Een goede boterham verdienen met voldoende afwisseling op een niet te groot bedrijf. Het is een bewuste keuze van Lex van Santen, gespecialiseerd in bijzondere seizoensteelten snijbloemen. In mei ziet de afdeling met bloeiende celosia’s er zo vrolijk uit als een gekleurd bollenveld. Daarna volgen de euphorbia’s, die al jarenlang de rode draad binnen het bedrijf zijn. Wat hij ‘s winters doet, is een heel gepuzzel. In de loop der jaren waren dit chrysanten, lelies en campanula.

De teler begint met een rondje over zijn 14.000 m2 grote bedrijf in Maasdijk. Van oorsprong komt hij uit Monster, waar hij zijn vader opvolgde. “Dat bedrijf was ongeveer even groot als hier, maar ouder. Ik heb het in 2006 aan de buurman verkocht nadat ik zelf een even groot, toen nog maar acht jaar oud bedrijf had gevonden. Het huidige bedrijf heeft hijsverwarming en belichting. Dat geeft net wat meer mogelijkheden.”

Hij maakte de bewuste keuze om niet te groeien. “Ik wil niet van 2 naar 4 en dan naar 6 ha doorgroeien en allerlei andere taken binnen het bedrijf hebben naast telen. Ik wil zelf de spil binnen mijn bedrijf blijven en een boterham verdienen met afwisselende teelten en – afhankelijk van de tijd van het jaar – met twee tot vijf mensen van het uitzendbureau werken. In de zomer is zelfs een halve man voldoende.”

De uitdaging en afwisseling van de seizoensteelten trekt hem aan. Daarbij maakt hij de keuze voor gewassen met weinig of geen import in Nederland, omdat ze te kwetsbaar zijn voor transport.

Gewas flink pesten

In Monster teelde hij al Euphorbia fulgens als najaarsteelt, aangevuld met diverse andere gewassen. Deze najaarsteelt hield hij aan. “Mijn hart ligt bij deze bloemen. Ik ben ermee opgegroeid. Ik vond en vind het een mooi product. Het is wel een gewas met een flinke gebruiksaanwijzing.”

Hij pest het gewas flink gedurende de teelt: tijdens de beworteling, het uitplanten tot 15 planten per m2, twee weken later de top eruit, de instelling op een korte dag (van acht uur nacht naar veertien uur nacht) en vervolgens na twee weken korte dag de kop er weer uit.

“De plant gaat iedere keer door een diep dal en dan wil ik graag vijftig dezelfde takken”, vervolgt de teler. “Je moet goed kijken waar de plant behoefte aan heeft wat betreft klimaat en watergift. Ik blijf het een mooie teelt vinden ook al gaat het, ondanks mijn jarenlange ervaring, niet altijd goed. Dan wordt je bloemscherm te klein of juist te ruig en heb je zo 25% minder productie.”

Steeds kleiner gewas

Het areaal euphorbia is flink afgenomen de afgelopen jaren. Van Santen schat dat het areaal ongeveer 35 ha was tijdens de hoogtijdagen en nu minder dan 10 ha. Er zijn nog maar acht telers over. Voor zeven van hen is het een najaarsteelt. “Wij planten ze van april tot juli en oogsten van september tot de kerst.”

De veredeling staat zo goed als stil. De markt is te klein. De vorm is wel aangepast. Van oorsprong is de bloeiwijze veervormig. Deze natuurlijke vorm is wat lastiger te verwerken in boeketten. Daarom zijn telers deze gaan toppen, zodat er een tros-euphorbia ontstaat. Eén bloemtak bevat dan meer kleine bloemscheuten, die gemakkelijker in een boeket te verwerken zijn. “De middenprijs is hoger, maar je hebt wel minder takken. De teelt is er zeker niet gemakkelijker op geworden. Maar ik zie het als een uitdaging. Er zitten zoveel aspecten aan de teelt”, zegt de teler met passie.

Gezamenlijke promotie

Hoofdkleuren zijn wit, oranje en donkergeel. Daarnaast bestaat er nog een aantal andere kleuren zoals rood, crème, roze en hardgeel. Bijna alle telers hebben de hoofdkleuren staan. De rest van de kleurtjes is een beetje verdeeld.

