Voorlopige cijfers laten zien dat het eerste jaar van de studie Plantwetenschappen aan Wageningen University iets meer studenten trekt dan vorig jaar. Opmerkelijk is dat ook de belangstelling voor de vervolgopleiding – de masters – op peil blijft. Die trekt veel buitenlandse studenten, die zich ondanks de coronacrisis aangemeld hebben. Tuinbouw als studie heeft een heel goed imago.

Afgelopen maandag is het academische jaar geopend in Wageningen. Noodgedwongen gebeurde dat digitaal vanwege de coronacrisis. Het was dan ook afwachten hoe het met de studentenbelangstelling zou verlopen. Maar daaraan is niets van een crisis af te lezen.
“We hebben nu 105 studenten voor de bachelor-studie geregistreerd. Dat is een heel mooi aantal. Vorig jaar was dat 80, het jaar ervoor zo’n honderd”, vertelt Leo Marcelis, hoogleraar Tuinbouw en Productfysiologie.
De bachelor-studie duurt drie jaar en heet ‘Plantwetenschappen’. Hij wordt voor het overgrote deel in het Nederlands gegeven. Dat maakt dat hij vooral Nederlandse studenten trekt. Dat is anders bij de vervolgopleiding, de masters. Die duurt twee jaar en wordt in het Engels gegeven. Er zijn drie plantenrichtingen en die trekken bij elkaar 300 mensen. Eén van de specialisaties is Greenhouse Horticulture, waarvoor zo’n 40 mensen kiezen.

Veel buitenlandse studenten

“Na Nederlanders zijn Chinezen de grootste groep. Daarnaast veel Duitsers, Grieken, Italianen, Spanjaarden en ook wat Amerikanen en Mexicanen”, vertelt Marcelis. “We dachten dat het animo dit jaar wel minder zou zijn, omdat mensen niet kunnen reizen en wellicht niet durfden te komen. Maar daar zie je dus niets van.”
Deze week zijn de colleges begonnen; die vinden voorlopig allemaal digitaal plaats en niet in een zaal zoals voor de corona-uitbraak gebruikelijk. Maar specifiek voor de Wageningse studie is het grote aantal praktijklessen (practicum), die zoveel mogelijk op locatie plaatsvinden. “Daar hebben we heel strikte regels en alternatieve invullingen voor moeten bedenken. Het komt vaak neer op kleine groepen; waar we eerst bijvoorbeeld twee ochtendgroepen voor een bepaald practicum hadden, moeten we nu vijf groepen maken”, zegt hij.

Goed imago

Een klein deel van de masterstudenten kan na het afstuderen nog een promotiestudie oppakken. “Van zulke PhD-studenten zijn er nu ruim 20 bij onze tuinbouwgroep.”
Het is een hele klus om zulke aantallen master- en PhD-studenten te begeleiden. “De werkdruk is hoog bij onze afdeling. Maar onze formatie is wel gegroeid in de loop van de jaren en we pakken het slim aan: de PhD-studenten begeleiden veel van de masterstudenten; de staf blijft op afstand verantwoordelijk.”
Een verschil met vroeger is dat de tuinbouwstudie als heel modern te boek staat. Met name de high-tech aspecten zijn sterk wervend. “LED-belichting, autonoom telen en vertical farming trekken heel veel studenten aan”, ziet Marcelis.

Toevloed naar Nederlands bedrijfsleven

Een groot deel van de afgestudeerden komt in het Nederlandse tuinbouwbedrijfsleven terecht: zoals veredelaars, leveranciers van belichting, automatiseringsbedrijven. Dat geldt zowel voor de Nederlanders als de buitenlanders. Een klein deel van de laatste categorie gaat terug naar hun eigen land. Elk jaar kiest een beperkt aantal mensen voor het ondernemerschap in de vorm van een start-up.

Tekst: Tijs Kierkels