Weerbaar telen staat met name de laatste jaren volop in de belangstelling. Potplantentelers René Willemsen en Sietske Weijs zijn hier al ruim vijftien jaar actief mee bezig en namen in die periode diverse maatregelen op dit vlak. Met succes: ze wisten zowel de planten zelf als het wortelstelsel sterker en weerbaarder te maken. Ook verlaagden ze de uitval, de ziektedruk en de inzet van chemie.

Het sortiment van kwekerij Willemsen Weijs in het Gelderse Gendt is verre van doorsnee. René Willemsen en Sietske Weijs (neef en nicht) telen vier soorten exclusieve potplanten, op een oppervlak van 1,8 ha. De ondernemers telen drie verschillende soorten succulenten, namelijk Kalanchoë thyrsiflora, Pachypodium lameri en echeveria. De bloeiende calceolaria completeert het sortiment. “Deze producten worden slechts op beperkte schaal geteeld in ons land. Niet zonder reden: de markt is ook klein.

Verbetering waterkwaliteit

Ruim vijftien jaar geleden zetten de ondernemers de eerste stappen op het gebied van weerbaar telen. Te veel uitval als gevolg van een slecht ontwikkeld wortelstelsel vormde de directe aanleiding hiertoe. “Enkele van de soorten die wij telen hebben van nature een zwak wortelstelsel”, vertelt Sietske Weijs. “De wortels raken snel uit balans en we zagen regelmatig dat ze zich slecht ontwikkelden. Hierdoor hadden we te veel uitval; gemiddeld zo’n vijf procent.
Via via kwamen de telers uit bij adviseur Jhon Gertzen, specialist op het gebied van plantweerbaarheid. Hij adviseerde hen om te investeren in een betere waterkwaliteit, om zo de wortels sterker te maken. “We schaften een zogeheten vitaliser aan, waar we het gietwater doorheen laten stromen”, vertelt Willemsen. “Het water wordt door een kleine opening geperst, waardoor een implosie ontstaat en de molecuulstructuur van het water verandert. Dit draagt bij aan meer energie en levenskracht in het water en een betere waterkwaliteit.”
Dat wierp na enkele maanden zijn vruchten af. “Het wortelstelsel werd sterker en de uitval liep gestaag terug tot een acceptabel niveau.”

Biostimulanten meegeven

Dit succes motiveerde de ondernemers ook te kijken naar andere mogelijkheden om de plantweerbaarheid te vergroten. Toen hun adviseur hen aanraadde om biostimulanten te gaan inzetten, besloten ze hier dan ook mee te gaan experimenteren. “We zijn humine- en fulvinezuren gaan toevoegen aan het gietwater”, zegt Willemsen. “Huminezuren zijn koolstof- en plantaardige resten, die veel antioxidanten bevatten en het weerstandsmechanisme van de plant stimuleren. Ook bevorderen ze de mineralenopname.”
Zelfstandig onderzoeker Jantineke Hofland-Zijlstra van Weerbare Plant, die vanwege haar kennis over het onderwerp is aangeschoven bij het gesprek, geeft aan dat fulvinezuren er vooral voor zorgen dat planten nutriënten beter opnemen. “Hierdoor groeien ze beter en zijn ze minder gevoelig voor ziekten en plagen.”
Ook deze maatregel sorteerde effect; de ondernemers zagen dat het wortelstelsel verder verbeterde. “De wortelontwikkeling was beter en de planten kregen méér wortels, wat ook de groei ten goede kwam en de plantweerbaarheid versterkte”, zegt Willemsen. “En dat door een relatief eenvoudige maatregel; het toevoegen van de biostimulanten vergt namelijk een beperkte investering.”