Er bestaat geen echte studieclub, maar de collega’s helpen elkaar wel op weg wanneer er vragen zijn. Bij vragen uit de markt werkt ieder voor zich. De promotie gebeurt gezamenlijk. Er is een gezamenlijk potje voor promotiedoeleinden. “Daarvan betalen we bijvoorbeeld gezamenlijk de website, we benaderen bloemisten en sponsoren bloemen. In het najaar van 2018 zijn we tweemaal op televisie geweest in De Grote Tuinverbouwing van Rob Verlinden. Dit was een initiatief van de promotiegroep Summerflowers, waar ik ook lid van ben.”

Celosia

In 2007 moest hij op zoek naar aanvullende teelten met een vergelijkbare klimaatbehoefte. Celosia cristata kwam hij tegen bij zijn plantenleverancier Florensis. “Je kunt dit gewas vervroegen met belichting en er was een serie van verbeterde selecties op de markt gekomen: de Act-serie. De nieuwe serie is minder gevoelig voor Botrytis en breekkoppen dan de oudere Bombay-serie met net zoveel kleurtjes. Hierdoor is deze bloem aantrekkelijker voor de markt. De afzet verloopt nu beter.”

Van Santen laat zien hoe de bloem, die in de volksmond hanenkam wordt genoemd, in elkaar zit. Het kleurige deel dat de aandacht trekt is eigenlijk een vergroeiing van de stengel. De eigenlijke bloemetjes zitten aan de zijkant.

Ook de celosia is een ‘kleine’ teelt. Circa 12 ha en in de zomer nog een paar ha extra door telers die ze dan nog een rondje in de koude kas telen. Ze zijn op de markt van april tot november. De seizoensbloementeler heeft ze als aanvulling vóór zijn euphorbiateelt en voert ze aan van april tot en met juli. “Ik heb dit gewas evenals de euphorbia in een hele kleurenreeks: donkerrood, oranje en roze zijn de hoofdkleuren en verder is er groen, lichtroze en paars.”

Winterteelt blijft een uitdaging

De winterteelt is nog een uitdaging. Het afgelopen jaar heeft hij ervoor gekozen om van 3.800 naar 7.200 lux assimilatiebelichting te gaan. “De 3.800 lux die ik had hangen, was te weinig voor chrysant of lelie in de winter. Meer belichting geeft meer keuzemogelijkheden qua gewassen én ik kan al vanaf september tot juni een vast clubje mensen aan het werk hebben.”

Het is een relatief dure teelt, gezien de investering in assimilatiebelichting om ook in de winter kwaliteit te kunnen leveren. “Ik moet er bovendien voor zorgen dat de teelten bij elkaar passen qua klimaat, omdat ze elkaar deels overlappen. Ik ben begonnen met chrysant als winterteelt en heb vervolgens tien jaar lang één ronde lelies geteeld in de winter. Deze teelt deed ik de laatste jaren samen met een jaarrond collegateler.”

Toen de lelieprijzen in de winter onder druk kwamen staan, ging hij kijken naar een andere teelt. Dit werd Campanula medium, die hij als vervroegde voorjaarsteelt oppakte. Van Santen: “Teelttechnisch lukte dit niet helemaal en de bloem paste achteraf niet in het teeltklimaat van de celosia en euphorbia. Deze vragen 18ºC terwijl de campanula soms maar 13ºC kan hebben. Ook moet de veredelaar met betere winterrassen komen. Wat ik deze winter ga telen, moet ik nog bepalen.”

Samenvatting

Lex van Santen teelt seizoensproducten snijbloemen op zijn bedrijf van 14.000 m2 met assimilatiebelichting en hijsverwarming. De teelt van Euphorbia fulgens loopt als een rode draad door de jaren heen, voorafgegaan door de teelt van Celosia cristata. De keuze voor een rendabele winterteelt is lastiger. Gezien de investering in assimilatiebelichting, moet het wel een gewas zijn dat voldoende oplevert.

Tekst: Marleen Arkesteijn, beeld: Marleen Arkesteijn en Lex van Santen