt leidt tot een breder pakket van specialistische vang- en monitoringstechnieken. Alles om uitbraken tijdig te signaleren en grootschalig chemisch ingrijpen te voorkomen. De nauwkeurig opgebouwde populatie van onder andere macrolophus moet immers in leven blijven.
Qua nieuwigheden noemt Pauwels onder meer Isonet T tegen tuta. “Deze donkerrode feromoondispensers bevatten een geurstof die de mannelijke motten in verwarring brengt. Daardoor kunnen ze de vrouwtjes niet vinden en groeit de populatie niet. De dispensers zijn één keer per jaar toegestaan en hebben een werkingsduur van vier maanden. In paprika’s en sierteeltgewassen zien we steeds vaker tripsachtige schade veroorzaakt door cicades. Hiervoor leveren we nu rode vangplaten. Ontwikkelingen gaan door, ook de zoektocht naar nieuwe biologische bestrijders. Helaas is het vaak een langdurig traject voordat we die commercieel kunnen leveren.”
Alle palen hebben een letter
Een belangrijke monitoringstechniek die nog niet is genoemd, is het scouten. Dus aandachtig het gewas observeren. Afwijkingen kunnen duiden op aanwezigheid van plaaginsecten. Dat kun je als teler niet alleen, weet Van Schie. “De meeste kassen zijn te groot om echt regelmatig overal te komen. Het is dus heel belangrijk om je medewerkers te instrueren. Bij mij zijn de draaiers mijn extra ogen. De knippers zijn over het algemeen minder goed onderlegd. Je mensen moeten echt kennis van zaken hebben. We hebben wel wat posters in de kantine hangen, maar je hebt een ervaren kracht nodig om dat kleine gaatje in de kop van een tomatenplant te spotten. Als zij wat zien, sturen ze mij een appje.”
Voor de locatie-aanduiding heeft het bedrijf een simpel systeem bedacht. Zoals op de meeste bedrijven hebben de paden nummers. “Maar in de paden heb ik ook alle palen een letter gegeven. Als een draaier dan een foto stuurt met daarop een aantasting, vermeldt hij het nummer plus letter. Met die code kan ik de plek makkelijk vinden. Ik ga echt kijken, hè. Want als je zo’n systeem hebt bedacht en je mensen zetten zich in, dan moet je opvolging geven aan elk signaal. Ga je twee keer niet, dan zullen ze een derde keer geen melding meer maken.”
Minder middelen
Dus hier geldt eveneens: niet zo af en toe wat aan scouting doen, maar een serieus systeem inbedden in je dagelijkse bedrijfsvoering. De resultaten van alle monitoringsactiviteiten worden gedeeld met de overige Solyco-bedrijven en ingebracht in het landelijke belichtingsoverleg. Irene van Schie kan bij haar bezoeken bovendien precies nagaan waar de haarden zitten, of bestrijding aanslaat en hoe het zich verspreidt dan wel terugtrekt door de kas.
De extra arbeid van de teler en inzet van zijn medewerkers moet zich terugbetalen door reductie van het middelengebruik. “Naar mijn idee spuiten we inderdaad minder vaak en minder liters. Ik ga deze tactiek dus zeker volhouden. Tegenwoordig verwerk ik mijn waarnemingen zelfs al in Excel. Daar moet je ook grafieken mee kunnen maken. Dat is helemaal super, zo’n figuur laat in een oogopslag zien hoe het ervoor staat.”
Tekst: Jojanneke Rodenburg, beeld: Studio G.J. Vlekke