‘Theezak’ tegen schimmels

Daar bleef het niet bij: drie jaar geleden besloten de telers ook te gaan werken met compostthee. Dit werd ingegeven door toenemende problemen met meeldauw, mede als gevolg van het verschralende middelenpakket. “Daarom zijn we, ook weer in overleg met onze adviseur, gaan zoeken naar andere wegen”, zegt Weijs. “Compostthee is in feite niets anders dan een soort grote ‘theezak’ met positieve bacteriën. Deze activeer je door de zak een paar dagen in een bak met warm water te leggen en hier zuurstof aan toe te voegen. Vervolgens voegen we de bacteriemix toe aan het gietwater, daarnaast spuiten we deze op de bladeren.”
De inzet van de compostthee zorgde er volgens de ondernemers voor dat de problemen met meeldauw en ook Botrytis fors terugliepen. “Dit komt omdat de bacteriën deze schimmels aanpakken”, legt Willemsen uit. “Het was in het begin nog wel even zoeken naar de juiste frequentie van toediening; eerst zetten we de compostthee wekelijks in, nu om de paar weken. Het resultaat is dat we minder chemische middelen hoeven in te zetten tegen schimmels, alhoewel we sowieso al weinig chemie gebruikten.”
Weijs voegt toe dat sinds vorig jaar ook lavaklei wordt meegespoten met de compostthee, met als doel trips en luis beter onder de duim te houden. “De mineralen in deze klei zijn zo sterk dat deze beestjes hier last van zouden moeten hebben. Maar dat effect zien we op dit moment nog niet; dat is wellicht nog te vroeg.”

Aanpassen substraatmengsel

Sinds november experimenteren de telers bij een deel van hun gewassen met het toevoegen van compost aan het substraatmengsel en het reduceren van de hoeveelheid turf. Ook op deze manier hopen ze te komen tot een weerbaardere plant en op termijn wellicht minder meststoffen te kunnen inzetten. “Dit omdat we de plant, door het toevoegen van compost, meer organische nutriënten aanbieden”, legt Willemsen uit. “Concreet voegen we vijftien procent organische bestanddelen toe aan ons mengsel; tien procent houtvezel en vijf procent compost. De houtvezel voegden we al langer toe, de compost is nieuw. Ook hebben we het veenpercentage dus wat gereduceerd.”
Jantineke Hofland-Zijlstra geeft aan dat het aanbieden van organische meststoffen via de compost onder andere zorgt voor meer bodemleven. “Ook moet de plant meer moeite doen om nutriënten op te nemen, hij moet harder aan de grondstof trekken. Daarom roept hij de ‘hulp’ in van micro-organismen; deze kunnen namelijk helpen bij de opname van nutriënten. En dit maakt de plant sterker en weerbaarder. Maar er leven nog veel vragen rondom de inzet van compost in substraatmengsels, er is nog veel te onderzoeken.” Willemsen ziet op dit moment nog geen effect van de aanpassing van het substraatmengsel. “Daarvoor is het echt nog te vroeg.”

Voorbeeldbedrijf

De ondernemers geven aan dat het traject naar een meer weerbaardere teeltwijze over het algemeen soepel verliep. “We zijn nagenoeg geen knelpunten tegengekomen”, zegt Willemsen. “Het was soms alleen even zoeken naar de juiste toepassing en frequentie. Maar al met al hebben de gezette stappen ons veel opgeleverd: sterkere en weerbaardere wortels en planten, minder uitval, een lagere ziektedruk en een verdere reductie van de inzet van chemie. En dat terwijl de inspanningen en investeringen minimaal waren. Ik kan dan ook iedere teler aanraden om aan de slag te gaan met weerbaar telen: twijfel niet, maar begin er gewoon mee. Eenvoudige maatregelen kunnen grote winst opleveren op het gebied van plantweerbaarheid.”
Jantineke Hofland-Zijlstra noemt Willemsen Weijs “een voorbeeldbedrijf op het gebied van weerbaar telen. René en Sietske zijn echte voorlopers op dit vlak. Zij laten zien dat maatregelen om te komen tot een betere plantweerbaarheid goed inpasbaar zijn in een reguliere bedrijfsvoering en onderdeel kunnen vormen van een geïntegreerd teeltsysteem. Overigens is weerbaar telen wel een zaak van de lange adem, het vergt een langetermijnstrategie. Je moet er aandacht voor blijven houden.”

Tekst en beeld: Ank van Lier