Afgelopen zomer heeft gerberateler Rino Mans een flink deel van zijn aanplant vervangen, omdat het de driejarige leeftijd had bereikt. Groot voordeel was dat zijn leveranciers de jonge planten dit jaar voor het eerst biologisch hebben opgekweekt. In voorgaande jaren was dat wel anders. “Dan zat er nog residu op, die schadelijk was voor de bio. Nu konden we vanaf dag 1 beginnen met het uitzetten van roofmijt. Wij tobben altijd flink met trips hier en nu zag je dat de biologie de trips veel sneller onder controle had.”
Mans teelt mini-gerbera’s in Tuil op 3,9 ha. In week 25 verving hij 40 tot 45% van zijn kas met jonge planten, afkomstig van drie leveranciers. In voorgaande jaren wilde de biologie in zijn jonge aanplant maar moeizaam starten, omdat residu op de planten dat verhinderde of vertraagde. “Nu zijn ze dit jaar in de opkweek gelijk begonnen met het uitzetten van roofmijten. In voorgaande jaren was het altijd spuiten. Dan komen die planten bij ons en wil de bio niet aanslaan. Dit jaar is het bij iedereen veel beter gegaan, hoor ik ook van collega’s. Dan is het op dag 1: de planten erin en kun je gelijk beginnen met strooien. Nu hadden we met de biologie de trips veel sneller onder controle.”
Ringpootwormen
Nieuw bij Mans zijn de Sticky Discs die hij in de jonge aanplant heeft toegepast. Dit zijn klevende schijven met een uitgestansde kern, die voorzien zijn van een kliksysteem. Daardoor zijn de ringpootwormen niet meer in staat om via de plantgoten in de potten te kruipen. “Ik kan er nog niet veel over zeggen. Je komt weleens wormen op de discs tegen, maar je hoort ook van anderen dat die beesten zo slim zijn dat ze gewoon weer omdraaien. Ik heb de schijven alleen bevestigd in de jonge aanplant. Want als ze eenmaal in de potten zitten helpt het niet meer.”
Bij de teeltwisseling en ontsmetting kwam hij regelmatig oorwormen tegen. Nu staan oud en jong gewas weer naast elkaar, het zijn geen fysiek gescheiden afdelingen. Is hij niet bang dat ze de jonge planten besmetten? “Ze kunnen niet vliegen, alleen kruipen. In theorie zouden ze via de bladeren van de ene naar de andere plant kunnen overlopen. De tijd zal leren of het echt helpt.”
Rupsenplaag
Andere ziekten en plagen vielen dit jaar erg mee, volgens Mans. “In de gerbera heb je altijd wat, maar niet dat we in heel erge problemen zijn gekomen. Zelfs de rupsenplaag viel dit jaar heel erg mee. Dat zou te maken kunnen hebben met het weer, maar als ik dan hoor dat andere collega’s wel flink wat problemen met rupsen hadden, vind ik het lastig te zeggen, hoe dat dan komt. Wij hebben hier wel een PATS-C infraroodcamera hangen, daarmee kunnen we de motten in de gaten houden. Als de motten tijdens de zonsondergang actief worden sluiten we ons schermdoek 100 procent en zetten we onze daksproeiers aan. Er zijn meer collega’s die dat doen. Misschien helpt dit wel echt mee om de druk laag te houden of we hebben dit jaar gewoon geluk gehad.”
Insectengaas
De toekomst van gewasbescherming ziet Mans als een flinke uitdaging. “Probleem is dat het nooit meer echt fout mag gaan, denk ik. Want je hebt niks meer om te corrigeren. Dat is het probleem. We willen natuurlijk allemaal zoveel mogelijk werken met bio, en dat gaat vaak goed. Maar als het een keer niet lukt… en het met wittevlieg, trips, luis of wat dan ook niet wil lopen. Je komt allemaal wel een keer aan de beurt. Insectengaas helpt wel tegen rups, maar niet tegen wittevlieg of trips. We denken er over om gaas te installeren, maar kijken dat nog even een jaartje aan. De reden is dat wij kaderloze luchtramen hebben, wat het gaas een stuk duurder maakt. We zijn er ook nog niet uit welk systeem het moet worden: harmonica- of zakkensysteem.”
Tekst en beeld: Mario Bentvelsen