Huisvesting van arbeidsmigranten levert geregeld maatschappelijke discussie op, dat raakt ook de glastuinbouw. Het gaat dan over druk op de woningmarkt en overlast voor de omgeving. Veel telers zien heil in huisvesting van medewerkers op het eigen bedrijf, maar dat is niet overal mogelijk. Het beleid verschilt sterk per gemeente blijkt uit een rondgang langs het Westland, de Bommelerwaard en Emmen.
Al sinds er arbeidsmigranten in de Nederlandse tuinbouw werken, is hun huisvesting geregeld onderwerp van discussie. Na de eerste decennia met veel primitieve vormen van huisvesting in tuinderschuren is er veel veranderd en verbeterd. Toch levert de huisvesting van arbeidsmigranten in regio’s met veel tuinbouw nog altijd onrust op. Concentreren van het wonen in ‘Polenhotels’, bewoning van sociale huur en onderbrengen in voormalige tuinderswoningen en recreatiehuisjes zijn vaak de praktijk. Dit is echter niet altijd naar wens van overheid en omwonenden.
Gemeenten zijn het aangewezen gezag om huisvesting te regelen, maar het beleid loopt regionaal sterk uiteen. Dat blijkt ook wanneer telers het voor hun eigen personeel goed willen regelen. De laatste jaren hebben veel ondernemers het heft in eigen hand genomen door het bouwen van fatsoenlijke, gecertificeerde woonunits op hun eigen erf.
Eigen medewerkers huisvesten op het eigen bedrijf is het ideaal, vinden ze. Maar de mogelijkheden die gemeenten hierin bieden verschillen enorm. Waar in gemeente Westland afgelopen jaar pas de eerste huisvesting op eigen erf werd vergund, is dit in gemeente Emmen al twintig jaar mogelijk. In de Bommelerwaard is sinds een jaar of vier goed werkbaar beleid ontwikkeld, nadat de weerstand over andere vormen van huisvesting hoog opliep. Er zijn ook gemeenten waar het sowieso verboden is.
‘Comfortabele plek’
“Hoe je woont heeft veel impact op hoe je werkt. Een comfortabele plek met voldoende privacy waar je tot rust kunt komen is een voorwaarde om goed te kunnen functioneren. Daarom geloof ik heel erg in goede huisvesting op het eigen bedrijf”, zegt Inge Bergsma-De Vries uit het Drentse Erica. Zij is mede-eigenaar van komkommerkwekerij Drenthe Growers, dat al twintig jaar ervaring heeft met huisvesting op eigen erf.
“Destijds speelde in gemeente Emmen de discussie dat arbeidsmigranten niet in reguliere sociale huurwoningen moeten wonen, ook vanwege de schaarste. Mijn vader zette vervolgens zelf caravans neer voor zijn personeel. Uiteindelijk ging de gemeente hier beleid voor maken.”
Dat betekent dat Drenthe Growers inmiddels 140 SNF-gecertificeerde woonplekken heeft gerealiseerd, onder meer in chalets voor twee, vier en zes personen. Alle woningen zijn tijdelijk vergund voor een periode van tien jaar. “Wij hebben hier vooral Polen en Bulgaren wonen. Zij houden hun focus op het thuisland en integreren niet. Hun situatie past dus goed bij de tijdelijke huisvesting”, vindt Bergsma.
Westlands pilotproject
In gemeente Westland is er veel weerstand tegen woningen van arbeidsmigranten in de kassengebieden. Pas in 2024 zijn de eerste huisvestingsprojecten op tuinbouwbedrijven vergund. Anderzijds zijn er van de 30 binnengekomen initiatieven voor een vergunningaanvraag sinds 2020 al 22 afgevallen.
Chrysantenkwekerij Arcadia in De Lier is de eerste ondernemer die de bouw daadwerkelijk heeft aangevat, met acht tweepersoonswoningen op een van hun locaties. Bij het verschijnen van dit magazine zijn de huisjes afgewerkt en is de verf net droog. De vergunning is voor tien jaar verleend, met een optie voor nog eens tien jaar.
“Wij zijn drie jaar met de voorbereiding en vergunningaanvraag bezig geweest. Voor deze gemeente zijn wij het pilotproject. Het had veel voeten in de aarde, telkens werden er nieuwe eisen gesteld.” Omdat de druk groot is, ligt huisvesting van arbeidsmigranten in het Westland onder het vergrootglas, vertelt Bart van Ruijven van Arcadia Chrysanten.
Veelomvattend eisenpakket
“Het is allemaal nieuw, dus ze controleren alles extra streng. Begrijpelijk, de gemeente is bang voor imagoschade voor de tuinbouw. Daarom willen ze het netjes regelen en goed afkaderen. Op basis van onze situatie hebben ze nu een draaiboek liggen voor huisvesting op een tuinbouwbedrijf”, zegt Van Ruijven. Volgens hem kunnen andere ondernemers hun migrantenwoningen zo kopiëren.
Het eisenpakket voor dergelijke woningen is veelomvattend, zegt de teler. “De isolatie-eisen zijn bijvoorbeeld hetzelfde als voor normale nieuwbouwhuizen. Als bijkomende eis geldt dat je parkeerplaatsen en een fietsenstalling moet aanleggen.” Daarbovenop heeft Arcadia ingezet op woningen in een wat luxere opzet dan standaard.
