Vroeg in de teelt bladluizen kweken en uitzetten om ze met meer succes biologisch te kunnen bestrijden? Het klinkt te gek voor woorden, maar toch is dat wat er nu voor het tweede jaar op rij gebeurt op vier paprikabedrijven. Geestelijk vader en onafhankelijk gewasbeschermingsadviseur Sjors van den Berg legt uit hoe het werkt en waarom telers en de gewascoöperatie Paprika enthousiast meewerken aan de proef.

Sjors van den Berg was als kind al gefascineerd door de natuur en die fascinatie klinkt door in zijn carrière. Hij was gewasbeschermingsspecialist bij Nic Sosef, teeltspecialist bij een plantenkweker en biologisch gewasbeschermingsadviseur bij Benfried, voordat hij zich vijf jaar geleden onder de bedrijfsnaam Quabio vestigde als onafhankelijk adviseur voor biologische gewasbescherming.

Observaties in kas en natuur

“Het is een gegeven dat het lastig is om in grootschalige monoculturen een goede balans te realiseren tussen plagen biologische bestrijders”, vertelt hij over zijn werkveld. “Het is me ook opgevallen dat sommige plaagsoorten nauwelijks schade geven, terwijl andere zich explosief kunnen vermeerderen en veel schade veroorzaken. Zo zijn er in paprikateelten vrijwel altijd bescheiden aantallen van de aardappeltopluis aanwezig die telers geen zorgen baren, terwijl de groene perzikluis nauwelijks onder controle te houden is. Dat komt mede omdat biologische bestrijders tijd nodig hebben om zich te vestigen en een flinke populatie op te bouwen. Dan is het kwaad vaak al geschied. Ik heb ook gezien dat het lieveheersbeestje Propylea, dat hier van nature voorkomt en ook spontaan kassen binnenvliegt, dol is op aardappeltopluizen en daar goed op gedijt.”

Meerjarige praktijkproef

Van den Berg vertaalde zijn observaties in een nieuwe, opmerkelijke strategie voor biologische luisbestrijding. Zijn concept vond weerklank bij enkele klanten, de gewascoöperatie Paprika en Glastuinbouw Nederland. Zij financierden een meerjarige praktijkproef die vorig jaar plaatsvond op drie bedrijven en nu is opgeschaald naar vier bedrijven en een fors groter areaal.

Luizen kweken en uitzetten

Het idee achter zijn concept is om Propylea – en in het kielzog ook andere biologische bestrijders – te helpen om al vroeg in de teelt robuuste populaties op te bouwen. Het krijgt vorm door enkele weken na het planten in een gaaskooi met planten (zonder biologische bestrijders!) waar aardappeltopluis goed op gedijt, deze luizen welbewust te kweken. Daar worden ze naar behoefte geoogst en in kokertjes gestopt om handmatig te worden uitgezet in het gewas. Precies zoals gebruikelijk is bij het uitzetten van sluipwespen, maar dan gevuld met een relatief ongevaarlijke plaag. Tegelijkertijd wordt Propylea in de kas geïntroduceerd, die er een rijk gedekte tafel vindt met eiwitrijke aardappeltopluizen.
“Op die manier kan het lieveheersbeestje zich vlot vermeerderen, wordt het gewas ontzien en krijgt de groene perzikluis zodra die zijn kop opsteekt te maken met een overmacht aan natuurlijke vijanden”, licht de adviseur toe. Vroege plaagintroductie helpt deze biologische bestrijder enorm.”

Groeiend vertrouwen

Dat de proef dit jaar is opgeschaald, komt mede door het grote succes van de strategie vorig jaar. Van den Berg noemt het een opsteker, maar vindt het desondanks nog te vroeg om van onweerlegbaar bewijs te spreken. “Net zoals de deelnemende telers heb ik veel vertrouwen in deze aanpak, maar elk jaar is anders en het is geen zekerheid dat we snel de goede balans zullen vinden. Naarmate we op meer bedrijven vergelijkbare, consistent goede resultaten zien, zal het vertrouwen gaan groeien. Mijn stip aan de horizon is een robuuste biologische bestrijding met natuurlijke vijanden die elkaar goed aanvullen en plagen beter in toom kunnen houden. Dat maakt het ook eenvoudiger om een middel als Verimark, dat gevoelig is voor resistentieopbouw bij luizen, achter de hand te houden als noodrem. Goed dat het beschikbaar is, maar het is nog beter als je er niet van afhankelijk bent.”

Tekst: Jan van Staalduinen