Huisvesting op het eigen erf heeft veel voordelen voor de chrysantenteler. “Vooral in kleinschalige huisvesting zien wij veel, daarom willen we dit op al onze locaties realiseren. Denk aan de controleerbaarheid en de privacy voor de medewerkers. Vooral aan arbeidsmigranten die tot de harde kern behoren, bieden we met eigen woonruimte wat extra’s.” Dit betreft vooral medewerkers die taken met meer verantwoordelijkheid hebben. “Handig als zij dicht bij het werk wonen.”
Bommelerwaard
Van Ruijven heeft vooraf rondgekeken in regio’s waar al eerder gemeentebeleid was. “Het is jaloersmakend hoe het er daarbij staat en hoe makkelijk dingen geregeld worden”, vindt hij. Een van die regio’s is de Bommelerwaard, waar telers in gemeente Zaltbommel profiteerden van een grote ommezwaai in het beleid.
“Circa zes jaar geleden koerste de gemeente nog af op de stichting van grootschalige woonvoorzieningen. Maar dat stuitte op veel weerstand bij bewoners en telers. Daarna heeft de gemeente Zaltbommel nieuw beleid gemaakt, mede op basis van input vanuit de dorpsgemeenschappen en de sector”, blikt Gerard Selman van Glastuinbouw Nederland terug.
Zowel centrale woonvoorzieningen als wonen in de dorpskernen bleken ongewenst. Dat laatste geeft druk op de woningmarkt, omdat goedkope huizen werden opgekocht door telers en uitzendbureaus, vertelt de regiocoördinator. “De gemeente heeft daarom wonen op de tuinbouwbedrijven mogelijk gemaakt. Dat is het belangrijkste van het nieuwe beleid. Telers kunnen volgens vastgestelde normen woningen bouwen en dit wordt goed gehandhaafd.”
Bewerkelijk dossier
Glastuinbouw Nederland was nauw betrokken bij de totstandkoming van het gemeentebeleid in Zaltbommel. Zo heeft een werkgroep van ondernemers meegedacht over een goede invulling. De grote verschillen per gemeente maken huisvesting tot een bewerkelijk dossier voor de belangenorganisatie, benadrukt Selman. “Daarom organiseren we geregeld bezoeken aan geslaagde projecten.”
Het ligt overal weer anders. Selman: “De houding van de gemeenteraad en de opstelling van ondernemers wegen daar ook in mee. Sommige gemeenten laten zich leiden door de boodschap van Commissie Roemer, die scheiding van de relatie werkgever en verhuurder bepleit. In de praktijk is die zorg nauwelijks een echt probleem. Telers weten dat ze hun mensen kwijtraken wanneer ze die slecht zouden behandelen.”
Dat het in de Bommelerwaard goed verloopt, blijkt wel uit de overweging van de gemeente om over te gaan tot meer permanente vergunning van woonunits. “Het wederzijdse vertrouwen is gegroeid, dat hebben de telers zelf afgedwongen.”
Inpandige woningen
Een bedrijf dat van de mogelijkheden gebruikt heeft gemaakt is Kwekerij Van Tuyl die op 6 ha aardbeien teelt in Zaltbommel. “Omdat wij niet voldoende ruimte op ons erf hadden, hebben we gekozen voor inpandige huisvesting met 40 woonplekken in onze schuur. Vanwege extra brandveiligheidseisen is dit wel iets duurder”, vertelt mede-eigenaar Geert-Jan van Tuyl.
Hij vindt wonen op het bedrijf voor iedereen de beste oplossing. “Voor de arbeidsmigrant, de burger en de ondernemer. Het gaat erom dat deze mensen een goede tijd hebben in ons land en het bedrijf waar ze werken.”
Aan bouwen op het erf bouwen zitten best wat eisen, weet hij. “Niet te dicht op de weg, niet te dicht op de WKK en achter de kassen weggestopt mag ook niet. Wij hebben in onze schuur vijf woningen laten bouwen voor elk acht personen.” De woningen staan er inmiddels drie jaar en voldoen aan het AKF-certificaat, wat staat voor ‘Agrarisch Keurmerk Flexwonen’.
Meer privacy
Elke woning bij Kwekerij Van Tuyl heeft een gemeenschappelijke keukenruimte en verder vier slaapkamers met wc en douche. “We hebben voor een wat hogere woondichtheid gekozen, omdat de bezetting over het jaar heen wat lager is vanwege het seizoenskarakter van de aardbeienteelt”, geeft hij aan. Hartje winter zijn de woningen bijna leeg, vanaf eind februari komen de eerste migranten weer terug en alleen tijdens de oogstpieken zit het helemaal vol.
De aardbeientelers hebben regels voor het schoonmaken en onderhoud gemaakt voor de bewoners. Van Tuyl loopt zelf de woningen na. “Handig, want zo spreek ik de medewerkers ook even en weet hoe het met ze gaat.”
In de loop der jaren is de indeling van migrantenwoningen geleidelijk veranderd. Telers houden meer rekening met de behoefte aan privacy voor de bewoners. “Arbeidsmigranten leven meer in hun slaapkamer dan in de woonkamer. Anders dan een voormalige tuindersbungalow, kun je daar met erfwoningen rekening mee houden. Wij hebben gekozen voor extra grote slaapkamers”, vertelt Van Ruijven.
Bergsma-De Vries ziet die ontwikkeling ook: “Vroeger bouwden we chalets met een huiskamer, nu zijn het eerder studio’s met grote privékamers voor twee personen. Minder gezamenlijkheid is de trend. Daarnaast moet je ook meer luxe en ruimte per persoon bieden. Huisvesting voor arbeidsmigranten is constant in beweging.”
Tekst en beeld: Koen van Wijk